• IB-besluit over KEW, SEW, BEW en oude kapitaalverzekeringen gewijzigd
  De wijziging betreft twee goedkeuringen voor de toepassing van de uitkeringsvrijstelling KEW en een aanpassing van de voorwaarden voor de SEW en het BEW. (punt 4)
• Terecht overdrachtsbelasting voldaan omdat erfpacht- en opstalrecht inhoudelijk is gewijzigd
  Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat met de akte uit 2021 het recht van erfpacht en opstal van pand Q is gewijzigd en daarbij afstand is gedaan van een beperkt recht tegen verkrijging van een nieuw beperkt recht. De overdrachtsbelasting is daarom terecht voldaan. (punt 8)
• Geen partage (achteraf), maar BTW-belaste dienst
  Rechtbank Gelderland oordeelt dat X met haar werkzaamheden voor project A een BTW-belaste dienst verricht aan Y bv. Van partage is geen sprake. (punt 9)
• Pleitbaar standpunt, omdat met vermelding BTW-suppleties in aangifte VPB was voldaan aan informatieverplichting volgens hof
  De Hoge Raad oordeelt dat niet aan de BTW-suppletieverplichting kan worden voldaan door vermelding van een BTW-schuld in een aangifte VPB. De vergrijpboete gaat niettemin van tafel, omdat sprake is van een pleitbaar standpunt. (punt 15)
• Verzonden en niet-gedupliceerde aanslag geen op de zaak betrekking hebbend stuk
  De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur niet is gehouden om het aanslagbiljet met daarop een boetebeschikking in het geding te brengen als hij daarover niet meer beschikt en ook niet meer kan beschikken omdat dit stuk, zonder dat een duplicaat is gemaakt, is verzonden of uitgereikt aan de belanghebbende. (punt 16)
• Plan van aanpak "no-cure-no-pay"-problematiek BPM en WOZ
  Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft een pakket maatregelen gepresenteerd dat zich richt
  op het wegnemen van de financiële prikkel voor no-cure-no-pay-bedrijven. Het pakket bestaat zowel uit maatregelen die van invloed zijn op de uitvoering van de Wet WOZ als op de Wet BPM 1992. (punt 18)
• Geen vergoedingsrecht voor erfenis met uitsluitingsclausule
  De Hoge Raad oordeelt dat er een rechtsgrond bestond voor de vrouw om het geld uit de erfenis voor de voldoening van gemeenschapsschulden van de huishouding aan te wenden. Voor de ontbonden maatschap is finale kwijting afgesproken, zodat de vrouw in zoverre ook geen recht heeft op een vergoeding. (punt 20)

Bron: Inhoudsopgave V-N