Afgelopen vrijdag, 28 juni, heeft het gerechtshof Den Haag een fiscalist vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. Het hof acht het handelen van degenen die deel uitmaakten van een samenwerkingsverband 'moreel en ethisch zeer laakbaar', maar concludeert niet tot strafrechtelijke aansprakelijkheid.

Daarvoor is vereist dat vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van belastingfraude. Dat oogmerk kan naar het oordeel van het hof niet worden bewezen. De fiscalist zeilde weliswaar scherp aan de wind, maar zijn handelen was er op gericht overschrijding van de grenzen van de wet te voorkomen. Het hof spreekt de fiscalist vrij, en vernietigt het vonnis van de rechtbank. In dat vonnis werd de fiscalist nog een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, opgelegd. Het kan verkeren.

Een duidelijke les voor het Functioneel Parket

Het wordt tijd dat het Functioneel Parket lessen trekt uit deze vrijspraak, die ook niet op zich zelf lijkt te staan gelet op het aantal vrijspraken uit de afgelopen maanden.

De fiscalist in kwestie heeft een lijdensweg ondergaan. Het vonnis van de rechtbank dateerde van 20 december 2013 (net voor Kerst). Het strafrechtelijk onderzoek dat daaraan vooraf is gegaan, zal zonder enige twijfel ook lang hebben geduurd, met een zeer omvangrijk dossier tot gevolg. Het hof heeft in de zaak, maar liefst 16 zittingen gehouden, in de jaren 2015, 2016, 2018 en 2019. Het arrest zelf is opmerkelijk kort, en - dat is mooi meegenomen - in gewone mensentaal geschreven. Daarmee komt dan (voorlopig?) een einde aan een veel te lang slepende zaak. Het leven van deze fiscalist zal al die jaren in het teken van deze zaak hebben gestaan. Daar sta je mee op, en ga je mee naar bed. Uiterst ingrijpend, en beschadigend. Je zou hopen, en ook vurig willen bepleiten, dat het Functioneel Parket zich eens goed achter de oren krabt en de moed kan opbrengen nu maar eens te berusten in dit oordeel van het hof, en dus geen cassatie aan te tekenen.

Waar ging het om in de zaak?

Aan de fiscalist was ten laste gelegd dat hij had deelgenomen aan een samenwerkingsverband dat het oogmerk had tot het plegen van misdrijven, te weten het opzettelijk doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting, witwassen en valsheid in geschrift. Er waren complexe vennootschapsrechtelijke (internationale) structuren opgezet, waarin gecreëerde verliezen, worden verrekend met de belastinglatenties van (aangekochte) entiteiten. Volgens het arrest van het hof beliep het bedrag van de 'belastingverijdeling' ruim 8 miljoen euro.

De fiscalist was er kennelijk ronduit voor uitgekomen dat hij de grenzen van de belastingwet doelbewust had opgezocht, om daar zelf geld aan te verdienen. In zijn optiek was echter hooguit sprake van strijd met doel en strekking van de wet, een fiscaal terrein, waar het strafrecht niet voor is bedoeld. Volgens de advocaten-generaal was het samenwerkingsverband wel strafrechtelijk aansprakelijk, omdat het tot doel had opzettelijk onjuiste aangiften vennootschapsbelasting in te dienen.

Het hof overweegt dat het samenwerkingsverband uitsluitend tot doel had belastingheffing te verijdelen, en dat het complex aan transacties dat was aangegaan, alleen door fiscale motieven was ingegeven. Het hof constateert verder dat de eerste belastingaangifte die volgde na het opzetten van de fiscale structuur, in de (aanpalende) fiscale procedure, tot en met de Hoge Raad, onjuist is bevonden. Het hof komt ook zelf tot het oordeel dat tenminste 7 van de ten laste gelegde aangiften vennootschapsbelasting onjuist zijn.

Belastingontwijking is geen belastingfraude

De kern van de strafzaak is echter, aldus het hof, dat de organisatie het oogmerk had op het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften. En daaraan ontbreekt het. Fiscaal scherp aan de wind zeilen is, hoewel volgens het hof moreel verwerpelijk en laakbaar, geen belastingfraude.

Daarmee markeert het hof een messcherp onderscheid tussen belastingontwijking en belastingontduiking, een onderscheid dat door het Ministerie van Financiën (welbewust) vaag wordt gehouden.

Het Openbaar Ministerie doet er goed aan fiscale strafzaken aan de poort goed inhoudelijk te toetsen, alvorens deze te accepteren voor strafrechtelijk onderzoek, en dient zich niet al te zeer te verlaten op - alleen - de visie van de fiscale autoriteiten, die onwenselijke fiscale structuren met alle middelen willen bestrijden.

Fiscale grensverkenning is mogelijk ongewenst, maar geen misdrijf.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Strafrecht

Carrousel: Carrousel

56

Gerelateerde artikelen