Artikelen van Hans van Ruiten
Op 8 oktober nam de Tweede Kamer het voorstel Wet herziening bedrag ineens aan. Het grijpt in op een (nog niet in werking getreden) onderdeel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen, namelijk de opname van een bedrag ineens. Beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2025.
Elementair aan inkomen is het genieten van een voordeel. Zo is het ook met loon, “al hetgeen … wordt genoten” (art. 10 lid 1 Wet LB 1964).
EG-Verordening 883/2004 bepaalt dat een persoon slechts in één lidstaat sociaal verzekerd is. Als hoofdregel geldt de wetgeving van de werkstaat: lex loci laboris.
In het Belastingplan 2023 wordt met ingang van 2024 een tweeschijventarief in box 2 voorgesteld: tot een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.000 wordt geheven naar een basistarief van 24,5%, daarboven geldt een tarief van 31%.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet financiering sociale verzekeringen op 1 januari 2006 is de Hoge Raad de hoogste rechter voor de uitleg van het begrip ‘dienstbetrekking’. Voor alle wetten.
Het pakket Belastingplan 2022 kent een afzonderlijk wetsvoorstel dat ziet op het verschuiven van de belastingheffing over de uitoefenwinst van werknemersaandelenopties naar het moment dat de aandelen verhandelbaar worden.
Het is mei 2021, vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet DBA. Een jubileum dus, maar niet een om te vieren. De realiteit is dat de Wet DBA niet of nauwelijks wordt gehandhaafd. Dit handhavingsmoratorium is verlengd tot zeker 1 oktober 2021.
Binnen de werknemersverzekeringen staat premiedifferentiatie steeds meer centraal, vanuit de gedachte ‘de vervuiler betaalt’ (meer premie).
In de belastingplannen 2019 en 2020 is veel aandacht gegaan naar de invoering van een tweeschijvenstelsel: 37,35% tot een inkomen van € 68.507 en daarboven 49,5%. Volgens het kabinet zorgt deze ‘sociale vlaktaks’ voor een evenwichtiger fiscale behandeling van een- en tweeverdieners en maakt het (meer) werken lonender, vooral voor middeninkomens. Deze ambitie behoeft nuancering.
Op vragen uit de Tweede Kamer naar de gevolgen van een no-deal-Brexit voor het verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en het VK heeft het kabinet geantwoord dat dit bilaterale verdrag geen terugvaloptie is. Met als adembenemende toelichting: ‘het verdrag (is) momenteel met name relevant voor inwoners van het Eiland Man en de Kanaaleilanden’ (V-N 2019/17.7, p. 32). En dus niet voor die andere 99,7% Britse-eilandenbewoners.