Artikelen van Eric van Uunen
Als u net als ik licht grijzend of kalend bent, kent u vast nog wel de reclame van WC-eend. Met daarin een man in een witte jas – dus wat hij zegt klopt – met de bekende tekst: “Wij van WC-eend adviseren: WC-eend”. Die slagzin is zijn eigen leven gaan leiden en wordt gebruikt als een deskundige een advies geeft over zijn eigen product. En daarmee zijn eigen belang dient.
Op 15 oktober jongstleden publiceerde de Kennisgroep overdrachtsbelasting een standpunt over de inbrengvrijstelling overdrachtsbelasting van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 2, WBR. Dat standpunt roept gemengde gevoelens op.
Na de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni en 2 augustus 2024 speelt nog een aantal spannende vragen als het gaat om het vaststellen van het werkelijk rendement in box 3 ten aanzien van de tweede woning. Eén ervan is hoe je de omvang van ongerealiseerde waardemutaties bepaalt. Voor de goede orde, het gaat niet om een woning die dient als hoofdverblijf van een belastingplichtige, een box 1-woning, maar een woning die behoort tot de rendementsgrondslag van box 3.
Het kabinet laat volgens het huidige plan de drempel van € 1.000.000 van de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingregeling) voor vastgoedlichamen per 1 januari 2025 volledig vervallen. De maatregel ontmoedigt echter het beleggen in woningen en ander vastgoed voor kleine beleggers en wellicht ook het mkb.
Op 22 juli 2024 hebben de Kennisgroep aanmerkelijk belang en de Kennisgroep successiewet onder nummer KG:003:2024:11 een standpunt gepubliceerd, met het antwoord op de vraag welke uitleg de Belastingdienst gebruikt bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is, zoals bedoeld in de doorschuifregeling aanmerkelijk belang in de Wet IB 2001 (DSR) en de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (BOR). Een standpunt, dat in de adviespraktijk wellicht meer vragen oproept dan het beantwoordt.
Al in de Voorjaarsnota 2023 kondigde het kabinet een aanpassing van de earningsstrippingmaatregel aan. Als anti-fragmentatiemaatregel voor megagrote beleggers wordt de drempel in de renteaftrekbeperking van art. 15b Wet Vpb 1969 geschrapt. Het Kabinet gaat die maatregel in het Belastingplan 2025 opnemen, zo blijkt uit de Kamerbrief over de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 16 april 2024.
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad een aantal arresten gewezen over belastingheffing in box 3. De Hoge Raad oordeelde dat de Herstelwet nog steeds het verdragsrechtelijk discriminatieverbod en eigendomsgrondrecht schendt, in gevallen waarin het forfaitaire rendement volgens de Herstelwet hoger is dan het werkelijk rendement. Als dat bij een belastingplichtige het geval is, is verder rechtsherstel geboden: de belastingaanslag moet zo ver worden verminderd, dat alleen nog belastingheffing in box 3 plaatsvindt over het werkelijke rendement. Daarnaast gaf de Hoge Raad concrete regels hoe het werkelijk rendement dient te worden bepaald. De vraag is of we daar blij mee moeten zijn. Ik aarzel.
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad vijf arresten gewezen over box 3. Je kunt niet anders zeggen dan dat vriend en vijand, en dan mag je zelf bepalen wie wie is, waren verrast met de inhoud van de arresten.
Op donderdag 6 juni 2024 om 11.00 uur doet de Hoge Raad openbaar uitspraak in vijf zaken over de heffing van inkomstenbelasting in box 3 na invoering van de Wet rechtsherstel Box 3. De verwachting was dat de arresten pas rond eind augustus/september van dit jaar zouden verschijnen, maar de Hoge Raad komt er nu al mee.
Je trapt een open deur in als je schrijft dat onze belastingtarieven de laatste jaren behoorlijk zijn veranderd. Als voorbeeld zijn dit jaar twee schijven in box 2 geïntroduceerd: een heffing over inkomen uit aanmerkelijk belang van 24,5 procent tot € 67.000 per persoon en 33 procent over het meerdere. Ook de vennootschapsbelasting is progressief: sinds vorig jaar 19 procent over de eerste schijf van € 200.000 en 25,8 procent over het meerdere.