Zonder indiening van een te late aangifte geen verzuimboete en bij herhaaldelijk te laat indienen van aangiften is een hogere verzuimboete niet onbegrijpelijk. 

De wetgever heeft maatwerk bij verzuimboeten benadrukt. Zo keerden de Tweede Kamerleden Omtzigt en Remkes zich tegen een voorgestelde hoge ‘standaardboete van bijna € 1000’. De Staatssecretaris van Financiën zegde toe dat die boete handmatig zou worden opgelegd: ‘‘De soep zal dus niet zo heet worden gegeten als ze wordt opgediend’, aldus de bewindsman.’’ (Taco Mulder, Kamer laakt hogere belastingboete, Het Financieele Dagblad 3 november 2009). Bovendien hebben we de rechter nog, want er geldt bij fiscaal bestuurlijke boeten dubbele proportionaliteit (HR 13 augustus 2004, 37920, BNB 2005/42 en HR 26 september 2003, 37911, BNB 2004/63). Ook is er mooi beleid (BBBB). De staatssecretaris acht de bezwaarfase terecht cruciaal bij verzuimboeten (V-N 2022/45.22). Alles ademt maatwerk.

Dan de praktijk. In de zaak van Hof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2022, 21/01028, V-N Vandaag 2022/2924 heeft een mevrouw een (loon)inkomen over 2011 van €  21.921, volgens internet netto per maand iets meer dan € 1400. Naast een aanslag waarbij omkering van de bewijslast geldt, is ook een criminal charge van de wettelijk maximaal mogelijke € 4920 opgelegd. De burger moet voelen wat zij de ICT van de Belastingdienst aandoet. Blijkens publicaties gold een praktijk, waarbij het matigen van de verzuimboete beperkt mocht (V-N 2022/9.18). Dat is niet het boeterecht met open ogen toepassen, zoals de wetgever wil. Het handhaven in bezwaar suggereert dat er geen strafverminderende persoonlijke omstandigheid of beginsel van behoorlijk bestuur was te vinden. Er is kennelijk niet gehoord.

De rechtbank vermindert de boete tot € 180. Die vermindering is fors, maar de boete blijft in stand. Omdat deze uitspraak niet is gepubliceerd, blijven de overwegingen in nevelen gehuld. De zaak is van een importantie dat de inspecteur in hoger beroep gaat, ondanks vermindering van de verzuimboete over 2013 wegens disproportionaliteit tot € 369. De belanghebbende wil dat ook voor 2011. Lijkt mij een reden voor de inspecteur te overwegen de procedure over 2011 niet door te zetten.

Communis opinio in mijn (privé-)omgeving is trouwens dat als stelselmatig te laat aangifte wordt gedaan, de vraag opkomt waarom dat gebeurt. Je belt zo’n mevrouw dan eens op en legt uit hoe de wereld in elkaar zit. Dat heet een normoverdragend gesprek, zoals ook bij een ex-bewindspersoon gebeurde (Hof Amsterdam 9 september 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2433). Dat leg je vast in een brief, je stuurt haar naar Hulp bij aangifte (Huba) en, als zij daarna volhardt om geen aangiften in te dienen, ja, dan loopt de verzuimboete jaarlijks op.

Het hof overweegt dat nu sprake is van een vijfde verzuim: ‘‘De op te leggen verzuimboete bedraagt dan in beginsel € 4920.’’ Ik heb dit niet in de toen geldende wettekst teruggevonden. Deze uitleg is wel beleidsmatig aan de inspecteur voorgeschreven. Buiten het inkomen en een echtgenoot vermeldt de uitspraak niets over persoonlijke omstandigheden. Het hof volgt de inspecteur in een boete van € 3500, welk bedrag na vermindering wegens de redelijke termijn wordt vastgesteld op € 2800. Dat zijn voor de belanghebbende bijkans twee netto maandsalarissen. Prettige Kerst.

Ik zie in de uitspraak buiten het vermelde inkomen geen concrete aandacht voor proportionaliteit, responsiviteit etc. Worden die regels niet toegepast, dan pleit ik ervoor deze strikter te formuleren. Hoe deze boete zou kunnen overkomen op de belanghebbende? Ik verwijs naar een bijdrage van Sylvester Schenk over verzuimboeten in het Fiscaal Praktijkblad van 1 februari 2012. De titel ervan luidt: ’Vijanden voor het leven’.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Carrousel: Carrousel

71

Gerelateerde artikelen