Artikelen van Ruud de Smit
De startnota, begrotingsregels en het inkomstenkader. Het zijn Haagse begrippen waar een fiscalist in de regel weinig affiniteit mee heeft. Niettemin is de invulling van deze begrippen beslissend voor de vraag welke consequenties de zogenoemde D-Day-arresten (zie V-N 2024/28.3 tot en met V-N 2024/28.6) hebben voor de aankomende belastingwetgeving.
De op Prinsjesdag voorgestelde koopkrachtreparatie legt in wezen bloot dat het voeren van inkomensbeleid via de inkomstenbelasting haar grenzen heeft bereikt en inkomenspolitiek (noodgedwongen) via andere instrumenten wordt bedreven. Dat roept de vraag op of de inkomstenbelasting om die reden aan hervorming toe is en in het bijzonder of dat zou moeten leiden tot verzilverbaarheid van de heffingskortingen.
Toen in 2006 het huidige art. 10b Wet VPB 1969 werd voorgesteld, bracht dat Heithuis tot deze hartekreet als titel van een opinie. Deze ineffectieve renteaftrekbeperking waar de verkeerde bedrijven tegenaan liepen, kon maar beter worden vervangen door een wel effectieve generieke renteaftrekbeperking voor alle (internationale) 'transfer pricing'-mismatches, zo beoogde hij. Ruim 15 jaar later is er een generieke bepaling ingevoerd om dit eindelijk goed aan te pakken, maar zijn we van art. 10b Wet VPB 1969 nog steeds niet af.
Jarenlang werd het als een economische wetmatigheid beschouwd dat de belastingdruk op vloeibaar kapitaalinkomen zou afnemen en de ‘sitting ducks’ de klos waren door juist een zwaardere belastingdruk. De ‘race to the bottom’ was een gegeven. Zowel internationaal als nationaal lijkt er echter momentum te zijn om deze beweging te keren.
In mijn vorige Uitvergroot heb ik de vraag opgeworpen waarom we het nog over renteaftrek hebben in de fiscale wereld anno 2020. Vanwege de lage rente lijkt het oude fiscale probleem van de hypotheekrenteaftrek in de IB of winstdrainage in de VPB als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Dat wil niet zeggen dat de dalende rente geen 'fiscaal' probleem kan zijn. Integendeel.
Renteaftrek is jarenlang een hot topic geweest in de fiscalistenwereld. Huizen werden tot de nok toe volgestopt met schulden, om zo optimaal te genieten van de aftrekpost in de inkomstenbelasting. Ook ondernemingen hadden dit spelletje al snel door. Doordat rente in de vennootschapsbelasting aftrekbaar is en dividend niet, is het lucratief om de onderneming te financieren met zo veel mogelijk vreemd vermogen. Andere belasting, hetzelfde probleem. Anno 2020 is het probleem met de renteaftrek nog steeds actueel.
Het is voor politici aantrekkelijker om vooruit te kijken en nieuw beleid te presenteren dan om terug te kijken en te onderzoeken hoe bestaande overheidsmaatregelen in de praktijk hebben uitgewerkt.
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning had in 2013 en 2014 als doelstelling om een tijdelijke stimulans te geven aan de woningmarkt en om de omvang van de restschulden te dempen.
Als de voortekenen niet bedriegen, wordt op 18 september 2018 (Prinsjesdag) de tariefsverlaging van de vennootschapsbelasting naar 21 of 22% en de afschaffing van de dividendbelasting voorgesteld. Deze ingrijpende wijzigingen vloeien voort uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III. Gezien de consternatie van het afgelopen jaar over met name de laatstgenoemde maatregel, zullen deze hervormingen onder het vergrootglas liggen.
Volgend jaar viert de vennootschapsbelasting haar 50-jarige jubileum. De optelsom van de op komst zijnde wijzigingen leidt ertoe dat we straks de facto van een nieuwe vennootschapsbelasting, de Wet VPB 2019, kunnen spreken.