Verschenen in het Weekblad
- 7235 (19 april 2018)
Op donderdag 19 april verschijnt nummer 7235. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. drs. M.P.A. Spanjers - Gratis bier bestaat niet
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. dr. G.M.C.M. Staats - Grensoverschrijdend pensioen tussen Nederland en België
De voorbije maanden is de verhouding tussen Nederland en België op het pensioenterrein in het nieuws geweest. Deze bijdrage concentreert zich hierop. Allereerst wordt ingegaan op de grensoverschrijdende aspecten van de uitfasering van het pensioen in eigen beheer. Met name komt hierbij de voorkoming van dubbele belastingheffing aan de orde en wat dit betekent voor de eventuele heffing over de Nederlandse afkoopkorting.
Vervolgens wordt ingegaan op de grensoverschrijdende pensioenbetalingen (en dan in het bijzonder de betalingen van Nederland naar België). Op 5 maart 2018 is hierover een overeenkomst tussen beide staten getekend. Toch lijkt het niet helemaal duidelijk wat hiervan de gevolgen zullen zijn met betrekking tot de heffingsbevoegdheid van beide staten.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. D.M. Weber - Enkele EU-aspecten van de antimisbruikbepaling van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting
In deze bijdrage gaat de auteur in op enkele EU-aspecten van de antimisbruikbepaling van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. Ingegaan wordt op de vraag of uit het EU-recht volgt dat bij zekerheid vooraf een mogelijkheid tot bezwaar en beroep moet open staan; in hoeverre de wegdenkgedachte in overeenstemming is met de algemene misbruikbepaling (GAAR) van de moeder-dochterrichtlijn (MDR), de reikwijdte van de objectieve toets (is sprake van een kunstmatige constructie?); en op de EU-aspecten van de materiële ondernemingseis en de schakelende tussenhoudster. In het artikel wordt de conclusie getrokken dat de antimisbruikbepaling tijdens de parlementaire behandeling in sommige situaties in strijd met de MDR wordt uitgelegd. De tekst van de wet laat echter de ruimte om de Nederlandse bepaling in overeenstemming (richtlijnconform) met de MDR uit te leggen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorV. Dafnomilis en V. Sluijter - Verslag Winter Seminar 2018 van het Young IFA Network
Verslag van het YIN Winter Seminar "Taxing the Digital Economy", gehouden op 8 maart 2018 te Amsterdam.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Anonimisering door de cv: een leeuwenvennootschap
Een populaire manier om het bezit van vermogen te anonimiseren is door middel van een open cv die als houdstermaatschappij fungeert. Daarbij is de directeur-grootaandeelhouder de commanditaire vennoot van de cv en tevens enig bestuurder van de stichting die als beherend vennoot optreedt. Mr. dr. W.R. Kooiman en mr. F.M. Witpeerd onderwerpen deze structuur aan een kritische beschouwing en identificeren verschillende civiel- en fiscaalrechtelijke risico's. In de eerste plaats brengt de vaak scheve en onzakelijke winstverdeling tussen de commanditaire en beherend vennoot nietigheid met zich mee op basis van art. 7A:1672 BW (‘de leeuwenvennootschap'). Daarnaast kan een cv alleen worden overeengekomen voor het uitoefenen van een bedrijf. Hoewel de auteurs onderkennen dat het begrip ‘bedrijf' ruimer lijkt te zijn dan het fiscale ondernemingsbegrip, betwijfelen zij of aan de bedrijfseis wordt voldaan in alle gevallen waarin deze structuur wordt toegepast. Ten derde loopt de commanditaire vennoot het risico het beheersverbod te overtreden door zijn functie als bestuurder van de stichting beherend vennoot. Tot slot kan de stichting voor fiscale doeleinden als transparant worden beschouwd.
Kortingsbetalingen buiten de keten
In de zaak Boehringer Ingelheim heeft het HvJ geoordeeld dat kortingsbetalingen aan een ander dan de afnemer de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting kunnen verminderen. In deze bijdrage bespreekt mr. J. Sanders de betekenis van die zaak.
18 april 2018 251 keer bekeken - 7234 (12 april 2018)
Op donderdag 12 april verschijnt nummer 7234. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mevr. dr. N.M.A. van Kreveld en prof. dr. A.O. Lubbers - De ondernemingstoets: de invulling van het begrip "activiteit"
De ondernemingstoets die wordt toegepast bij de beoordeling van de vennootschapsbelastingplicht van overheidsondernemingen, dient in beginsel per activiteit te worden toegepast. De auteurs proberen, mede aan de hand van rechtsvergelijking binnen en buiten het belastingrecht, invulling te geven aan het begrip "activiteit". Zij zoeken aansluiting bij het begrip "prestatie", concluderen dat vergelijkbare prestaties in beginsel als één activiteit moeten worden aangemerkt en reiken een aantal criteria aan voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare prestaties. Tevens besteden zij aandacht aan hoe moet worden omgegaan met gelijktijdige prestaties van verschillende aard: is sprake van meerdere "hoofdprestaties" die als afzonderlijke activiteiten hebben te gelden, of is sprake van één hoofdprestatie met een bijkomende prestatie die als één activiteit moeten worden aangemerkt?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. mr. E.J.W. Heithuis - Het trio borgstelling, voorziening en kwijtschelding(swinstvrijstelling)
Daartoe aangezet door een opmerking van A-G Niessen in zijn conclusie voor HR 20 oktober 2017, nr. 16/02260, V-N 2017/51.11 werkt de auteur de volgende scenario's uit in een situatie waarin een dga – om zakelijke redenen – borg staat voor schulden van "zijn" BV en hij ter zake (na aansprakelijkstelling door de schuldeiser) minder betaalt dan de nominale waarde van de schuld:
1. Ontslag van aansprakelijkheid van de borg, gevolgd door kwijtschelding van de schuld, beide door de schuldeiser.
2. Kwijtschelding van de schuld door de schuldeiser met als gevolg ontslag van aansprakelijkheid van de borg.
3. Inlening van de gelden door de dga van de schuldeiser en doorlening ervan door de dga aan de hoofdschuldenaar/BV, gevolgd door kwijtschelding van de schuld van de dga respectievelijk van de hoofdschuldenaar/BV.
4. Storting van het op de schuld af te lossen bedrag als (informeel) kapitaal in de hoofdschuldenaar/BV, gevolgd door kwijtschelding van de (restant)schuld door de schuldeiser.
5. Overname van de schuldvordering door de borg voor minder dan de nominale waarde van de schuld.
Gebleken is dat het best lastig is om al deze situaties fiscaal te duiden. Vanuit het perspectief van de dga bezien lijkt de vierde variant de meest aantrekkelijke te zijn, aangezien die variant potentieel leidt tot een additioneel aanmerkelijkbelangverlies in box 2, waar dit in de andere vier varianten naar mijn mening niet het geval is.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. dr. M.M.W.D. Merkx en mr. J. Verbaan - Het werkelijk gebruik ook werkelijk gebruiken (waarvoor het is bedoeld)
Ondernemers die belaste en vrijgestelde prestaties verrichten, kunnen BTW op door hen aangeschafte goederen en diensten die zij voor beide soorten prestaties gebruiken slechts gedeeltelijk in aftrek brengen. De mate waarin zij de BTW in aftrek kunnen brengen wordt in beginsel berekend aan de hand van omzetverhoudingen (pro rata). Wanneer het aldus berekende gedeelte van de aftrek niet overeenkomt met het werkelijk gebruik mag de mate van aftrek echter aan de hand van het werkelijk gebruik worden bepaald. In dit artikel gaan de auteurs in op deze werkelijk gebruik methode en bepleiten zij dat deze in meer gevallen toepasbaar is dan thans in de praktijk het geval is.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. L.J.A. Pieterse - Over promoveren gesproken
Verslag van de landelijke bijeenkomst voor promovendi van de Vereniging voor Belastingwetenschap, gehouden op vrijdag 9 maart 2018, te Amsterdam
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Enkele beschouwingen omtrent de buitenlandse belastingplicht voor aanmerkelijkbelanghouders
Naar aanleiding van een recente hofuitspraak ten aanzien van de buitenlandse belastingplicht in de vennootschapsbelasting gaan mr. dr. G.K. Fibbe en M.J.C. Vedder LLM in op de geschiedenis van de regeling en plaatsen deze in een historische context. De auteurs constateren dat de buitenlandse aanmerkelijkbelangregeling in feite beoogt inkomen uit een Nederlandse onderneming gelijkwaardig te belasten, ongeacht of deze onderneming wordt gedreven door een natuurlijk persoon of door middel van een Nederlandse vennootschap. De auteurs komen tot de conclusie dat, voor zover het de aanmerkelijkbelangheffing van een buitenlandse belastingplichtige vennootschap betreft, de aanmerkelijk belangregeling een antimisbruikregeling betreft die reeds per 1947 beoogt constellaties te treffen die zijn opgezet met een subjectief ontgaansoogmerk. Volgens de auteurs gaat de huidige regeling verder dan noodzakelijk, omdat het heffingsbereik niet is beperkt tot de Nederlandse onderneming en ook niet slechts structuren die zijn opgezet met een subjectief ontgaansoogmerk worden geraakt. Zowel de door de staatssecretaris voorgestane ‘wegdenkbenadering' als de ‘ondernemingstoets' is potentieel strijdig met EU recht. Dat geldt temeer omdat de wegdenkbenadering en ondernemingstoets worden gezien als een misbruikvermoeden, zonder dat sprake is van een daadwerkelijke individuele toetsing. Volgens de auteurs zouden de wegdenkbenadering en de ondernemingstoets als safe-harbors moeten blijven bestaan, aangezien indien aan een van deze testen wordt voldaan, er principieel geen ontgaansoogmerk meer bestaat ten aanzien van inkomen uit een Nederlandse onderneming. Tot slot stellen de auteurs dat deze hofuitspraak ook richtinggevend is voor de wettelijke regeling zoals deze geldt per 1 januari 2018.
De onderwijsvrijstelling in de vennootschapsbelasting
Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van 27 juni 2017 inzake een onderdeel van de Spaanse Katholieke kerk wordt in deze bijdrage de vraag onderzocht of de onderwijsvrijstelling van artikel 6b, lid 1, onderdeel b Wet Vpb 1969 in overeenstemming is met het verbod op staatssteun (artikel 107 VWEU). M.M.F.J. van Bakel MSc en prof. dr. S.A. Stevens concluderen dat de Europese Commissie en het Hof van Justitie een ander standpunt lijken in te nemen ten aanzien van de invulling van het begrip ‘economische activiteit' bij onderwijsinstellingen. In het licht van het Europese rechtszekerheidsbeginsel roept dit ook de vraag op welke betekenis moet worden toegekend aan het informele overleg dat de Nederlandse regering heeft gevoerd met de Europese Commissie over de staatssteunaspecten van de nieuwe regeling. Daarnaast komt aan bod of de vormgeving van de Nederlandse onderwijsvrijstelling voldoet aan de uitgangspunten die de wetgever heeft gesteld aan de Vpb-plicht voor overheidsondernemingen.
11 april 2018 543 keer bekeken - 7233 (5 april 2018)
Op donderdag 5 april verschijnt nummer 7233. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. B. Emmerig - Vervanging van de Wet DBA
In dit artikel worden de voorstellen tot vervanging van de Wet DBA besproken. Aan de orde komen de lage tariefgrens, opting out, de webmodule, de opdrachtgeversverklaring en de aanpassing van het begrip "gezag". Deze voorstellen worden gewogen en per saldo te licht bevonden. Voorts wordt ingegaan op de handhavingsmogelijkheden van de Belastingdienst zoals besproken tijdens en na afschaffing van de VAR-wetgeving.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorM.M.F.J. van Bakel MSc en mevr. R.E.A. Kuijpers MSc - Contouren voor een nieuw subsidiebesluit in de vennootschapsbelasting
Op grond van het zogenoemde subsidiebesluit worden gesubsidieerde instellingen onder voorwaarden geacht geen onderneming te drijven voor de heffing van vennootschapsbelasting. Op het eerste gezicht lijkt dit een redelijke goedkeuring van de wetgever om te voorkomen dat vennootschapsbelasting wordt geheven over subsidies. In de praktijk blijkt echter dat de staatssecretaris en de Belastingdienst de voorwaarden van het subsidiebesluit strikt interpreteren. De auteurs lichten de knelpunten toe en betogen dat de uitleg van de Belastingdienst en de staatssecretaris niet aansluit bij het huidige subsidiebeleid van de overheid en de ontwikkelingen in de non-profitsector. Zij presenteren een voorstel voor een nieuwe invulling van het subsidiebesluit dat beter aansluit bij het doel van de belastingplicht, de wetssystematiek en de huidige tendens in de financiering van gesubsidieerde instellingen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. S.P.M. van den Maagdenberg en drs. V.L. Meijerman - Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel – HR 24 november 2017 in het licht van jurisprudentie van het Hof van Justitie
Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel vindt toepassing indien uitvoering wordt gegeven aan EU-recht. In 2008 en 2014 heeft het Europese Hof van Justitie in Sopropé en Kamino en Datema prejudiciële vragen beantwoord over het beginsel in douanezaken. De wortels van het jurisprudentiële verdedigingsbeginsel liggen echter al in de tweede helft van de twintigste eeuw. In deze bijdrage gaan de auteurs aan de hand van recente en minder recente jurisprudentie – jaarrekeningenrecht, vreemdelingenrecht en een Tsjechische (vermeende?) topvoetballer passeren de revue – in op het doel, de inhoud en de gevolgen van schending van het verdedigingsbeginsel. In het tweede deel van de bijdrage richten de auteurs zich op een arrest van de Hoge Raad van 24 november 2017, waarin het verdedigingsbeginsel aan de orde is gekomen. Zij grijpen diverse onderdelen van de uitspraak aan om nadere duiding aan het verdedigingsbeginsel te geven en om de jurisprudentie van de Hoge Raad aan een kritische EU-rechtelijke beschouwing te onderwerpen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorL.W.D. Wijtvliet MSc - The Tax Tectonics: Well-being and Wealth Inequality in Relation to a Shift in the Tax Mix from Direct to Indirect Taxes
Op dinsdag 10 april 2018 zal Laurens Wijtvliet promoveren aan de Tilburg University op het proefschrift ‘The Tax Tectonics: Well-being and Wealth Inequality in Relation to a Shift in the Tax Mix from Direct to Indirect Taxes'
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
De ondernemingstoets: de invulling van het begrip ‘activiteit'
De ondernemingstoets die wordt toegepast bij de beoordeling van de vennootschapsbelastingplicht van overheidsondernemingen, dient in beginsel per activiteit te worden toegepast. Mevr. dr. N.M.A. van Kreveld en prof. dr. A.O. Lubberss proberen, mede aan de hand van rechtsvergelijking binnen en buiten het belastingrecht, invulling te geven aan het begrip ‘activiteit'. Zij zoeken aansluiting bij het begrip ‘prestatie', concluderen dat vergelijkbare prestaties in beginsel als één activiteit moeten worden aangemerkt en reiken een aantal criteria aan voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare prestaties. Tevens besteden zij aandacht aan hoe moet worden omgegaan met gelijktijdige prestaties van verschillende aard: is sprake van meerdere ‘hoofdprestaties' die als afzonderlijke activiteiten hebben te gelden, of is sprake van één hoofdprestatie met een bijkomende prestatie die als één activiteit moeten worden aangemerkt?
Het trio borgstelling, voorziening en kwijtschelding(swinstvrijstelling)
Daartoe aangezet door een opmerking van A-G Niessen in zijn conclusie voor het arrest HR 20 oktober 2017, nr. 16/02260, V-N 2017/51.11 werkt prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis de volgende scenario's uit in een situatie waarin een dga – om zakelijke redenen – borg staat voor schulden van ‘zijn' bv en hij terzake (na aansprakelijkstelling door de schuldeiser) minder betaalt dan de nominale waarde van de schuld:
- Ontslag van aansprakelijkheid van de borg, gevolgd door kwijtschelding van de schuld, beide door de schuldeiser;
- Kwijtschelding van de schuld door de schuldeiser met als gevolg ontslag van aansprakelijkheid van de borg;
- Inlening van de gelden door de dga van de schuldeiser en doorlening ervan door de dga aan de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de schuld van de dga respectievelijk van de hoofdschuldenaar/bv;
- Storting van het op de schuld af te lossen bedrag als (informeel) kapitaal in de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de (restant)schuld door de schuldeiser;
- Overname van de schuldvordering door de borg voor minder dan de nominale waarde van de schuld.
Gebleken is dat het best lastig is om al deze situaties fiscaal te duiden. Vanuit het perspectief van de dga bezien lijkt de vierde variant de meest aantrekkelijke te zijn, aangezien die variant potentieel leidt tot een additioneel aanmerkelijkbelangverlies in box 2, waar dit in de andere vier varianten naar mijn mening niet het geval is.
04 april 2018 760 keer bekeken - 7232 (29 maart 2018)
Op donderdag 29 maart verschijnt nummer 7232. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. J. de Groot, J. Simons Msc. en prof.mr. G.T.K. Meussen - Over het verschil tussen een KER en een voorziening
In de literatuur is discussie ontstaan over de uitleg van de voorwaarden van de onderhoudsvoorziening versus de kostenegalisatiereserve. De auteurs gaan in dit artikel nader in op de voorwaarden voor zowel de onderhoudsvoorziening als de kostenegalisatiereserve. Onderbouwd wordt dat de onderhoudsvoorziening niet een veredelde kostenegalisatiereserve is. Gevolg is dat de piekvereiste en het zogenoemde inhaalverbod niet van toepassing zijn op de onderhoudsvoorziening.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr dr. E. Boomsluiter - Bewijsvermoedens in de Wet VPB 1969: de grenzen verder aangescherpt
In maart en september 2017 heeft het Hof van Justitie EU twee arresten gewezen, Euro Park Service en Eqiom, waarin de grenzen aan het gebruik van bewijsvermoedens in de vennootschapsbelasting nader zijn gespecificeerd. Deze arresten vormden de aanleiding om in dit artikel de tegenbewijsregelingen van art. 10a Wet VPB 1969 en die van de fusie- en splitsingsfaciliteiten in de vennootschapsbelasting nader onder de loep te nemen. De auteur toetst de regelingen aan het EU-recht, vergelijkt de invulling van het begrip "zakelijke overwegingen" in de afzonderlijke regelingen en besteedt aandacht aan de vraag welke partij onder art. 10a Wet VPB 1969 belang heeft bij het tegenbewijs.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorL.J. van Drie MSc en M.L. Schippers LLM -Samenloop tussen het ontstaan van douaneschulden en BTW-schulden bij invoer?
De samenloop tussen het ontstaan van een douaneschuld en een BTW-schuld bij invoer blijft een onderwerp dat in de belangstelling staat. Recent wees het Hof van Justitie de arresten Eurogate II en DHL, Latvijas Dzelzcelš en Wallenborn Transports. De arresten lijken op gespannen voet te staan met de lijn die het Hof van Justitie eerder heeft uitgezet. De samenloop lijkt namelijk niet langer zonder meer op te gaan. De auteurs gaan in op de vraag in hoeverre er thans nog sprake is van samenloop. Zij gaan voor de beantwoording ook in op de invloed van de introductie van het Douane Wetboek van de Unie per 1 mei 2016.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Je Maintiendrai
De wapenspreuk "Je Maintiendrai" (Ik zal handhaven) is sinds Willen van Oranje de wapenspreuk geweest van het Huis Oranje-Nassau. In 1815 is de spreuk overgenomen in het Rijkswapen en maakt daar tot de dag van vandaag deel van uit. De Belastingdienst slaagde er, naar eigen zeggen, echter niet in om de VAR-wetgeving te handhaven. De Wet DBA, de vervanger van de VAR-wetgeving, wordt in beginsel ook niet gehandhaafd. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-3.0 is aangekondigd is dat de Wet DBA op haar beurt ook weer vervangen zal worden. De samenleving is gebaat bij een Belastingdienst die in staat is wetgeving te handhaven. De huidige situatie schaadt het aanzien van de Belastingdienst en tast de belastingmoraal aan. Hierna zal mr. B. Emmerig terugblikken op de handhavingsproblemen die in het verleden hebben gespeeld en vooruitkijken naar de nieuwe wetgeving en de handhaafbaarheid daarvan. Dit artikel is een bewerking van zijn voordracht ten behoeve van het Nationaal Arbeidsrecht Congres 2017 dat op 3 en 4 november 2017 plaats vond te Noordwijk aan Zee en dat als thema had "(Handen) Af van de arbeidsovereenkomst".
Het werkelijk gebruik ook werkelijk gebruiken (waarvoor het is bedoeld)
Ondernemers die belaste en vrijgestelde prestaties verrichten, kunnen btw op door hen aangeschafte goederen en diensten die zij voor beide soorten prestaties gebruiken slechts gedeeltelijk in aftrek brengen. De mate waarin zij de btw in aftrek kunnen brengen wordt in beginsel berekend aan de hand van omzetverhoudingen (pro rata). Wanneer het aldus berekende gedeelte van de aftrek niet overeenkomt met het werkelijk gebruik mag de mate van aftrek echter aan de hand van het werkelijk gebruik worden bepaald. In dit artikel gaan mw. mr. dr. M.M.W.D. Merkx en mr. J. Verbaan in op deze werkelijk gebruik methode en bepleiten zij dat deze in meer gevallen toepasbaar is dan thans in de praktijk het geval is.
28 maart 2018 750 keer bekeken - 7231 (22 maart 2018)
Op donderdag 22 maart verschijnt nummer 7231. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Dr. A. Rozendal - Vermogensetikettering van vastgoed in bedrijfsopvolgingssituaties
Het leerstuk van de vermogensetikettering speelt ook een rol bij de toepassing van de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting en de voorwaardelijke vrijstelling in de Successiewet bij de schenking of vererving van aanmerkelijkbelangaandelen. De omvang van het ondernemingsvermogen van de betreffende vennootschap wordt bepaald aan de hand van het leerstuk van de vermogensetikettering uit de inkomstenbelasting. In geval van vastgoed kunnen zich diverse vraagstukken voordoen. Hoe verloopt bijvoorbeeld de etikettering van verhuurde onroerende zaken die worden aangehouden door een projectontwikkelaar? Is heretikettering van zelf ontwikkelde onroerende zaken verplicht zodra deze worden bestemd voor de verhuur? In deze bijdrage besteedt de auteur aandacht aan deze en andere vraagstukken.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. M.J. Pelinck en mr. M.B. Weijers - Geen open systeem voor de heffing
In deze opinie gaan de auteurs in op een recent vonnis van de civiele kamer van Rechtbank Amsterdam, waarin een trustkantoor uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk wordt gehouden voor schade van de Belastingdienst. Auteurs hebben sterke twijfel bij het oordeel van de rechtbank dat die aansprakelijkheid zich ook uitstrekt tot de schade die erin is gelegen dat de bevoegdheid belastingaanslagen op te leggen is verjaard.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. Y.M. van Vught - Private Equity en BTW
Bij het opzetten van een private equity-structuur speelt de omzetbelasting een belangrijke rol. Tevens is er de afgelopen jaren een aantal belangrijke uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Hoge Raad verschenen, die invloed hebben op de BTW-positie van private equity-structuren. De auteur gaat daarom in deze bijdrage in op de belangrijkste aspecten bij de BTW-behandeling van private equity.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. I. Roozen - Is de tijd rijp voor een BronBelastingclaim?
In deze bijdrage komt de auteur met een voorstel voor een alternatieve belastingverrekeningssystematiek ter voorkoming van internationaal juridisch dubbele belasting voor lichamen. Aan de hand van een voorbeeld zal blijken dat dit voorstel voor minder verrekeningsproblemen zorgt bij timingverschillen. Het onderzoek naar een alternatieve belastingverrekeningssystematiek heeft plaatsgevonden in het kader van de post-master internationaal belastingrecht van Europese fiscale studies.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. I.J. Krukkert AA - Individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht
Op maandag 26 maart 2018 zal Ivo Krukkert promoveren aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift ‘Individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht' – Een interne theoretische rechtsvergelijking tussen het fiscale bestuurlijke boeterecht en het strafrecht.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Het trio borgstelling, voorziening en kwijtschelding(swinstvrijstelling)
Daartoe aangezet door een opmerking van A-G Niessen in zijn conclusie voor het arrest HR 20 oktober 2017, nr. 16/02260, V-N 2017/51.11 werkt prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis de volgende scenario's uit in een situatie waarin een dga – om zakelijke redenen – borg staat voor schulden van ‘zijn' bv en hij terzake (na aansprakelijkstelling door de schuldeiser) minder betaalt dan de nominale waarde van de schuld:
1. Ontslag van aansprakelijkheid van de borg, gevolgd door kwijtschelding van de schuld, beide door de schuldeiser;
2. Kwijtschelding van de schuld door de schuldeiser met als gevolg ontslag van aansprakelijkheid van de borg;
3. Inlening van de gelden door de dga van de schuldeiser en doorlening ervan door de dga aan de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de schuld van de dga respectievelijk van de hoofdschuldenaar/bv;
4. Storting van het op de schuld af te lossen bedrag als (informeel) kapitaal in de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de (restant)schuld door de schuldeiser;
5. Overname van de schuldvordering door de borg voor minder dan de nominale waarde van de schuld.
Gebleken is dat het best lastig is om al deze situaties fiscaal te duiden. Vanuit het perspectief van de dga bezien lijkt de vierde variant de meest aantrekkelijke te zijn, aangezien die variant potentieel leidt tot een additioneel aanmerkelijkbelangverlies in box 2, waar dit in de andere vier varianten naar mijn mening niet het geval is.Over het verschil tussen een KER en een voorziening
In de literatuur is discussie ontstaan over de uitleg van de voorwaarden van de onderhoudsvoorziening versus de kostenegalisatiereserve. Mr. J. de Groot, J. Simons Msc. en prof. mr. G.T.K. Meussen gaan in dit artikel nader in op de voorwaarden voor zowel de onderhoudsvoorziening als de kostenegalisatiereserve. Onderbouwd wordt dat de onderhoudsvoorziening niet een veredelde kostenegalisatiereserve is. Gevolg is dat de piekvereiste en het zogenaamde inhaalverbod niet van toepassing zijn op de onderhoudsvoorziening.
21 maart 2018 1171 keer bekeken - 7230 (15 maart 2018)
Op donderdag 15 maart verschijnt nummer 7230. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. S.A. Stevens - Compartimenteringsleer bij overheidsondernemingen
Overheidsondernemingen zijn beperkt belastingplichtig. Vermogensbestanddelen kunnen in verschillende sferen worden gebruikt, waardoor sfeerovergang op kan treden. De wetgever heeft aangegeven dat de compartimenteringsleer kan worden toegepast op een dergelijke sfeerovergang, maar dat verder niet uitgewerkt. In deze bijdrage wordt verkend hoe deze toezegging moet worden uitgelegd.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. P. Berkhuizen - Vervaardiging is geen verbouwing, of toch wel? – invloed Kozuba-arrest op vernieuwbouw
De Btw-richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid te bepalen dat een bestaand gebouw bij "verbouwing" terugkeert naar de fase vóór eerste ingebruikneming. Het begrip verbouwing is door het Hof van Justitie Unierechtelijk uitgelegd in het Kozuba-arrest. Vraag is of deze uitleg betekenis heeft voor de uitleg van het begrip "vervaardigd" in art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968. In dit artikel verdedigt de auteur dat dit niet het geval is en dat Nederland mogelijk zelfs geen gebruik heeft gemaakt van de verbouwingsoptie. Het arrest geeft naar zijn mening wel meer duidelijkheid over het moment waarop sprake is van vervaardiging.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorY. van Buul, mevr. D.F.C. Ferket en G.M. de Vries - Nieuwe uitzondering voor stiefouders en -kinderen in het partnerbegrip van de IB en Awir
Naar aanleiding van de uitspraak van de ABRvS van 1 juli 2015, BNB 2016/24, is het partnerbegrip in de Wet IB 2001 en de Awir gewijzigd om ongewenste partnerschappen tussen stiefouders en stiefkinderen te voorkomen. In deze bijdrage bespreken de auteurs het arrest, de nieuwe regeling en de gevolgen daarvan voor stiefouders en stiefkinderen. Ook wordt ingegaan op een gelijksoortige wijziging van het partnerbegrip ten aanzien van pleegouders en pleegkinderen, die op 1 januari 2018 van kracht is geworden.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. W. Bruins Slot - De asymmetrische behandeling van een onttrekking of een infokap bij een onzakelijke lening
Een reactie op "Wanneer vindt de onttrekking bij de onzakelijke lening plaats?" van mr. C.B. Bavinck (WFR 2018/9). Met naschrift van mr. C.B. Bavinck.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Bewijsvermoedens in de Wet VPB 1969: de grenzen verder aangescherpt
In maart en september 2017 heeft het Hof van Justitie EU twee arresten gewezen, Euro Park Service en Eqiom, waarin de grenzen aan het gebruik van bewijsvermoedens in de vennootschapsbelasting nader zijn gespecificeerd. Deze arresten vormden de aanleiding om in dit artikel de tegenbewijsregelingen van art. 10a Wet VPB 1969 en die van de fusie- en splitsingsfaciliteiten in de vennootschapsbelasting nader onder de loep te nemen. Mevr. mr. dr. E. Boomsluiter toetst de regelingen aan het EU-recht, vergelijkt de invulling van het begrip ‘zakelijke overwegingen' in de afzonderlijke regelingen en besteedt aandacht aan de vraag welke partij onder art. 10a Wet VPB 1969 belang heeft bij het tegenbewijs.
Private Equity en btw
Bij het opzetten van een private equity-structuur speelt de omzetbelasting een belangrijke rol. Tevens is er de afgelopen jaren een aantal belangrijke uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Hoge Raad verschenen, welke invloed hebben op de BTW-positie van private equity-structuren. Mevr. mr. Y.M. van Vught gaat daarom in deze bijdrage in op de belangrijkste aspecten bij de BTW-behandeling van private equity.
14 maart 2018 1213 keer bekeken - 7229 (8 maart 2018)
Op donderdag 8 maart verschijnt nummer 7229. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mevr. mr. K.M.G. Demandt en mevr. mr. A.C.M. Klaasse - Straf- en boeterechtelijke aansprakelijkheid van dementerende (verdachte) belastingplichtigen
In de fiscale praktijk komt het geregeld voor dat dementerende belastingplichtigen naast een aanslag worden geconfronteerd met een boete. Een ziekte zoals dementie kan de geestelijke capaciteiten van een belastingplichtige flink aantasten. In deze bijdrage wordt onderzocht of het in dat geval gerechtvaardigd is een boete op te leggen. Hoe verhoudt een boete zich bijvoorbeeld tot het adagium "geen straf zonder schuld" en de straf- en beboetingsdoeleinden? Voorts wordt besproken welke mogelijkheden er in fiscalibus bestaan om rekening te houden met psychische aandoeningen en hoe daar in de jurisprudentie mee wordt omgegaan. De praktijk wordt vergeleken met die uit het strafrecht. Tot slot wordt bezien of op sommige gebieden lessen kunnen worden getrokken uit de strafpraktijk.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. J.A.L. Heldens - De Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten: kommer en kwel voor de vastgoedexploitant!?
De Belastingdienst heeft de interne Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten opgesteld om belastinginspecteurs te ondersteunen bij het innemen van een standpunt inzake de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) bij de exploitatie van vastgoed. In deze Handreiking worden echter uitgangspunten ingenomen, waarvan getwijfeld kan worden of deze uitgangspunten in lijn zijn met de jurisprudentie. Daarnaast blijkt uit de praktijk, hoewel de Praktijkhandreiking zo niet bedoeld is, dat belastinginspecteurs de Praktijkhandreiking als zelfstandige grondslag hanteren bij de beoordeling voor de toepassing van de BOR bij vastgoedexploitanten. Wanneer dit gebeurt, kan tevens de vraag worden gesteld of de aan de hand van de Praktijkhandreiking opgelegde aanslag inkomsten- en schenk- of erfbelasting in strijd is met het formele zorgvuldigheidsbeginsel.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. mr. E.J.W. Heithuis - Wanneer vindt de onttrekking bij de onzakelijke lening plaats?
Een reactie op "Wanneer vindt de onttrekking bij de onzakelijke lening plaats?" van mr. C.B. Bavinck (WFR 2018/9). Met naschrift van mr. C.B. Bavinck.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. M.M. de Reus - De toekomst van box 3
Verslag van de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap over het thema "De toekomst van box 3", gehouden op 25 januari 2018 te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRECTIFICATIE
In het artikel ‘Blauwdruk voor een grensoverschrijdende fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting', WFR 2018/37 is een omissie geslopen. Het voorstel opgenomen in het einde van de voorlaatste zin van onderdeel 3.2.2.4 had als volgt moeten luiden: "de op grond van de objectvrijstelling te elimineren winst wordt niet bepaald in de situsmunt, dus niet in de valuta die wordt gehanteerd in het land waar de buitenlandse dochtermaatschappij feitelijk is gevestigd." In de digitale uitgave is deze zinsnede wel juist opgenomen.
Binnenkort in het Weekblad
De ondernemingstoets: de invulling van het begrip ‘activiteit'
De ondernemingstoets die wordt toegepast bij de beoordeling van de vennootschapsbelastingplicht van overheidsondernemingen, dient in beginsel per activiteit te worden toegepast. Mevr. dr. N.M.A. van Kreveld en prof. dr. A.O. Lubberss proberen, mede aan de hand van rechtsvergelijking binnen en buiten het belastingrecht, invulling te geven aan het begrip ‘activiteit'. Zij zoeken aansluiting bij het begrip ‘prestatie', concluderen dat vergelijkbare prestaties in beginsel als één activiteit moeten worden aangemerkt en reiken een aantal criteria aan voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare prestaties. Tevens besteden zij aandacht aan hoe moet worden omgegaan met gelijktijdige prestaties van verschillende aard: is sprake van meerdere ‘hoofdprestaties' die als afzonderlijke activiteiten hebben te gelden, of is sprake van één hoofdprestatie met een bijkomende prestatie die als één activiteit moeten worden aangemerkt?
Vervaardiging is geen verbouwing, of toch wel? – invloed Kozuba-arrest op vernieuwbouw
De Btw-richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid te bepalen dat een bestaand gebouw bij ‘verbouwing' terugkeert naar de fase vóór eerste ingebruikneming. Het begrip verbouwing is door het Hof van Justitie unierechtelijk uitgelegd in het Kozuba-arrest. Vraag is of deze uitleg betekenis heeft voor de uitleg van het begrip ‘vervaardigd' in art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968. Hierna verdedigt mr. P. Berkhuizen dat dit niet het geval is en dat Nederland mogelijk zelfs geen gebruik heeft gemaakt van de verbouwingsoptie. Het arrest geeft naar zijn mening wel meer duidelijkheid over het moment waarop sprake is van vervaardiging.
07 maart 2018 1203 keer bekeken - 7228 (1 maart 2018)
Op donderdag 1 maart verschijnt nummer 7228. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis - Is er nog wel toekomst voor box 2?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken - Partners en schenking: een gemiste kans
In OFM 2018 werd een praktische regeling voorgesteld op grond waarvan partners – zowel gehuwd als ongehuwd – hun vermogen bij helfte konden delen zonder gevolgen voor de Successiewet. Tot verbazing van de auteur heeft het CDA – bij monde van Omtzigt – bewerkstelligd dat dit voorstel voortijdig is gesneuveld. In deze bijdrage worden de argumenten van Omtzigt geanalyseerd en geëvalueerd.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. mr. R.E.C.M. Niessen en mr. E.J.F.C. van Nijnatten - Er zijn vele wegen die naar het Korte Voorhout leiden
De afgelopen jaren hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die ertoe hebben geleid dat rechtsvragen sneller bij de Hoge Raad kunnen worden neergelegd en bezwaren kunnen worden aangehouden in afwachting van een vooruitgeschoven procedure. In deze bijdrage worden de proefprocedure, de massaal bezwaarprocedure, sprongcassatie en de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen met elkaar vergeleken.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorN.L.C. Heuberger LL.M. en mevr. mr. A.A.E. Overmeer - Verslag 45e Fiscale Conferentie "Overheidslichamen"
Verslag van de 45e Fiscale Conferentie "Overheidslichamen" gehouden op 30 november en 1 december 2017 te Zeist.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Vermogensetikettering van vastgoed in bedrijfsopvolgingssituaties
Het leerstuk van de vermogensetikettering speelt ook een rol bij de toepassing van de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting en de voorwaardelijke vrijstelling in de Successiewet bij de schenking of vererving van aanmerkelijkbelangaandelen. De omvang van het ondernemingsvermogen van de betreffende vennootschap wordt bepaald aan de hand van het leerstuk van de vermogensetikettering uit de inkomstenbelasting. In geval van vastgoed kunnen zich diverse vraagstukken voordoen. Hoe verloopt bijvoorbeeld de etikettering van verhuurde onroerende zaken die worden aangehouden door een projectontwikkelaar? Is heretikettering van zelf ontwikkelde onroerende zaken verplicht zodra deze worden bestemd voor de verhuur? In deze bijdrage besteedt dr. A. Rozendal aandacht aan deze en andere vraagstukken.
Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel - HR 24 november 2017 in het licht van jurisprudentie van het HvJ
Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel vindt toepassing indien uitvoering wordt gegeven aan EU-recht. In 2008 en 2014 heeft het Europese Hof van Justitie in Sopropé en Kamino en Datema prejudiciële vragen beantwoord over het beginsel in douanezaken. De wortels van het jurisprudentiële verdedigingsbeginsel liggen echter al in de tweede helft van de twintigste eeuw. In deze bijdrage gaan mevr. mr. S.P.M. van den Maagdenberg en drs. V.L. Meijerman aan de hand van recente en minder recente jurisprudentie - jaarrekeningenrecht, vreemdelingenrecht en een Tsjechische (vermeende?) topvoetballer passeren de revue - in op het doel, de inhoud en de gevolgen van schending van het verdedigingsbeginsel. In het tweede deel van de bijdrage richten de auteurs zich op een arrest van de Hoge Raad van 24 november 2017, waarin het verdedigingsbeginsel aan de orde is gekomen. Zij grijpen diverse onderdelen van de uitspraak aan om nadere duiding aan het verdedigingsbeginsel te geven en om de jurisprudentie van de Hoge Raad aan een kritische EU-rechtelijke beschouwing te onderwerpen.
28 februari 2018 1038 keer bekeken - 7227 (22 februari 2018)
Op donderdag 22 februari verschijnt nummer 7227. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok en prof. mr. R.J. de Vries - Blauwdruk voor een grensoverschrijdende fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting
Het huidige fiscale-eenheidsregime in de vennootschapsbelasting ligt onder "EU-spervuur". Indien de bij het Hof van Justitie EU aanhangige zaken negatief uitpakken voor de Nederlandse staat, is er een gerede kans dat het fiscale-eenheidsregime zal worden afgeschaft en vervangen door een minder vergaande regeling, bijvoorbeeld een group relief-regeling die (louter) verliesoverdracht binnen een groep mogelijk maakt. Om veel redenen zou het te betreuren zijn indien het huidige fiscale-eenheidsregime wordt afgeschaft, want het biedt niet alleen de belastingplichtigen maar ook de fiscus belangrijke voordelen. Na een inventarisatie van deze voordelen wordt een lans gebroken voor de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Deze fiscale-eenheidsvariant maakt het mogelijk buiten Nederland gevestigde moeder- en dochtermaatschappijen in een fiscale eenheid op te nemen. Met behulp van flankerende maatregelen wordt vervolgens uitgewerkt hoe de grensoverschrijdende fiscale eenheid op zodanige wijze in de vennootschapsbelasting kan worden ingebed dat enerzijds de Nederlandse belastinggrondslag niet wordt geërodeerd en anderzijds de verdeling van heffingsrechten tussen staten op grond van het internationale belastingrecht niet wordt doorkruist. Aan de hand van de belangrijkste grensoverschrijdende fiscale-eenheidsfacetten – zoals (internationale) mismatchproblematiek, toepassing van belastingverdragen, onderlinge rechtsverhoudingen, renteaftrekbeperkingen e.d. – wordt de grensoverschrijdende fiscale eenheid nader uitgewerkt. Deze uitwerking illustreert dat het goed mogelijk is een voor alle partijen evenwichtig uitpakkende grensoverschrijdende fiscale eenheid te ontwerpen. Met behulp van de juiste flankerende maatregelen wordt de Nederlandse belastinggrondslag volledig beschermd, terwijl tegelijkertijd de fiscale voordelen van de fiscale eenheid worden gehandhaafd. De invoering van de grensoverschrijdende fiscale eenheid heeft daarnaast als bijkomende voordelen dat een deel van de huidige fiscale-eenheidsregelgeving kan worden geschrapt en de fiscale-eenheidssystematiek voor de (overgrote) meerderheid van de belastingplichtigen (waaronder het MKB) niet zal veranderen. De grensoverschrijdende fiscale eenheid verdient dan ook serieuze overweging indien Nederland naar aanleiding van Europese rechtspraak gedwongen zou zijn de huidige fiscale eenheid aan te passen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort
Over het verschil tussen een KER en een voorziening
In de literatuur is discussie ontstaan over de uitleg van de voorwaarden van de onderhoudsvoorziening versus de kostenegalisatiereserve. Mr. J. de Groot, J. Simons Msc. en prof. mr. G.T.K. Meussen gaan in dit artikel nader in op de voorwaarden voor zowel de onderhoudsvoorziening als de kostenegalisatiereserve. Onderbouwd wordt dat de onderhoudsvoorziening niet een veredelde kostenegalisatiereserve is. Gevolg is dat de piekvereiste en het zogenaamde inhaalverbod niet van toepassing zijn op de onderhoudsvoorziening.
Contouren voor een nieuw subsidiebesluit in de vennootschapsbelasting
Op grond van het zogenoemde subsidiebesluit worden gesubsidieerde instellingen onder voorwaarden geacht geen onderneming te drijven voor de heffing van vennootschapsbelasting. Op het eerste gezicht lijkt dit een redelijke goedkeuring van de wetgever om te voorkomen dat vennootschapsbelasting wordt geheven over subsidies. In de praktijk blijkt echter dat de staatssecretaris en de Belastingdienst de voorwaarden van het subsidiebesluit strikt interpreteren. M.M.F.J. van Bakel MSc en mevr. R.E.A. Kuijpers MSc lichten de knelpunten toe en betogen dat de uitleg van de Belastingdienst en de staatssecretaris niet aansluit bij het huidige subsidiebeleid van de overheid en de ontwikkelingen in de non-profitsector. Zij presenteren een voorstel voor een nieuwe invulling van het subsidiebesluit dat beter aansluit bij het doel van de belastingplicht, de wetssystematiek en de huidige tendens in de financiering van gesubsidieerde instellingen.
21 februari 2018 870 keer bekeken - 7226 (15 februari 2018)
Op donderdag 15 februari verschijnt nummer 7226. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. L.G.M. Stevens - Versterking van de leefvormneutraliteit in het fiscale beleid
Het artikel ‘Versterking van de leefvormneutraliteit in het fiscale beleid' beschrijft de invloed die de maatschappelijke opvattingen over de verschillende samenlevingsvormen hebben gehad bij de invulling van het draagkrachtbeginsel als profielbepalende kenmerk van de inkomstenbelasting. Om beleidsmatige redenen zijn in de loop van de tijd allerlei gerichte maatregelen getroffen die tot doel hadden de fiscale verzelfstandiging van de gehuwde vrouw te versterken en – meer in het algemeen – de participatie aan de arbeidsmarkt te bevorderen. Deze maatregelen hebben echter geleid tot groeiende scheefgroei in de belastingdruk tussen alleenverdiener- en tweeverdienergezinnen. Dit artikel analyseert dit proces en beschrijft op welke wijze de verstoorde leefvormneutraliteit weer kan worden hersteld.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. dr. W.R. Kooiman en mr. M.H.C. Ruijschop - De beleggingsdeelneming na spoedreparatie: science fiction
In deze publicatie gaan de auteurs in op de gevolgen van spoedreparatiemaatregelen fiscale eenheid voor de regeling voor beleggingsdeelnemingen. Volgens het aangekondigde wetsvoorstel moet deze regeling met ingang van 25 oktober 2017, 11.00 uur worden toegepast alsof er geen sprake is van een fiscale eenheid (abstractiebenadering). De auteurs onderzoeken de gevolgen voor wat betreft de uitkomst van de oogmerktoets, de bezittingentoets en de onderworpenheidstoets. Zij concluderen dat de abstractiebenadering in voorkomende situaties tot diskwalificatie voor de deelnemingsvrijstelling kan leiden. Met name ten aanzien van de onderworpenheidstoets rijzen hierbij vragen waarover de staatssecretaris naar de mening van de auteurs klaarheid moet scheppen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. mr. C. Maas - Verslag afscheidsbijeenkomst Jacques Overgaauw, vicepresident van de Hoge Raad
Verslag van de afscheidsbijeenkomst voor Jacques Overgaauw, vicepresident van de Hoge Raad, gehouden op 20 december 2017 te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Nieuwe uitzondering voor stiefouders en –kinderen in het partnerbegrip van de IB en AWIR
Naar aanleiding van de uitspraak van de ABRvS van 1 juli 2015, BNB 2016/24, is het partnerbegrip in de Wet IB 2001 en de AWIR gewijzigd om ongewenste partnerschappen tussen stiefouders en stiefkinderen te voorkomen. In deze bijdrage bespreken Y. van Buul, mevr. D.F.C. Ferket en G.M. de Vries het arrest, de nieuwe regeling en de gevolgen daarvan voor stiefouders en stiefkinderen. Ook wordt ingegaan op een gelijksoortige wijziging van het partnerbegrip ten aanzien van pleegouders en pleegkinderen, die op 1 januari 2018 van kracht is geworden.
Private Equity en btw
Bij het opzetten van een private equity-structuur speelt de omzetbelasting een belangrijke rol. Tevens is er de afgelopen jaren een aantal belangrijke uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Hoge Raad verschenen, welke invloed hebben op de btw-positie van private equity-structuren. Mevr. mr. Y.M. van Vught gaat daarom in deze bijdrage in op de belangrijkste aspecten bij de btw-behandeling van private equity.
14 februari 2018 707 keer bekeken - 7225 (8 februari 2018)
Op donderdag 8 februari verschijnt nummer 7225. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mevr. mr. drs. T.A. Cramwinckel en mr. R.A. de Boer - Digitaal procederen in het belastingrecht: gevolgen voor de fiscale procespraktijk
Als gevolg van de KEI-wetgeving wordt digitaal procederen in het belastingrecht straks verplicht. In deze bijdrage bespreken de auteurs de wijzigingen die de nieuwe regels meebrengen voor de fiscale procespraktijk. Hoewel de fiscale procedure niet fundamenteel wijzigt, heeft een en ander wel belangrijke gevolgen voor de wijze waarop de fiscale procedure in de praktijk zal verlopen. Zo rijzen vragen als: hoe kunnen stukken worden ingediend? Wat als de digitale systemen net voor het einde van de termijn haperen? Wat betekent digitalisering voor de zitting? Ter illustratie komen ook enkele voorbeelden van de eerste KEI-rechtspraak uit andere rechtsgebieden aan de orde. Digitaal procederen bij de belastingrechter biedt voor professionele procesvertegenwoordigers voordelen, maar er zijn ook aandachtspunten – van praktische en meer principiële aard.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, mr. T.P. Akyürek en D.T.C. Tol MSc - Het ‘dwangakkoord' is in zicht; hoog tijd om de liquidatieverliesregeling aan te passen
In deze bijdrage gaan de auteurs in op de fiscaal relevante aspecten van het wetsvoorstel 'Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement' dat recent in consultatie is gegeven en de rol die de liquidatieverliesregeling in dat kader speelt. Het wetsvoorstel beoogt faillissementen te voorkomen bij ondernemingen die wel rendabele bedrijfsactiviteiten hebben, maar toch insolvent dreigen te raken door een te grote schuldenlast. Het niet kunnen nemen van een fiscaal aftrekbaar liquidatieverlies kan voor de aandeelhouders een belemmering vormen om aan een schuldeisersakkoord mee te werken. De auteurs gaan in op deze problematiek en komen met een (tekst)voorstel tot aanpassing van de liquidatieverliesregeling.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorM.I. van Haaren LLM - Btw, de huurkooplevering en economische dwang
Mercedes UK heeft betoogd dat een door haar aangeboden vorm van goederenkrediet voor de BTW kwalificeert als dienst. Die kwalificatie zou haar een liquiditeitsvoordeel opleveren. Het Hof van Justitie heeft anders beslist. Uit het arrest blijkt dat overeenkomsten van goederenkrediet minder snel als dienst gekwalificeerd kunnen worden dan tevoren veelal werd aangenomen. Uit het arrest kan worden afgeleid dat het Nederlandse leasebeleid te soepel is.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. R. Taha - Rebuilding Trust in Taxation
Verslag van het seminar over het thema ‘Rebuilding Trust in Taxation' georganiseerd door PwC in samenwerking met Tilburg University, gehouden op 2 november 2017 aan de Tilburg University.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Bewijsvermoedens in de Wet Vpb 1969: de grenzen verder aangescherpt
In maart en september 2017 heeft het Hof van Justitie EU twee arresten gewezen, Euro Park Service en Eqiom, waarin de grenzen aan het gebruik van bewijsvermoedens in de vennootschapsbelasting nader zijn gespecificeerd. Deze arresten vormden de aanleiding om in dit artikel de tegenbewijsregelingen van art. 10a Wet Vpb 1969 en die van de fusie- en splitsingsfaciliteiten in de vennootschapsbelasting nader onder de loep te nemen. Mr. dr. E. Boomsluiter toetst de regelingen aan het EU-recht, vergelijkt de invulling van het begrip 'zakelijke overwegingen' in de afzonderlijke regelingen en besteed aandacht aan de vraag welke partij onder art. 10a Wet Vpb 1969 belang heeft bij het tegenbewijs.
Straf – en boeterechtelijke aansprakelijkheid van dementerende (verdachte)
belastingplichtigenIn de fiscale praktijk komt het geregeld voor dat dementerende belastingplichtigen naast een aanslag worden geconfronteerd met een boete. Een ziekte zoals dementie kan de geestelijke capaciteiten van een belastingplichtige flink aantasten. In deze bijdrage onderzoeken mr. K.M.G. Demandt en mr. A.C.M. Klaasse of het in dat geval gerechtvaardigd is een boete op te leggen. Hoe verhoudt een boete zich bijvoorbeeld tot het adagium 'geen straf zonder schuld' en de straf- en beboetingsdoeleinden? Voorts wordt besproken welke mogelijkheden er in fiscalibus bestaan om rekening te houden met psychische aandoeningen en hoe daar in de jurisprudentie mee wordt omgegaan. De praktijk wordt vergeleken met die uit het strafrecht. Tot slot wordt bezien of op sommige gebieden lessen kunnen worden getrokken uit de strafpraktijk.
07 februari 2018 598 keer bekeken - 7224 (1 februari 2018)
Op donderdag 1 februari verschijnt nummer 7224. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. mr. H.M. Kappelle - De fiscale knop bij pensioenen
Het regeerakkoord voorziet in een nieuw pensioencontract op basis van een beschikbare-premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke voor iedereen gelijke beschikbare premie. De enige manier om dit te realiseren is het afschaffen van de omkeerregel voor alle andere pensioencontracten zoals eindloon, middelloon en beschikbare premie met stijgende staffel. Dat lijkt een majeure ingreep in het huidige stelsel. Er blijft echter nog voldoende ruimte voor sociale partners en pensioenuitvoerders om het nieuwe stelsel conform hun wensen in te richten. De kans op een breed maatschappelijk draagvlak is daarmee nog steeds aanwezig. Maar, als het nodig is, kan het kabinet zelfstandig aan deze fiscale knop draaien. Ook zonder steun van de sociale partners.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. E. Thomas - Het wetsvoorstel terugvordering staatssteun: de (fiscale) lacunes?
Recent is het wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken 31 418) vervangen door een nieuw wetsvoorstel (Kamerstukken 34 753). De auteur bespreekt zowel de kritiekpunten van de Raad van State als zijn eigen kritiekpunten. Hij concludeert dat dit wetsvoorstel fiscale lacunes bevat en daarom nog niet voldragen is.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorJ. Schellingerhout MSc - De toekomst van de Nederlandse dividendbelasting
In de alleszins onzekere tijden met betrekking tot de toekomst van de Nederlandse dividendbelasting is het noodzakelijk om duidelijkheid en rust te creëren. De auteur toetst de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling aan een toetsingskader van deugdelijke wetgeving. Daarnaast wordt de beoogde afschaffing van de dividendbelasting in ogenschouw genomen en worden alternatieven voor de toekomst van de Nederlandse dividendbelasting gegeven.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorJ. Rous MSc en mr. drs. K.F.H. van Lierop - Verslag 44e Fiscale Conferentie "Vastgoed"
Verslag van de 44e Fiscale Conferentie, inzake "Vastgoed", gehouden op 16 en 17 november 2017 in Zeist.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort
De Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten: kommer en kwel voor de vastgoedexploitant!?
De Belastingdienst heeft de interne Praktijkhandreiking bedrijfsopvolging vastgoedexploitanten opgesteld om belastinginspecteurs te ondersteunen bij het innemen van een standpunt inzake de toepassing van de BOR bij de exploitatie van vastgoed. In deze Handreiking worden echter uitgangspunten ingenomen, waarvan getwijfeld kan worden of deze uitgangspunten in lijn zijn met jurisprudentie. Daarnaast blijkt uit de praktijk, hoewel de Praktijkhandreiking zo niet bedoeld is, dat belastinginspecteurs de Praktijkhandreiking als zelfstandige grondslag hanteren bij de beoordeling voor de toepassing van de BOR bij vastgoedexploitanten. Wanneer dit gebeurt, kan tevens de vraag worden gesteld of de aan de hand van de Praktijkhandreiking opgelegde aanslag inkomsten- en schenk- of erfbelasting in strijd is met het formele zorgvuldigheidsbeginsel. In dit artikel zal mr. J.A.L. Heldens stilstaan bij de toetsing die de Handreiking hanteert bij de vraag of er sprake is van een vastgoedonderneming en hoe deze vraag aan de hand van jurisprudentie beantwoord dient te worden.
Er zijn vele wegen die naar het Korte Voorhout leiden
De afgelopen jaren hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die ertoe hebben geleid dat rechtsvragen sneller bij de Hoge Raad kunnen worden neergelegd en bezwaren kunnen worden aangehouden in afwachting van een vooruitgeschoven procedure. In deze bijdrage vergelijken prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen en mr. E.J.F.C. van Nijnatten de proefprocedure, de massaal bezwaarprocedure, sprongcassatie en de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen met elkaar.
31 januari 2018 641 keer bekeken - 7223 (25 januari 2018)
Op donderdag 25 januari verschijnt nummer 7223. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Dr. W. Bruins Slot - Nieuw: Vermakelijkheidsbelasting ten laste van de Haagsche Toneelschuur
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. J. van Strien - Beperking renteaftrek via EBITDA-regels in ATAD1
Op 10 juli 2017 heeft het toenmalige demissionaire kabinet een consultatiedocument gepubliceerd. Dit document bevat een conceptwetsvoorstel dat beoogt ATAD1 te implementeren in nationale wetgeving. ATAD1 kent ook een renteaftrekbeperkende maatregel. Kort gezegd gaat het om een maximum voor de aftrekbaarheid van de netto rentelasten volgens een bepaald percentage van het bruto bedrijfsresultaat (EBITDA) van de belastingplichtige. Zo'n renteaftrekbeperking is ook opgenomen in het conceptwetsvoorstel. Deze maatregel moet uiterlijk per 1 januari 2019 zijn geïmplementeerd. In zijn bijdrage besteedt de auteur aandacht aan dit EBITDA-voorstel. Hierbij laat hij zien hoe Nederland denkt de earningsstrippingregeling van ATAD1 te gaan implementeren. Hij signaleert verschillende onvolkomenheden en aandachtspunten.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. G.C. van der Burgt - Juridische zusterfusie en aanmerkelijk belang: aanpassing nodig!
De aanmerkelijkbelangregeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 bevat regels voor juridische fusies. In het geval van een bijzondere juridische fusievariant, de zusterfusie, sluiten die regels niet goed aan op het civiele recht. De auteur werkt dit uit en doet concrete aanpassingsvoorstellen aan de wetgever.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. P.Q.J. Feenstra RB en P.I.M. Cramer RB - De koepelvrijstelling is van de leden, niet van het samenwerkingsverband
Op grond van de uitleg die door het Hof van Justitie aan de BTW-vrijstelling voor samenwerkingsverbanden is gegeven, moet op een andere manier naar het toepassingsbereik van deze vrijstelling worden gekeken. In Nederland is de koepelvrijstelling eigenlijk altijd beoordeeld vanuit het samenwerkingsverband en op dezelfde wijze benaderd als alle andere vrijstellingen in het algemeen belang die gelden voor prestaties in het binnenland. De koepelvrijstelling moet echter vanuit de positie van de leden (afnemers) worden benaderd. Door het verschil in benaderingswijze ontstaat een verschil in de reikwijdte en dus ook het toepassingsbereik van de BTW-koepelvrijstelling. Daarmee past Nederland de koepelvrijstelling verkeerd toe.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Btw, de huurkooplevering en economische dwang
Het HvJ EU heeft op 4 oktober 2017 arrest gewezen in de zaak Mercedes UK. Mercedes UK heeft betoogd dat een door haar aangeboden vorm van goederenkrediet voor de btw kwalificeert als dienst. Dit betoog zou voor Mercedes UK een liquiditeitsvoordeel opleveren. Mercedes UK verliest de zaak voor het HvJ. Uit het arrest blijkt dat overeenkomsten van goederenkrediet minder snel als dienst gekwalificeerd kunnen worden dan tevoren werd aangenomen. Uit het arrest kan worden afgeleid dat het Nederlandse leasebeleid te soepel is. M.I. van Haaren LLM gaat hier nader op in.
Partners en schenking: een gemiste kansIn OFM 2018 werd een praktische regeling voorgesteld op grond waarvan partners – zowel gehuwd als ongehuwd – hun vermogen bij helfte konden delen zonder gevolgen voor de Successiewet. Tot verbazing van de auteur heeft het CDA - bij monde van Omtzigt - bewerkstelligd dat dit voorstel voortijdig is gesneuveld. In deze bijdrage worden de argumenten van Omtzigt door prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken geanalyseerd en geëvalueerd.
24 januari 2018 798 keer bekeken - 7222 (18 januari 2018)
Op donderdag 18 januari verschijnt nummer 7222. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. drs. M.P.A. Spanjers - Origami en dividendbelastingMr. J.T. Gommer MPLA CCFP en mr. P.A. ter Beest MPLA - De OudedagsverplichtingDe Oudedagsverplichting is in wezen een eenvoudige manier om het pensioen uit te faseren. Wel zijn er de nodige aandachtspunten inzake de vererving na overlijden en de compensatie bij omzetting voor de (ex-)partner. Mits echter zorgvuldig geregeld kan de Oudedagsverplichting precies worden vorm gegeven en ingevuld zoals gewenst. Wel zal de dga zijn testament goed moeten opmaken en is een (hernieuwde) gang naar de notaris vaak nodig.Dr. R.J. Anderson - Open normen in de fiscale wetgevingHoewel binnen het bestuursrecht in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van open normen, bestaat binnen de fiscale wetgeving nog wel eens de vrees dat open normen de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid zouden aantasten. Dit artikel maakt duidelijk dat deze vrees onterecht is en dat open normen ook binnen de fiscale wetgeving effectief kunnen zijn.Mr. dr. A.K.J.M. van Steenbergen - Conferentie‘Tax and Trust'Verslag van de conferentie ‘Tax and Trust' georganiseerd door de Belastingdienst, gehouden op 2 en 3 oktober 2017 te Rotterdam.Rubriek ParlementairRECTIFICATIEDe publicatienummers in WFR 7221 (11 januari 2018) zijn niet juist. Per abuis is het jaartal 2017 vermeld i.p.v. 2018. Online zijn wel de juiste publicatienummers opgenomen.Binnenkort in het WeekbladDe koepelvrijstelling is van de leden, niet van het samenwerkingsverbandOp grond van de uitleg die door het HvJ aan de btw-vrijstelling voor samenwerkingsverbanden is gegeven, moet op een andere manier naar het toepassingsbereik van deze vrijstelling worden gekeken. In Nederland is de koepelvrijstelling eigenlijk altijd beoordeeld vanuit het samenwerkingsverband en op dezelfde wijze benaderd als alle andere vrijstellingen in het algemeen belang die gelden voor prestaties in het binnenland. De koepelvrijstelling moet echter vanuit de positie van de leden (afnemers) worden benaderd. Door het verschil in benaderingswijze ontstaat een verschil in de reikwijdte en dus ook het toepassingsbereik van de btw-koepelvrijstelling. Daarmee past Nederland de koepelvrijstelling te eng toe. Mr. P.Q.J. Feenstra RB en P.I.M. Cramer RB gaan hier nader op in.Het ‘dwangakkoord' is in zicht; hoog tijd om de liquidatieverliesregeling aan te passenIn deze bijdrage gaan prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, mr. T.P. Akyürek en D.T.C. Tol MSc in op de fiscaal relevante aspecten van het wetsvoorstel ‘Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement' dat recent in consultatie is gegeven en de rol die de liquidatieverliesregeling in dat kader speelt. Het wetsvoorstel beoogt faillissementen te voorkomen bij ondernemingen die wel rendabele bedrijfsactiviteiten hebben, maar toch insolvent dreigen te raken door een te grote schuldenlast. Het niet kunnen nemen van een fiscaal aftrekbaar liquidatieverlies kan voor de aandeelhouders een belemmering vormen om aan een schuldeisersakkoord mee te werken. Auteurs gaan in op deze problematiek en komen met een (tekst)voorstel tot aanpassing van de liquidatieverliesregeling.17 januari 2018 903 keer bekeken - 7221 (11 januari 2018)
Op donderdag 11 januari verschijnt nummer 7221. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Dr. R.P. van den Dool en mr. dr. G.M.C.M. Staats - De internationale aspecten van uitfasering van het pensioen in eigen beheer zijn onderbelicht
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. C.B. Bavinck - Wanneer vindt de onttrekking bij de onzakelijke lening plaats?
De onzakelijke lening heeft een hybride karakter. Naast het verstrekken van een geldlening vindt met betrekking tot het aanvaarde debiteurenrisico bij materialisering van dit risico een onttrekking of een infokap plaats. Dat aanvaarden van het debiteurenrisico kan worden vergeleken met een onttrekking/ infokap onder de opschortende voorwaarde dat de schuld niet wordt afgelost. De vraag wanneer die voorwaarde geacht moet worden te zijn vervuld en dus de onttrekking/infokap plaatsvindt, is nog niet definitief in de jurisprudentie beslist. Op het moment van de onttrekking/infokap verdwijnt het hybride karakter. In dit artikel verdedig ik dat de onttrekking/infokap plaatsvindt zodra vaststaat of zo goed als zeker is dat de schuld niet zal worden afgelost. Dat zal ook het moment zijn waarop de crediteur de vordering en de debiteur zijn schuld tot nihil zal moeten afboeken. Dat behoeft niet af te stuiten op het Fokker II arrest. Vanaf dat moment zal de geldlening volledig als eigen vermogen moeten worden aangemerkt. Dat heeft in geval van een onzakelijke lening "omlaag" gevolgen voor het opgeofferd bedrag en bij een onzakelijke lening aan een dga voor het aanmerkelijk belang. De door mij gegeven antwoorden zijn voor betwisting vatbaar, maar ze leiden wel tot een evenwichtig systeem.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. mr. C. Maas en mr. M.B. Weijers - Naar een ver(der)strekkende toepassing van wetsinterpreterende beleidsregels door de belastingrechter? Een rechtsvergelijkend perspectief
Nieuwe (fiscale) wetgeving roept onvermijdelijk nieuwe rechtsvragen op. De wetgevende en rechtsprekende macht kunnen slechts tot op zekere hoogte (sneller) rechtszekerheid bieden. Bijvoorbeeld door de kwaliteit van het wetgevingsproces te verhogen en de rechtsgang te versnellen. In dit artikel wordt bezien in hoeverre wetsinterpreterende beleidsregels op bredere schaal versneld duidelijkheid en rechtszekerheid kunnen verschaffen. Na een beschouwing van de Nederlandse praktijk trekken de auteurs een vergelijking met de wijze waarop Amerikaanse rechters omgaan met wetsinterpretaties in regulations van de uitvoerende macht en bespreken zij in hoeverre een dergelijke benadering in het Nederlandse fiscale rechtssysteem zou passen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. R. Taha - WFR Fiscaal Café 2017: De 100 dagen-brief van de DG Belastingdienst: het (toezicht)beleid van de Belastingdienst
Verslag van het WFR Fiscaal Café, gehouden op 16 november 2017 in Nieuwspoort te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Het wetsvoorstel terugvordering staatssteun: De (fiscale) lacunes?
Recent is het wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken 31.418) vervangen door een nieuw wetsvoorstel (Kamerstukken 34 753). Mr. E. Thomas bespreekt zowel de kritiekpunten van de Raad van State als zijn eigen kritiekpunten. Hij concludeert dat dit wetsvoorstel fiscale lacunes bevat en daarom nog niet voldragen is.
Dit behoort u te kennen (want wij kenden het niet……)
Hoewel binnen het bestuursrecht in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van open normen, bestaat binnen de fiscale wetgeving nog wel eens de vrees dat open normen de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid zouden aantasten. In dit artikel maakt dr. R.J. Anderson duidelijk dat deze vrees onterecht is en dat open normen ook binnen de fiscale wetgeving effectief kunnen zijn.
10 januari 2018 969 keer bekeken - 7220 (4 januari 2018)
Op donderdag 4 januari verschijnt nummer 7220. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. dr. J.J.M. Jansen – Voorwoord
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. P.H.J. Essers - Amoreel of immoreel?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. dr. J. Vleggeert en prof. dr. H. Vording - Naar een bronbelasting op rente en royalty's: een stap verder dan het regeerakkoord
De auteurs stellen voor om een bronbelasting in te voeren van 15% op rente en royalty's die worden betaald aan verbonden vennootschappen. Verder willen zij de rente- en royaltyrichtlijn en de belastingverdragen zo aanpassen dat de daarin opgenomen vrijstellingen en tariefreducties van bronheffingen op rente en royalty's niet gelden als de uiteindelijk gerechtigde daarover onvoldoende wordt belast. Daarvan is sprake als het effectieve tarief over de rente en de royalty's lager is dan 15%. De auteurs stellen dat dit voorstel geschikt is om Base Erosion and Profit Shifting tegen te gaan. Bovendien heeft dit voorstel de potentie om een einde te maken aan de race to the bottom op het vlak van de winstbelastingtarieven.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. G.J. van Slooten - Een "inlichting" is pas een "inlichting" als deze bindend is
Het douanerecht wordt beheerst door de Unierechtelijke ongeschreven algemene rechtsbeginselen. Bovendien voorziet de figuur van de bindende inlichting in rechtszekerheid op het gebied van tariefindeling (BTI) of van oorsprong (BOI). Hierdoor rijst de vraag hoe zo'n inlichting zich verhoudt tot informatie die op ander wijze wordt verkregen. Kan een marktdeelnemer daarop vertrouwen? De Hoge Raad wees op 30 juni 2017 een arrest dat van belang is voor het beantwoorden van deze vraag. Het is mogelijk ook van belang voor andere, op Unierechtelijke grondslag geheven belastingen, zoals omzetbelasting en accijns.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. dr. W.R. Kooiman - Het herroepingsrecht als aanmerkelijk belang
In reactie op een bijdrage van mr. J.B. Vegter (WFR 2017/179) betoogt de auteur dat degene die een schenking doet onder de voorwaarde de schenking te allen tijde te mogen herroepen aanmerkelijkbelanghouder blijft voor het voorbehouden herroepingsrecht. Vanwege de waarde die aan dit recht kan worden toegekend, is het belang dat door de herroepelijke schenking overgaat beperkt. Pas door overlijden van de schenker verschuift de economische gerechtigdheid definitief naar de begiftigde. Met naschrift van mr. J.B. Vegter.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. A.P. Monsma en mevr. mr. M. Tydeman Yousef - Belastingfaciliteiten voor de creatieve industrie
Verslag van het seminar ‘Fiscale autonomie en haar grenzen' van de Erasmus School of Law, gehouden op 12 oktober 2017, te Rotterdam.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Naar een ver(der)strekkende toepassing van wetsinterpreterende beleidsregels door de belastingrechter? Een rechtsvergelijkend perspectief
Nieuwe (fiscale) wetgeving roept onvermijdelijk nieuwe rechtsvragen op. De wetgevende en rechtsprekende macht kunnen slechts op tot zekere hoogte (sneller) rechtszekerheid bieden. Bijvoorbeeld door de kwaliteit van het wetgevingsproces te verhogen en de rechtsgang te versnellen. In dit artikel wordt bezien in hoeverre wetsinterpreterende beleidsregels op bredere schaal versneld duidelijkheid en rechtszekerheid kunnen verschaffen. Na een beschouwing van de Nederlandse praktijk trekken dr. mr. C. Maas en mr. M.B. Weijers een vergelijking met de wijze waarop Amerikaanse rechters omgaan met wetsinterpretaties in regulations van de uitvoerende macht en bespreken zij in hoeverre een dergelijke benadering in het Nederlandse fiscale rechtssysteem zou passen.
Digitaal procederen in het belastingrecht: gevolgen voor de fiscale procespraktijk
Als gevolg van de KEI-wetgeving wordt digitaal procederen in het belastingrecht straks verplicht. In deze bijdrage bespreken mevr. mr. drs. T.A. Cramwinckel en mr. R.A. de Boer de wijzigingen die de nieuwe regels meebrengen voor de fiscale procespraktijk. Hoewel de fiscale procedure niet fundamenteel wijzigt, heeft een en ander wel belangrijke gevolgen voor de wijze waarop de fiscale procedure in de praktijk zal verlopen. Zo rijzen vragen als: hoe kunnen stukken worden ingediend? Wat als de digitale systemen net voor het einde van de termijn haperen? Wat betekent digitalisering voor de zitting? Ter illustratie komen ook enkele voorbeelden van de eerste KEI-rechtspraak uit andere rechtsgebieden aan de orde. Digitaal procederen bij de belastingrechter biedt voor professionele procesvertegenwoordigers voordelen, maar er zijn ook aandachtspunten − van praktische en meer principiële aard.
03 januari 2018 1091 keer bekeken - 7219 (14 december 2017)
Op donderdag 14 december verschijnt nummer 7219. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Drs. F.M.A.M. van Merrienboer - Spoedreparatie fiscale eenheid en "VPB-light"
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. M.W.C. Feteris - ‘State of the Union' van de belastingrechtspraak
In deze beschouwing behandelt de auteur, als inleiding op de Dag voor de belastingrechtspraak, een aantal procesrechtelijke onderwerpen die naar zijn verwachting de komende jaren extra aandacht van de belastingrechters zullen vergen, en dus om overdenking vragen. Het betreft toegankelijkheid, digitalisering en de mate van formalisering van het fiscale proces.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. R. Bagci - De toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen, deel 2
In twee bijdragen die samen één geheel vormen wordt ingegaan op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op volwaardige en gesplitste belangen. Aanleiding hiervoor is het arrest Hoge Raad 23 september 2016, nr. 15 02428, BNB 2017/11 (hierna: BNB 2017/11), waarin de Hoge Raad een aantal cumulatieve vereisten stelt alvorens gesproken kan worden van een gesplitst belang en een kader schetst voor de aanwezigheid van een volwaardig belang. Omdat de jurisprudentie van de Hoge Raad over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling soms erg casuïstisch is en de analyses in de literatuur een diffuus beeld geven, gaan wij terug naar de basis van de vennootschapsbelasting. Hierbij wordt vanuit de totaalwinstgedachte onderzocht in hoeverre de door de Hoge Raad in zijn jurisprudentie bewandelde wegen passen dan wel aanvaardbaar zijn binnen de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969). Voorts wordt vanuit de systematiek van de Wet VPB 1969 gezocht naar antwoorden op vraagstukken waarover de Hoge Raad zich nog niet expliciet heeft uitgelaten.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorM.L. Schippers LLM en C.E. Verhaeren - ‘Taxation in a digitising world: Solutions for corporate income tax and value added tax'
Verslag van het seminar van EFS, Erasmus University Rotterdam, gehouden op woensdag 11 oktober 2017, te Rotterdam.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorPromovendus aan het woord
Op vrijdag 15 december 2017 zal Renate Buijze promoveren aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam op het proefschrift ‘Philanthropy for the Arts in the Era of Globalisation. International Tax Barriers for Charitable Giving'.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorPromovendus aan het woord
Op maandag 18 december 2017 zal Jasper Korving promoveren aan de Maastricht University op het proefschrift ‘Internal Market Neutrality'.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Naar een bronbelasting op rente en royalty's: een stap verder dan het regeerakkoord
Mr. dr. J. Vleggeert, prof. dr. H. Vording stellen voor om een bronbelasting in te voeren van 15% op rente en royalty's die worden betaald aan verbonden vennootschappen. Verder willen zij de rente- en royaltyrichtlijn en de belastingverdragen zo aanpassen dat de daarin opgenomen vrijstellingen en tariefreducties van bronheffingen op rente en royalty's niet gelden als de uiteindelijk gerechtigde daarover onvoldoende wordt belast. Daarvan is sprake als het effectieve tarief over de rente en de royalty's lager is dan 15%. De auteurs stellen dat dit voorstel geschikt is om Base Erosion and Profit Shifting tegen te gaan. Bovendien heeft dit voorstel de potentie om een einde te maken aan de race to the bottom op het vlak van de winstbelastingtarieven.
Juridische zusterfusie en aanmerkelijk belang: aanpassing nodig!
De aanmerkelijk belang regeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 bevat regels voor juridische fusies. In het geval van een bijzondere juridische fusievariant, de zusterfusie, sluiten die regels niet goed aan op het civiele recht. Mr. G.C. van der Burgt werkt dit uit en doet een concreet aanpassingsvoorstel aan de wetgever.
13 december 2017 850 keer bekeken - 7218 (7 december 2017)
Op donderdag 7 december verschijnt nummer 7218. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. P.J.L. Asjes - De gouden handdruktax: robuust of willekeurig?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. W. Bruins Slot - De waarde van gemeentelijke grondposities op de openingsbalans
Overheidsbedrijven zijn in de heffing van vennootschapsbelasting betrokken om een speelveld te creëren dat voor private en publieke bedrijven gelijk is. Nu de gemeentelijke grondbedrijven vennootschapsbelasting gaan betalen, moeten we constateren dat deze bedrijven fiscaal veel slechter af zijn dan hun private concurrenten. De auteur heeft het nodige gedaan om de wetgever van deze situatie te doordringen, maar beet - zoals dat eigenlijk ook wel bij een ongelijk speelveld past - in het zand. Mogelijk biedt niet zozeer een ervaren fiscalist maar een beginnende muzikant uitkomst.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. R. Bagci - De toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen, deel 1
In twee bijdragen, die samen één geheel vormen, wordt naar aanleiding van het schadevergoedingsarrest ingegaan op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen. Na een analyse van de deelnemingsvrijstelling en de plaats hiervan in de Wet VPB 1969, wordt ingegaan op de voor de toepassing van de regeling kwalificerende belangen. De auteurs behandelen een groot aantal elementen van de regeling en komen onder meer tot de conclusie dat de toepassing van de deelnemingsvrijstelling in geval van een koop onder opschortende voorwaarde, reeds voor het in vervulling gaan van de voorwaarde voor beide partijen open zou moeten staan en dat de Hoge Raad - om waarschijnlijk pragmatische overwegingen - de toepassing van de deelnemingsvrijstelling niet zo ver heeft willen laten reiken dat hieronder ook ongedekte opties vallen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorR. Gielen LL.M - Boekbespreking
Een boekbespreking van ‘Springende punten. Van Amersfoort-bundel. Opstellen aangeboden aan mr. P.J. van Amersfoort' onder redactie van mr. L.J.A. Pieterse en mr. drs. R. van Scharrenburg, met medewerking van mr. R.O. IJsselmuiden. Verschenen bij Wolters Kluwer, Deventer 2017, 370 p.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. W. Grooten - Afscheid is de deur naar de toekomst
Verslag van het afscheid van Bart van Zadelhoff als hoogleraar belastingrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, gehouden op 22 september 2017 in de Der Aa-kerk te Groningen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
De toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen, deel 2
In twee bijdragen die samen één geheel vormen wordt ingegaan op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op volwaardige en gesplitste belangen. Aanleiding hiervoor is het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2016, nr. 15 02428, BNB 2017/11 (hierna: BNB 2017/11), waarin de Hoge Raad een aantal cumulatieve vereisten stelt alvorens gesproken kan worden van een gesplitst belang en een kader schetst voor de aanwezigheid van een volwaardig belang. Omdat de jurisprudentie van de Hoge Raad over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling soms erg casuïstisch is de analyses in de literatuur een diffuus beeld geven, gaan prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. R.Bagci terug naar de basis van de vennootschapsbelasting. Hierbij wordt vanuit de totaalwinstgedachte onderzocht in hoeverre de door de Hoge Raad in zijn jurisprudentie bewandelde wegen passen dan wel aanvaardbaar zijn binnen de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB). Voorts wordt vanuit de systematiek van de Wet VPB gezocht naar antwoorden op vraagstukken waarover de Hoge Raad zich nog niet expliciet heeft uitgelaten.
Het wetsvoorstel terugvordering staatssteun: De (fiscale) lacunes?
Recent is het wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken 31 418) vervangen door een nieuw wetsvoorstel (Kamerstukken 34 753). Mr. E. Thomas bespreekt zowel de kritiekpunten van de Raad van State als zijn eigen kritiekpunten. Hij concludeert dat dit wetsvoorstel fiscale lacunes bevat en daarom nog niet voldragen is.
06 december 2017 849 keer bekeken - 7217 (30 november)
Op donderdag 30 november verschijnt nummer 7217. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. H.T.P.M. van den Hurk - Dividendbelasting, bloodbath in Paradise
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. mr. P.G.H. Albert - De invloed van maatschappelijke opvattingen op het beroep van belastingadviseur
Naar aanleiding van de maatschappelijke verontwaardiging over belastingontwijking (denk bijvoorbeeld aan de "Paradise Papers") bespreekt de auteur de vraag of een belastingadviseur zich beperkingen zou moeten opleggen bij zijn advisering. Moet hij zich van bepaalde belastingontwijkende adviezen onthouden, omdat de belastingontwijking die door de uitvoering van het advies optreedt tot maatschappelijke verontwaardiging zou kunnen leiden?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. P.J. van Amersfoort - De rechtsstatelijkheid van het handelen van de Belastingdienst
Introductie tot het onderwerp van het gelijknamige symposium, dat op 29 september werd gehouden in Leiden, ter gelegenheid van de pensionering van de auteur. Na een schets van zijn ruim veertigjarige gevarieerde loopbaan in de fiscaliteit en de daarbij opgedane ervaringen, doet de auteur enige suggesties ter bevordering van de rechtsstatelijkheid van het handelen van de Belastingdienst.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. drs. C.M. Dijkstra - De ene pensionering is de andere niet
Verslag van het symposium ter gelegenheid van het afscheid van de fiscaliteit van mr. Paul van Amersfoort.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorPromovendus aan het woord
Op donderdag 7 december 2017 zal Bernd Veldman promoveren aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift ‘Informatiegestuurd modelmatig fiscaal toezicht – Een conceptueel raamwerk voor fiscaal risicogericht toezicht op vastgoedtransacties'
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
De toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen, deel 1
In twee bijdragen die samen één geheel vormen wordt naar aanleiding van het schadevergoedingsarrest ingegaan op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op gesplitste en volwaardige belangen. Na een analyse van de deelnemingsvrijstelling en de plaats hiervan in de Wet VPB, wordt ingegaan op de voor de toepassing van de regeling kwalificerende belangen. Prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. R. Bagci behandelen een groot aantal elementen van de regeling en komen onder meer tot de conclusie dat de toepassing van de deelnemingsvrijstelling ingeval van een koop onder opschortende voorwaarde, reeds voor het in vervulling gaan van de voorwaarde voor beide partijen open zou moeten staan en dat de Hoge Raad – om waarschijnlijk pragmatische overwegingen – de toepassing van de deelnemingsvrijstelling niet zo ver heeft willen laten reiken dat hieronder ook ongedekte opties vallen.
Dit behoort u te kennen (want wij kenden het niet …)
Hoewel binnen het bestuursrecht in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van open normen, bestaat binnen de fiscale wetgeving nog wel eens de vrees dat open normen de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid zouden aantasten. In dit artikel maakt dr. R.J. Anderson duidelijk dat deze vrees onterecht is en dat open normen ook binnen de fiscale wetgeving effectief kunnen zijn.
29 november 2017 953 keer bekeken - 7216 (23 november 2017)
Op donderdag 23 november verschijnt nummer 7216. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. J.P. Boer - De toerekeningsstop en het APV-regime: dubbel genaaid, houdt beter?
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. D.C. Simonis en mr. R.J. van der Zwan - Overdrachtsbelasting en IFRS: het belang van de nieuwe verplichte lease accounting-standaard
De auteurs gaan in deze bijdrage in op de invloed van lease accounting op de bezitseis van art. 4 lid 1 Wet BRV. Vanaf 1 januari 2019 wordt de nieuw leasestandaard IFRS 16 verplicht voor lessees die onder IFRS rapporteren. Op basis van deze leasestandaard dienen lessees operational leasecontracten te waarderen op hun balans, waarbij een actiefpost ("right-of-use" asset) en een passiefpost (lease liability) dienen te worden opgenomen. Hierdoor wordt de balans verlengd en wordt de vraag opgeroepen of dergelijke gewaardeerde operational leasecontracten meetellen voor de bezitseis van art. 4 lid 1 Wet BRV. Auteurs komen tot de conclusie dat gewaardeerde leasecontracten een relevante bezitting vormen voor de toepassing van de bezitseis van art. 4 Wet BRV. Voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer van dergelijke operational leasecontracten dient volgens de auteurs echter wel te worden uitgegaan van de netto-waarde, uitgaande van fair value waardering onder IFRS (het saldo van de right-of-use asset en de lease liability). Voorts concluderen auteurs dat aldus gewaardeerde leasecontracten, ingeval deze zien op onroerende zaken, op zichzelf niet kwalificeren als onroerende zaken voor de toepassing van de bezitseis van art. 4 Wet BRV, behoudens indien en voor zover sprake is van bepaalde onzakelijke leasecontracten of bepaalde huurdersinvesteringen die als economische eigendom kwalificeren onder de vierde volzin van art. 2 lid 2 Wet BRV.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDrs. E.A.P. Schouten CPC - Fiscale behandeling van PEPP's: wordt het EET of TEE?
De Europese Commissie publiceerde in juli 2017 een voorstel voor een verordening voor een pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct, het PEPP. In dit artikel gaat de auteur kort in op de achtergrond en de inhoud van het voorstel. Daarna bespreekt hij specifieke fiscale obstakels die een succesvolle introductie van een PEPP in de weg staan. Met name het EET-systeem (de omkeerregel) maakt dit erg lastig. Vervolgens probeert hij antwoord op de vraag te geven of een TEE-systeem (vergelijkbaar met de netto lijfrente) een oplossing kan zijn waardoor het PEPP succesvol geïntroduceerd kan worden. Bepalend voor het succes is in hoeverre een TEE-systeem voor PEPP's (politiek) haalbaar is. Wanneer lidstaten geen enkele bemoeienis met hun fiscale systeem toestaan, zal een TEE-systeem lastig te introduceren zijn. Als de lidstaten zelf bepalen hoe de fiscale behandeling van een PEPP zal zijn, is hij niet optimistisch over de kans van slagen van het initiatief van de Commissie.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. S.P.M. van den Maagdenberg en mr. S.B.M.A. Engelen - Europese ontwikkelingen: staatssteun en mandatory disclosure
Verslag van het NVAB-congres, gehouden op 14 en 15 september 2017 te Luxemburg.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Beperking renteaftrek via EBITDA-regels in ATAD1
Op 10 juli 2017 heeft het toenmalige demissionaire kabinet een consultatiedocument gepubliceerd. Dit document bevat een conceptwetsvoorstel dat beoogt ATAD1 te implementeren in nationale wetgeving. ATAD1 kent ook een renteaftrekbeperkende maatregel. Kort gezegd gaat het om een maximum voor de aftrekbaarheid van de netto rentelasten volgens een bepaald percentage van het bruto bedrijfsresultaat (EBITDA) van de belastingplichtige. Zo'n renteaftrekbeperking is ook opgenomen in het conceptwetsvoorstel. Deze maatregel moet uiterlijk per 1 januari 2019 zijn geïmplementeerd. In zijn bijdrage besteedt dr. J.van Strien aandacht aan dit EBITDA-voorstel. Hierbij laat hij zien hoe Nederland denkt de earningstrippingregeling van ATAD1 te gaan implementeren. Hij signaleert verschillende onvolkomenheden en aandachtspunten.
De Oudedagsverplichting
De Oudedagsverplichting is in wezen een eenvoudige manier om het pensioen uit te
faseren. Wel kaarten mr. T. Gommer MPLA/CCFP en mr. P.A. ter Beest MPLA de nodige aandachtspunten aan inzake de vererving na overlijden en de compensatie bij omzetting voor de (ex-)partner. Mits echter zorgvuldig geregeld kan de Oudedagsverplichting precies vorm gegeven en ingevuld zoals gewenst. Wel zal de DGA zijn testament goed moeten opmaken en is een (hernieuwde) gang naar de notaris vaak nodig.
22 november 2017 686 keer bekeken - 7215 (16 november 2017)
Op donderdag 16 november verschijnt nummer 7215. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. dr. J.J.M. Jansen - Voorwoord
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. L.G.M. Stevens - Geeft regeerakkoord Rutte III zicht op een echte belastingherziening?
Het regeerakkoord is niet de door velen gedroomde belastingherziening, maar wel een moedige poging die een eerste aanzet daartoe kan geven. De voorgestelde verschuiving van de belastingdruk van inkomen naar verbruik is geen nieuwe ambitie, maar is wel om diverse redenen wenselijk. Dat geldt ook voor de in het regeerakkoord opgenomen verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%. Voor de fiscale vergroeningsvoorstellen is een indringende effectiviteitsanalyse gewenst. Het getuigt van realiteitsbesef de vennootschapsbelasting internationaal concurrerend te houden. Wel betaalt het mkb daarvoor – onnodig - een te hoge rekening. Verder komen aan de orde de voorstellen om de bestaande scheve verhoudingen op de arbeids- en woningmarkt te herstellen en de aanpassingen van de vermogensrendementsheffing. Ook diverse niet in het regeerakkoord behandelde tekortkomingen in het bestaande fiscale stelsel komen ter sprake.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. dr. H.R.J. Vollebergh - Fiscale vergroening binnen kaders
In dit artikel wordt betoogd dat er nog steeds alle reden is voor groene belastingen en verbeteringen in de bestaande structuur daarvan. Groene belastingen zijn er in de eerste plaats voor het adequaat beprijzen van marktfalen en niet zozeer voor de opbrengsten. Die zijn mooi meegenomen en bieden – zolang van voldoende gewicht – inderdaad ruimte voor lagere tarieven van de andere, bestaande belastingen. Maar kern van deze groene belastingen is de bijdrage aan een schoner milieu of aan ander marktfalen zoals congestie. Zoals ook voor de andere belastingen randvoorwaarden gelden, is dat ook voor groene belastingen het geval. Het gaat dan om daadwerkelijke bijdrage aan vermindering van milieuverontreiniging, het open karakter van de Nederlandse economie, de uitvoerbaarheid en het samenspel met andere instrumenten, zoals het Europese emissiehandelssysteem. Deze randvoorwaarden vormen echter geen beletsel voor een verbeterde inzet van het groene belastinginstrument. Mislukte experimenten zijn geen reden om het kind met het badwater weg te gooien zoals blijkt uit de genoemde voorbeelden voor verbetering.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. A.J. van Lint - Het MKB en de plannen van Rutte III
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de fiscale maatregelen met betrekking tot het MKB. Aanbod komen onder meer de vervanging van de Wet DBA, de tariefswijzigingen in de diverse belastingen, de evaluatie van het gebruikelijke loon en –in de vennootschapsbelasting- de beperking van de verliesverrekening en de afschrijvingsmogelijkheden op onroerende zaken.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. R.P. van den Dool - De eigenwoningregeling in het regeerakkoord
In de bijdrage wordt de voorgestelde afschaffing van de Hillen-aftrek ingekaderd in het fiscale eigenwoningbeleid. Afschaffing van de Hillen-aftrek is terecht omdat deze in strijd is met het fiscale inkomensbegrip, slechts voordeel oplevert voor een kleine groep belastingplichtigen en onder omstandigheden juist stimuleert om niet af te lossen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. mr. F.P.G. Pötgens - Het regeerakkoord en het vestigingsklimaat
De auteur gaat in op een aantal fiscale maatregelen dat het Regeerakkoord heeft voorgesteld met het oog op het fiscale vestigingsklimaat, zoals de verlaging van het tarief in de vennootschapsbelasting en de afschaffing van de dividendbelasting. De afschaffing van de dividendbelasting kan nadelige gevolgen hebben voor Fiscale Beleggingsinstellingen. De auteur doet een aantal suggesties deze onbedoelde gevolgen weg te nemen. Een deel van deze suggesties zou ook kunnen dienen als alternatief voor het verbod op het beleggen in vastgoed dat het Regeerakkoord voor Fiscale Beleggingsinstellingen voorstelt. Daarnaast gaat de auteur in op de verhoging van het tarief voor de innovatiebox en de introductie van een bronheffing op interesten en royalty's aan low tax jurisdictions.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Overdrachtsbelasting en IFRS: het belang van de nieuwe verplichte lease
accounting-standaardMr. D.C. Simonis en mr. R.J. van der Zwan gaan in deze bijdrage in op de invloed van lease accounting op de bezitseis van art. 4, lid 1, Wbr. Vanaf 1 januari 2019 wordt de nieuw leasestandaard IFRS 16 verplicht voor lessees die onder IFRS rapporteren. Op basis van deze leasestandaard dienen lessees operational leasecontracten te waarderen op hun balans, waarbij een actiefpost (‘right-of-use' asset) en een passiefpost (lease liability) dienen te worden opgenomen. Hierdoor wordt de balans verlengd en wordt de vraag opgeroepen of dergelijke gewaardeerde operational leasecontracten meetellen voor de bezitseis van art. 4, lid 1, Wbr. Auteurs komen tot de conclusie dat gewaardeerde leasecontracten een relevante bezitting vormen voor de toepassing van de bezitseis van art. 4 Wbr. Voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer van dergelijke operational leasecontracten dient volgens de auteurs echter wel te worden uitgegaan van de netto-waarde, uitgaande van fair value waardering onder IFRS (het saldo van de right-of-use asset en de lease liability). Voorts concluderen auteurs dat aldus gewaardeerde leasecontracten, ingeval deze zien op onroerende zaken, op zichzelf niet kwalificeren als onroerende zaken voor de toepassing van de bezitseis van art. 4 Wbr, behoudens indien en voor zover sprake is van bepaalde onzakelijke leasecontracten of bepaalde huurdersinvesteringen die als economische eigendom kwalificeren onder de vierde volzin van art. 2, lid 2, Wbr.
De waarde van gemeentelijke grondposities op de openingsbalansOverheidsbedrijven zijn in de heffing van vennootschapsbelasting betrokken om een speelveld te creëren dat voor private en publieke bedrijven gelijk is. Nu de gemeentelijke grondbedrijven vennootschapsbelasting gaan betalen, moeten we constateren dat deze bedrijven fiscaal veel slechter af zijn dan hun private concurrenten. Dr. W. Bruins Slot heeft het nodige gedaan om de wetgever van deze situatie te doordringen, maar beet – zoals dat eigenlijk ook wel bij een ongelijk speelveld past – in het zand. Mogelijk biedt niet zozeer een ervaren fiscalist maar een beginnende muzikant uitkomst.
15 november 2017 652 keer bekeken - 7214 (9 november 2017)
Op donderdag 9 november verschijnt nummer 7214. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mevr. mr. M. Tydeman-Yousef en mr. P.A. Anthoni - De knellende schoen van Damocles
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. mr. I.T. van den Berg en M.F. de Ridder - Het rapport onderzoek grote ondernemingen vertaald
In juni 2017 heeft de Belastingdienst het rapport naar aanleiding van het meerjarige Onderzoek Grote ondernemingen gepubliceerd. Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in het toezicht op grote organisaties, inclusief horizontaal toezicht, en de compliance van die organisaties. In het artikel plaatsen de auteurs kritische noten bij de uitvoering en resultaten van het onderzoek. Zij focussen zich hierbij op de opzet van het onderzoek en de analyses op basis van de afgenomen enquêtes. Dit vormt immers de basis voor het bepalen van de samenhang tussen de achtergrondkenmerken en de compliance van organisaties. Auteurs benoemen in hun artikel een aantal onvolkomenheden. Dat neemt niet weg dat het rapport tot interessante inzichten leidt en in hun ogen het belang van fiscale beheersing ter voorkoming van correcties bevestigt.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. drs. R.J. Bondrager - Het verzekeren van fiscale risico's in overnamecontracten
Een ontwikkeling die al enige tijd gaande is in de fusie- en overnamepraktijk is het gebruik van een warranty & indemnity (W&I)-verzekering. Daarbij worden contractuele aansprakelijkheden die voortvloeien uit afspraken in de aandelenkoopovereenkomst ondergebracht bij een verzekeraar. In dit artikel bespreekt de auteur enkele fiscale aspecten van een W&I-verzekering en de invloed van een W&I-verzekering op fiscale garanties en vrijwaringen die een verkoper geeft aan een koper in het kader van de verkoop van aandelen in een vennootschap.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorDr. mr. C. Maas - Staatssteun en fiscaliteit
Verslag van de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap over het thema ‘Staatssteun en fiscaliteit', gehouden op 27 september 2017 te ‘s-Gravenhage.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. D.M. Broekhuijsen - A multilateral tax treaty: designing an instrument to modernise international tax law
Op donderdag 16 november 2017 zal Dirk Broekhuijzen promoveren aan de Universiteit van Leiden op het proefschrift ‘A multilateral tax treaty: designing an instrument to modernise international tax law'.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Het wetsvoorstel terugvordering staatssteun: De (fiscale) lacunes?
Recent is het wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken 31.418) vervangen door een nieuw wetsvoorstel (Kamerstukken 34.753). Mr. E. Thomas bespreekt zowel de kritiekpunten van de Raad van State als zijn eigen kritiekpunten. Hij concludeert dat dit wetsvoorstel fiscale lacunes bevat en daarom nog niet voldragen is.
Fiscale behandeling van PEPP's: wordt het EET of TEE?
De Europese Commissie publiceerde in juli 2017 een voorstel voor een verordening voor pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct, het PEPP. In dit artikel gaat drs. E.A.P. Schouten CPC kort in op de achtergrond en de inhoud van het voorstel. Daarna bespreekt hij specifieke fiscale obstakels die een succesvolle introductie van een PEPP in de weg staan. Met name het EET-systeem (de omkeerregel) maakt dit erg lastig. Vervolgens probeert hij antwoord op de vraag te geven of een TEE-systeem (vergelijkbaar met de nettolijfrente) een oplossing kan zijn waardoor het PEPP succesvol geïntroduceerd kan worden. Bepalend voor het succes is in hoeverre een TEE-systeem voor PEPP's (politiek) haalbaar is. Wanneer lidstaten geen enkele bemoeienis met hun fiscale systeem toestaan, zal een TEE-systeem lastig te introduceren zijn. Als de lidstaten zelf bepalen hoe de fiscale behandeling van een PEPP zal zijn, is hij niet optimistisch over de kans van slagen van het initiatief van de Commissie.
08 november 2017 787 keer bekeken - 7213 ( 2 november 2017)
Op donderdag 2 november verschijnt nummer 7213. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. E. Swaving Dijkstra - De fiscale wig tussen zelfstandigen en werknemers: snoeien in het smulbos?
De fiscale wig tussen zelfstandigen en werknemers vormt al jaren een heet hangijzer. Het nieuwe kabinet zet een aantal voorzichtige stappen, maar naar verwachting is dit niet genoeg. In deze bijdrage wordt ingegaan op het politieke en fiscale speelveld en (aanvullende) beleidsopties.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMevr. S.A. Verhage MSc en mevr. mr. drs. R.M. Bos-Schepers - Belasting- en invorderingsrente – de hoogste tijd voor aanpassing van de regeling!
Aan de hand van doel en strekking gaan de auteurs in op de pijnpunten en onevenwichtigheden van de huidige belastingrente- en invorderingsrenteregeling voor aanslagbelastingen. Daarbij wordt kritisch gekeken naar de toepassing van de verzuimgedachte versus de compensatiegedachte. Het verschillend invullen van de verzuimgedachte voor de belastingplichtige en de Belastingdienst leidt tot diverse pijnpunten en onevenwichtigheden. De auteurs pleiten voor een aanpassing van de regeling en doen de aanbeveling om in beginsel de renteregeling weer aan te laten sluiten bij de compensatiegedachte; daar waar een (materiële) belastingschuld is, wordt rente berekend. Naast deze aanbeveling wordt ook geschetst hoe de aangepaste renteregeling er uit zou kunnen zien.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. dr. F.J.G. Nellen en mr. G.P. Kandhai - De BTW-toerekening van intracommunautair vervoer bij ketentransacties
In de EU geldt een bijzonder regime voor de heffing van BTW op intracommunautaire B2B (business-to-business) goederentransacties. De toepassing van dit regime is onder meer afhankelijk van de vraag of er een temporeel en materieel verband bestaat tussen de transactie (levering) en het intracommunautaire vervoer van de goederen. In deze bijdrage bespreken de auteurs op welke wijze dit verband vastgesteld dient te worden in gevallen waarin de goederen intracommunautair worden vervoerd in het kader van meerdere, opeenvolgende transacties. Aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU gaan zij in op verschillende benaderingen op grond waarvan men in de praktijk de vervoerstoerekening bij ketentransacties kan uitvoeren en onderbouwen.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
Het rapport onderzoek grote ondernemingen vertaald
In juni 2017 heeft de Belastingdienst het rapport naar aanleiding van het meerjarige Onderzoek Grote ondernemingen gepubliceerd. Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in het toezicht op grote organisaties, inclusief horizontaal toezicht, en de compliance van die organisaties. In het artikel plaatsen mr. I.T. van den Berg en M.F. de Ridder kritische noten bij de uitvoering en resultaten van het onderzoek. Zij focussen zich hierbij op de opzet van het onderzoek en de analyses op basis van de afgenomen enquêtes. Dit vormt immers de basis voor het bepalen van de samenhang tussen de achtergrondkenmerken en de compliance van organisaties. De auteurs benoemen in hun artikel een aantal onvolkomenheden. Dat neemt niet weg dat het rapport tot interessante inzichten leidt en in onze ogen het belang van fiscale beheersing ter voorkoming van correcties bevestigt.
01 november 2017 585 keer bekeken - 7212 ( 26 oktober 2017)
Op donderdag 26 oktober verschijnt nummer 7212. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. M.H.C. Ruijschop - De dividendbelasting is dead
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorProf. mr. R.J. de Vries - Winstdrainagebepaling in de vennootschapsbelasting op de schop
In het Belastingplan 2018 wordt voorgesteld de tegenbewijsregeling ex art. 10a lid 3 onderdeel a Wet VPB 1969 in die zin aan te passen dat (ook) als de aangewende gelden materieel afkomstig zijn van een derde, de belastingplichtigen de (overwegende) zakelijkheid van de rechtshandeling aannemelijk moeten maken. Aan de hand van onder meer de parlementaire ontstaansgeschiedenis van deze winstdrainagebepaling concludeert de auteur dat dit een majeure koerswijziging betekent. Het voorstel druist namelijk – zonder dat dit uit de toelichting blijkt – lijnrecht in tegen een eerder doelbewuste keuze van de fiscale wetgever, creëert een art. 10a-inconsistentie wat betreft het primaat van de materiële werkelijkheid en resulteert in rechtsongelijkheid.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. C. van Pelt - Het recht op privacy bij derdenonderzoeken
De auteur bespreekt de informatieprocedure over de belastingheffing van derden in de zin van art. 53 AWR en komt daarbij tot de conclusie dat het Nederlandse derdenonderzoek vanwege een gebrek aan rechtsbescherming in strijd is met het recht op privacy. De kostenvergoedingsbeschikking is niet toereikend. Inspiratie voor een effectieve en adequate rechtsbescherming, die het heffingsbelang van de inspecteur niet te veel frustreert, kan worden opgedaan in de Noorse regeling over een vergelijkbaar derdenonderzoek.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
De btw-toerekening van intracommunautair vervoer bij ketentransacties
In de EU geldt een bijzonder regime voor de heffing van btw op intracommunautaire B2B (business-to-business) goederentransacties. De toepassing van dit regime is onder meer afhankelijk van de vraag of er een temporeel en materieel verband bestaat tussen de transactie (levering) en het intracommunautaire vervoer van de goederen. In deze bijdrage bespreken mr. dr. F.J.G. Nellen en mr. G.P. Kandhai op welke wijze dit verband vastgesteld dient te worden in gevallen waarin de goederen intracommunautair worden vervoerd in het kader van meerdere, opeenvolgende transacties. Aan de hand van de rechtspraak van het HvJ EU gaan zij in op verschillende benaderingen op grond waarvan men in de praktijk de vervoerstoerekening bij ketentransacties kan uitvoeren en onderbouwen.
Een ‘inlichting' is pas een ‘inlichting' als deze bindend is
Het douanerecht wordt beheerst door rechtstreeks werkend unierecht, met de toepassing waarvan in de nationale douaneautoriteiten belast zijn. Daardoor wordt het verkeer tussen die autoriteiten en contribuabelen beheerst door de unierechtelijke ongeschreven algemene rechtsbeginselen. In het belang van de rechtszekerheid kent het douanerecht de figuur van de bindende inlichting op het gebied van de indeling in het douanetarief (BTI) of van oorsprong (BOI). Deze figuur van de bindende inlichting doet echter de vraag rijzen hoe een dergelijke inlichting zich verhoudt tot informatie over de tariefindeling die door een marktdeelnemer anders dan door middel van een dergelijke inlichting wordt verkregen. Is die informatie bindend, in die zin dat die marktdeelnemer daar een rechtens te beschermen vertrouwen aan kan ontlenen? Zoals hierna aan de orde komt, wees de HR op 30 juni 2017 een arrest dat voor het beantwoorden van deze vraag van belang is. Anders dan het op het eerste gezicht lijkt, is dit arrest ook niet slechts van belang voor het douanerecht, maar ook voor andere, op Unierechtelijke grondslag geheven belastingen, zoals de omzetbelasting en de accijnzen.
25 oktober 2017 518 keer bekeken - 7211 (19 oktober 2017)
Op donderdag 19 oktober verschijnt nummer 7211. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. R.P.C. Cornelisse - Vruchtgebruik op aandelen en toepassing van de deelnemingsvrijstelling
In deze bijdrage zal de auteur ingaan op de vraag of een vruchtgebruiker recht kan doen gelden op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling. In het bijzonder zal nagegaan worden of HR, BNB 1955/50 als achterhaald moet worden beschouwd door nadien gewezen arresten (zoals het Falcons-arrest en het netwerkorganisatie-arrest).
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. R. van der Hulle en mr. drs. R. van der Hulle - De ruime beoordelingsvrijheid voor de belastingwetgever bij gehandicapten en de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten
Vorig jaar heeft het EHRM met het Guberina-arrest bevestigd dat de belastingwetgever geen ruime beoordelingsvrijheid toekomt als een onderscheid wordt gemaakt op basis van een lichamelijke of verstandelijke handicap. Dit vormt een aanvulling op de door de Hoge Raad geformuleerde uitzondering dat de belastingwetgever geen ruime beoordelingsvrijheid toekomt als een onderscheid op basis van aangeboren kenmerken van een persoon, zoals geslacht, ras en etnische afkomst, wordt gemaakt. Het Guberina-arrest roept bovendien de vraag op of de in de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen regeling voor de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten nog onverkort houdbaar is en aanpassing behoeft.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. F.C. de Groot - Het rapport onderzoek grote ondernemingen: worden de beleidsverwachtingen omtrent het horizontaal toezicht ook daadwerkelijk gerealiseerd?
In dit artikel gaat de auteur aan de hand van het rapport van de Belastingdienst inzake het onderzoek bij grote ondernemingen na of de beleidsverwachtingen inzake het horizontaal toezicht daadwerkelijk zijn gerealiseerd. De conclusie is dat dat beslist niet het geval is. Het rapport bevat helaas geen gegevens omtrent de aan het horizontaal toezicht versus verticaal toezicht bestede tijd waardoor over de efficiency van de toezichtsvormen niets kan worden gezegd.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorMr. L.J.A. Pieterse - Het techolease drama
Het begrip technolease is onlosmakelijk verbonden met twee zaken die in de jaren negentig van de vorige eeuw voor de nodige opschudding hebben gezorgd. Een Tilburgse onderzoeksgroep onder leiding van P.H.J. Essers heeft de feitelijke gang van zaken daarvan weten te reconstrueren, fiscaal geduid en uitvoerig geanalyseerd. Het resultaat van het onderzoek is neergelegd in een fraai uitgegeven boek dat tijdens een sprankelende bijeenkomst is gepresenteerd. De auteur gaat in op het technolease drama en voegt daaraan enkele nieuwe dimensies toe.
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorIn Memoriam Mr. J. Verburg
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorRubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in NavigatorBinnenkort in het Weekblad
De btw-toerekening van intracommunautair vervoer bij ketentransacties
In de EU geldt een bijzonder regime voor de heffing van btw op intracommunautaire B2B (business-to-business) goederentransacties. De toepassing van dit regime is onder meer afhankelijk van de vraag of er een temporeel en materieel verband bestaat tussen de transactie (levering) en het intracommunautaire vervoer van de goederen. In deze bijdrage bespreken mr. dr. F.J.G. Nellen en mr. G.P. Kandhai op welke wijze dit verband vastgesteld dient te worden in gevallen waarin de goederen intracommunautair worden vervoerd in het kader van meerdere, opeenvolgende transacties. Aan de hand van de rechtspraak van het HvJ EU gaan zij in op verschillende benaderingen op grond waarvan men in de praktijk de vervoerstoerekening bij ketentransacties kan uitvoeren en onderbouwen.
De fiscale wig tussen zelfstandigen en werknemers: eindelijk door de zure appel?
Na jaren vooruitschuiven is het nieuwe kabinet echt aan de beurt: wat te doen aan de fiscale wig tussen zelfstandigen en werknemers? In deze bijdrage gaat mr. E. Swaving Dijkstra in op het politieke en fiscale speelveld en de opties voor het nieuwe kabinet.
18 oktober 2017 684 keer bekeken
Meest gelezen
- 21 maart 2018 1171 keer bekeken
- 04 april 2018 760 keer bekeken
- 28 maart 2018 750 keer bekeken
- 11 april 2018 543 keer bekeken
- 18 april 2018 250 keer bekeken
Actueel op TaxLive
- Accountants KPMG niet vervolgd om fraude 19 april 2018 29 keer bekeken Rubriek: Kantoren
- IMF ergert zich aan fiscaal beleid VS 19 april 2018 685 keer bekeken H&I: Actualiteiten Rubriek: Internationaal belastingrecht
- FEI congres Ontwikkeling in de digitalisering en fiscaliteit 19 april 2018 36 keer bekeken
- Toerist die feitelijk verblijf houdt kan geen bezwaar maken tegen dagtoeristenbelasting 19 april 2018 33 keer bekeken Datum: 08-03-2018 ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2018:1284 Editie: 20 april Instantie: Hof Amsterdam Nummer: 17/00288 Rubriek: Belastingen van lagere overheden , Fiscaal bestuurs(proces)recht Wetsartikelen: Algemene wet bestuursrecht, 8:75 , Algemene wet inzake rijksbelastingen, 26a , Gemeentewet, 224
- Eigenaar van pand waar arbeidsmigranten zijn gehuisvest is belastingplichtig voor toeristenbelasting 19 april 2018 34 keer bekeken Datum: 16-02-2018 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2018:682 Editie: 20 april Instantie: Hof 's-Hertogenbosch Nummer: 16/03784 , 16/03785 , 16/03786 Rubriek: Belastingen van lagere overheden Wetsartikelen: Gemeentewet, 224