Hoewel er in de economisch mindere tijden hartstochtelijk aan wordt geknaagd, er bestaan in de inkomstenbelasting nog steeds persoonsgebonden aftrekposten. Bij die aftrekposten speelt een rol dat aftrek alleen mogelijk is als de uitgaven op belastingplichtige ‘drukken'. Het gaat er om dat de uitgaven niet op een ander te verhalen zijn. Bij enkele specifieke aftrekposten, de uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, voor specifieke zorgkosten en voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten is bij de Belastingherziening 2001 een extra eis opgenomen. De belastingplichtige moet zich redelijkerwijs gedrongen kunnen voelen tot het doen van de uitgaven.

Het ‘gedrongenheidsvereiste' was daarvóór echter al in de jurisprudentie ontwikkeld bij de vraag of de uitgaven ‘drukken'. Het zou kunnen worden beschouwd als een soort drukken in morele zin. Zo kan bij de uitgaven levensonderhoud een rol spelen of het kind de mogelijkheden benut om zelf inkomsten te verwerven. Zo niet, dan hoeft de ouder zich niet gedrongen te voelen het kind te onderhouden, maar moet het kind zelf de handen uit de mouwen steken of zijn spaarrekening aanspreken. Zie recent V-N 2014/30.8.
 
De vraag komt echter op of inmiddels het gedrongenheidsvereiste nog reële betekenis heeft nadat vanaf 2012 nog uitsluitend aftrek mogelijk is voor uitgaven levensonderhoud van kinderen tot 21 jaar. Tot die leeftijd bestaat er immers niet alleen een morele, maar ook een wettelijke onderhoudsplicht voor de ouders. Vanaf 2015 vervalt bovendien de aftrekpost in het wetsvoorstel Kindregelingen.
 
Daarnaast heeft de eis van het ‘redelijkerwijs gedrongen zijn' veel minder betekenis bij de twee andere uitgavencategorieën, de uitgaven voor specifieke zorgkosten en die voor weekendbezoek gehandicapten. Zo heeft de staatssecretaris herhaaldelijk laten blijken dat bij de uitgaven voor weekendbezoek van gehandicapten het gedrongenheidsvereiste slechts een marginale toets vormt en in de praktijk de aanwezigheid van een morele verplichting doorgaans aanwezig geacht wordt (zie V-N 2012/28.14 en V-N 2014/25.11). Telkenmale komt er niettemin een praktijksituatie op waarin een inspecteur de aftrek van zulke uitgaven weigert op het ‘gedrongenheidsvereiste' en dan willen Kamerleden wel weer aan de bel trekken. Het feitenmateriaal komt dan meestal niet in beeld. De staatssecretaris verschuilt zich achter de geheimhoudingsplicht en houdt zich verre van inmenging in individuele zaken.
 
Toch wekt hij de indruk het wat gênant te vinden om in deze sfeer een aftrekpost te schrappen op basis van het gedrongenheidsvereiste. Dat gold ook al voor zijn ambtsvoorganger die het in 2012 als volgt formuleerde: ‘‘Bij de weekendzorg voor een gehandicapte is er doorgaans sprake van bijzondere omstandigheden waarbij het zeer bezwaarlijk kan zijn de kosten van opvang op de gehandicapte te verhalen''. Immers, welke ouder vraagt zijn gehandicapte kind na een gezellig weekend om de reis- en verblijfkosten te vergoeden?
 
Ook in de sfeer van de aftrekbare zorgkosten kan dat opgang doen. Als de ziektekosten worden betaald voor een inwonende gehandicapte kunnen er zeer redelijke argumenten zijn om verhaal op de gehandicapte achterwege te laten. Al was het maar om deze met zijn spaarcenten in staat te stellen om ook in de toekomst – als de familie niet meer voor hem kan zorgen – op een vergelijkbare wijze te kunnen blijven functioneren. Kortom: Het gedrongenheidsvereiste past in feite niet in deze sfeer en dus zou dat vereiste gewoon in de prullenbak gegooid kunnen worden.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Inkomstenbelasting

55

Gerelateerde artikelen