Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam niet verplicht is om voor de verschillende markten in de stad hetzelfde tarief marktgelden te hanteren.

X heeft een vaste marktplaats op een markt in de gemeente Amsterdam. Hij betaalt marktgelden op basis van een vast tarief verhoogd met toeslagen voor reiniging, afvoer van bedrijfsafval, promotie en krachtstroom. De locatie van X valt onder het hoogste basistarief en daar is X het niet mee eens.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam niet verplicht is om voor de verschillende markten in de stad hetzelfde tarief marktgelden te hanteren. Het hanteren van een hoger tarief voor de locatie waar X zijn vaste kraam heeft, is niet in strijd met het verbod op heffing naar inkomen, winst of vermogen. De gemeente heeft een onderscheid gemaakt in tarief op basis van de geschatte verdienpotentie van elke locatie. Het verband tussen de heffing en de draagkracht is volgens de rechtbank indirect, omdat de heffingsmaatstaf is gebaseerd op potentiële verdiencapaciteit en niet direct op gerealiseerd inkomen, winst of vermogen van de belastingplichtige. De verschillen die de gemeente daarbij maakt, zijn niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Gemeentewet 219

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Amsterdam

Editie: 8 augustus

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen