Vereniging X maakt ten behoeve van het voortgezet onderwijs de zogenaamde Binas-boeken voor de vakgebieden biologie, natuurkunde en scheikunde. X heeft begin 2022 ruim 4000 leden, waarvan dertien zijn benoemd als redactieleden voor het bewerken en up-to-date houden van de boeken. X krijgt van de uitgever jaarlijks een vergoeding voor de auteursrechten, waarvan 25% wordt doorbetaald aan de redactieleden. In 2008 heeft X haar BTW-positie met de inspecteur afgestemd. Deze heeft toen bevestigd dat de BTW-auteursvrijstelling zowel van toepassing is op de vergoeding die X van de uitgever ontvangt als op de vergoeding die X aan de redactieleden doorbetaald. In 2020 herroept de inspecteur dit standpunt. Volgens de inspecteur is X zelf per 1 januari 2021 aangifteplichtig en in mei 2023 stelt de inspecteur dat per 1 juli 2023 ook de vrijstelling voor de doorbetaling vervalt.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X terecht toepassing van de auteursvrijstelling claimt. Het werk van haar redactieleden valt onder het begrip diensten van een schrijver, omdat een grondige kennis nodig is van de vakgebieden en er wordt intellectuele arbeid verricht, die tot uiting komt in de boeken. X heeft als schrijver te gelden, omdat de redactieleden ten opzichte van haar onvoldoende zelfstandig zijn. Dit betekent dat X als schrijver van de boeken wordt aangemerkt en niet de redactieleden. De vergoeding die door X aan hen wordt doorbetaald is vergelijkbaar met de vergoeding die een lid van een Raad van Commissarissen ontvangt en die evenmin aan BTW is onderworpen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11