Alle rechterlijke instanties in dit land houden zich bezig met bestuursrecht, elke instantie voor een bepaald deel. De vraag of deze spreiding van de bestuursrechtspraak wenselijk is, houdt de gemoederen al lange tijd bezig. Ik wijs in dit verband slechts op het rapport van de Staatscommissie Herziening Rechterlijke Organisatie uit 1989. Eén van de aanbevelingen van deze commissie was om het beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) onder te brengen bij de gerechtshoven. Ruim 25 jaar later wordt aan deze aanbeveling uitvoering gegeven.

De Ministers Opstelten en Plasterk hebben zulks op 26 juni 2014 aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer en inmiddels hebben zij een daartoe strekkend wetsvoorstel voor consultatie voorgelegd. Uit dit conceptwetsvoorstel blijkt dat deze concentratie vooral wenselijk is vanuit het oogpunt van bevordering van de rechtseenheid. Deze wens moet bezien worden tegen de achtergrond dat de zaken die de CRvB behandelt, naar aard en inhoud (meer) verwantschap vertonen met fiscale zaken als ook tegen de achtergrond van de uitbreiding van de cassatiemogelijkheden bij de Hoge Raad. Thans staat tegen uitspraken van de CRvB alleen beroep in cassatie open als het gaat om kwesties die afstemming met de fiscaliteit vergen, zoals bijvoorbeeld het begrip ‘dienstbetrekking'.

Ik vind veel voor deze concentratie te zeggen. Op het terrein van het formele bestuursrecht hebben de CRvB en de gerechtshoven hun eigen koers gevaren. Weliswaar is met het rechtseenheidsberaad tussen de Hoge Raad, Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, CRvB en College van Beroep voor het bedrijfsleven de afgelopen jaren de nodige uniformiteit aangebracht in het formele bestuursrecht, maar er is nog een heel terrein te winnen en in dat opzicht mag bij concentratie van de CRvB en de hoven een enorme kruisbestuiving worden verwacht.

Ook is de rechtsvorming op het terrein van het materiële recht gebaat bij concentratie. Het is ‘not done' dat een en hetzelfde gerecht in een gelijke materiële kwestie verschillende uitspraken doet. Om dat te voorkomen, is intern afstemming nodig met als gevolg dat waardevolle visies ‘‘verloren'' gaan. Bij concentratie ontstaat de mogelijkheid om via de hoven de verschillende visies wel over het voetlicht te krijgen. Het is dan vervolgens aan de Hoge Raad om de knoop door te hakken. Ten slotte is het bij de gerechtshoven al jarenlang gebruik dat belastingteams bijstand verlenen aan de afdelingen straf- en civiel recht. Bijstand dient de rechtseenheid zeer en is geheel ingebed in de structuur van de hoven.

Op het terrein van de sociale zekerheid bestaat daar nog een leemte die prima opgevuld kan worden door de raadsheren van de CRvB. De CRvB wordt volgens het conceptwetsvoorstel ondergebracht bij de vier hoven, waarbij de reguliere regels van de relatieve competentie die gelden in de fiscaliteit, worden gevolgd. Voor de in aantal omvangrijke zaken van de CRvB (ambtenarenzaken1, bijstandszaken en arbeidsongeschiktheidszaken) is dat een prima uitgangspunt. Er zijn echter ook zaken bij die in aantal minimaal zijn. Om de expertise met betrekking tot die zaken niet te laten verbrokkelen, zouden die zaken behandeld kunnen worden door een landelijk team dat bestaat uit raadsheren van de vier gerechtshoven. In de fiscaliteit is met een dergelijk team inmiddels goede ervaring opgedaan met zaken in de erf- en schenkbelasting.

1Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet normalisering rechtspositie ambtenaren vallen de meeste ambtenaren onder de competentie van de civiele rechter

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Bronbelasting

17

Gerelateerde artikelen