Hans Röben zou willen dat het douceurtje voor de dga, afschaffing van het dga-pensioen, ook zou gelden voor andere groepen belastingplichtigen die in een vergelijkbare pensioensituatie zitten.

De kogel is door de kerk. Na enkele eerdere probeersels heeft de Staatssecretaris van Financiën op 1 juli 2016 (zie V-N 2016/36.3, TaxVisions editie 15 juli 2016) zijn definitieve voorstel voor uitfasering (lees: afkoop) van het dgapensioen in eigen beheer (PEB) bekend gemaakt. Hij verwacht een opbrengst voor de schatkist van  2 miljard. Het opgebouwde PEB mag geruisloos worden afgestempeld naar de fiscale balanswaarde, waarna de dga het pensioen fiscaal vriendelijk kan afkopen. Bij afkoop geldt een fikse korting op de grondslag. In 2017 zelfs 34,5%. Als kers op de taart wordt voor deze gevallen geen revisierente berekend. Per saldo leidt dit bij het hoogste tarief tot een heffingspercentage van maximaal 34,06% in 2017.
 
Ik ga nu niet in op de achtergrond van dit verhaal. Het heeft voor een deel ook te maken met de huidige lage rentestand. In veel gevallen is de eigen pensioenspaarpot gebruikt voor de financiering van de eigen bv of is dit geld door slechte tijden deels verdwenen. Van een echt veilig gestelde pensioenvoorziening was bij de PEB geen sprake.
 
In verschillende commentaren lezen we dat het voorstel van de staatssecretaris tot beëindiging van dit gebrekkige systeem een douceurtje is voor de dga's. In de praktijk brengt een douceurtje mee dat anderen die met een situatie zitten die erop lijkt, ook graag dat douceurtje zouden willen ontvangen. Neem als voorbeeld een IB-ondernemer met zijn FOR - over deze ondernemer zwijgt de staatssecretaris in zijn brief van 1 juli 2014! - of de spaarzame particulier die beide op de AOW-leeftijd een leuk bedrag beschikbaar hebben en nu verplicht zijn daarvoor een lijfrente-uitkering te kopen. Ook zij hebben, net zoals de dga, last van de huidige lage rentestand. Omdat banken en verzekeraars niet bereid zijn tot tussentijdse renteaanpassing, is de toekomstige lijfrentegenieter daardoor gedurende de gehele uitkeringsfase opgehangen aan het huidige lage rendement. Daar komt nog bij dat door het depositogarantiestelsel lijfrentetegoeden slechts tot  100.000 zijn gegarandeerd. Ook dat schept onzekerheid. 
 
Velen die nu bij een bank of een verzekeraar een lijfrente moeten kopen, zouden in plaats daarvan graag dezelfde fiscale tegemoetkomingen - lager afkooptarief en geen revisierente - willen krijgen als de dga. De gevolgen van het beschikbaar gekomen geld voor box 3 kunnen worden voorkomen door bijvoorbeeld de eigen hypotheek of (via de verruimde schenkingsregelingen) de hypotheek
van de kinderen af te lossen. Uiteraard kan het geld ook gewoon worden geconsumeerd. Allemaal oplossingen overigens die de fiscus ook weer geld opleveren. En ten slotte: waarom mag een particulier om een beter rendement te behalen gedurende de uitkeringsperiode niet zelf zijn lijfrentegeld beleggen op een wijze die aan door de wet te stellen eisen voldoet?
 
Dus staatssecretaris kom op, wees ruimdenkend en het geld vloeit met nog meer miljarden tegelijk naar de staatskas. Ook voor belastingopbrengst geldt: wat je vandaag kunt verdienen, moet je niet uitstellen tot morgen.
 
Lees ook de thema's Pensioen in eigen beheer: het verleden en de toekomst en Pensioenen: De fiscale grenzen nader beschouwd.

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

11

Gerelateerde artikelen