Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de stamrechtuitkeringen ten onrechte tot het belastbare inkomen uit werk en woning rekent.

X woont in 2017 op Malta en ontvangt € 489.212 aan loonstamrechtuitkeringen. Hij geeft deze termijnen niet aan in zijn aangifte IB/PVV 2017. De inspecteur belast de stamrechtuitkeringen, omdat de stamrechttermijnen onder het belastingverdrag niet als lijfrente-inkomsten maar als niet-zelfstandige arbeidsinkomsten kwalificeren. De inspecteur handelt in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (V-N 2017/26.12). Indien X over een verdragsverklaring beschikt voor 2017 is het stamrecht in Nederland onbelast, deze heeft hij echter niet. In hoger beroep is in geschil of Nederland de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in de weg staan aan het belasten van de stamrechtuitkeringen.

Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de stamrechtuitkeringen ten onrechte tot het belastbare inkomen uit werk en woning rekent. De Belastingdienst heeft door een onjuiste verdragstoepassing gedurende een bepaalde periode voort te zetten het oogmerk gehad belastingplichtigen met een verdragsverklaring te begunstigen. Daardoor is er sprake van niet-gepubliceerd begunstigend beleid. Het enkele ontbreken van een verdragsverklaring brengt niet mee dat X zich in een andere situatie bevindt dan belastingplichtigen die wel beschikten over een verdragsverklaring. X’ beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Ook X’ beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.2

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 19

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 1 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

525

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen