Artikelen van Bart van Huijgevoort
In recente nieuwsberichten valt te lezen dat babyboomers de komende jaren honderden miljarden aan erfenissen zullen nalaten. Een deel hiervan zou door de heffing van erfbelasting in de schatkist kunnen vloeien. Deze heffing is echter niet echt populair …
Waarschijnlijk denkt u dat ik wat verstrooid ben, of een paar typefoutjes heb gemaakt. Dat is echter niet het geval. Aan het einde van deze Uitvergroot kunt u lezen wat de titel betekent...
Belastingplichtigen maken nog wel eens gebruik van no-cure-no-pay-bureaus, naar ik aanneem in de hoop dat er alleen maar een voordeel uit kan voortvloeien.
Om te weten wat voor vlees u in de kuip heeft: ik eet al jaren geen vlees.
Ik denk dat u het wel met mij eens bent dat een deel van de fiscale wetgeving moeilijk leesbaar is. Zo kent de eigenwoningregeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 in artikel 3.119a nauwelijks leesbare bepalingen over de eigenwoningschuld (lid 4 is een mooie puzzel).
Op 10 juni 2011 heeft de Hoge Raad de vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn (VIS) opgevist (09/02639, V-N 2011/31.7), waarbij werd aangesloten bij het arrest van 22 april 2005, 37984, V-N 2005/22.6 inzake de overschrijding van de redelijke termijn in boetezaken. Dat heeft geleid tot de nodige vraagpunten.
Er wordt regelmatig geroepen dat de rechter begrijpelijkere taal moet gebruiken. Ik begrijp dat, maar helaas is dat niet altijd mogelijk, zeker als het om wettelijke termen gaat. Hetzelfde geldt voor het dictum. Het moet toch voor partijen klip-en-klaar zijn wat de beslissing is.
In de internationale luchtvaart is geen accijns verschuldigd over vliegtuigbrandstoffen en is over vliegtickets geen omzetbelasting verschuldigd.
Als de Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van discriminatie door de wetgever, stelt de Hoge Raad de wetgever geen termijn om deze discriminatie op te heffen. Toch is dit wel het overwegen waard.
Wat kan nu nog wel door de Belastingdienst worden gebruikt ter controle van rittenadministratie? Of is het verstandiger toch maar een voldoende precieze wettelijke grondslag te creëren?