Een stel wil binnenkort gaan samenwonen en heeft al een koopwoning op het oog. Trouwen is nog niet aan de orde maar ze willen wel een samenlevingscontract laten opstellen. Wat zijn belangrijke aandachtspunten?
Mensen die ongehuwd samenwonen kunnen geen beroep doen op het huwelijksvermogensrecht. De Hoge Raad heeft dit op 17 november 2023 expliciet bevestigd. Het is daarom van belang om de
onderlinge afspraken duidelijk en begrijpelijk vast te leggen in een notarieel samenlevingscontract. Hieronder staan een aantal belangrijke aandachtspunten met betrekking tot de aan te kopen
woning:
- Eigendomsverhouding van de aan te kopen woning. Het komt voor dat samenwoners bij de aankoop van een woning een andere eigendomsverhouding dan 50/50 overeenkomen. Mocht iemand later toch het huwelijksbootje instappen zonder huwelijkse voorwaarden op te maken zal deze verhouding alsnog mengen naar een 50/50 verhouding. Leg dit voor de duidelijkheid vast in het samenlevingsovereenkomst. Als iemand bij een huwelijk of fiscaal partnerschap wil vasthouden aan de oorspronkelijke eigendomsverhouding verdient het aanbeveling om dit in huwelijkse voorwaarden vast te leggen (art. 3:166 BW).
- Vergoedingsrechten 1: Ongehuwd samenwoners kunnen geen aanspraak maken op het wettelijke vergoedingsrecht. De wet kent namelijk geen regeling voor vergoedingsrechten van informeel samenwonenden in verband met vermogensverschuivingen tussen de vermogens van de samenwonenden. Leg daarom in het samenlevingscontract vast dat er wel sprake is van vergoedingsrechten. Een vergoedingsrecht ontstaat bijvoorbeeld zodra een partner investeert in een goed wat in gezamenlijk eigendom is met de andere partner. Bijvoorbeeld een (extra) aflossing in de hypothecaire schuld. In dat geval ontstaat er een vordering tegen de nominale waarde. Je kunt ook afspreken om de beleggingsleer toe te passen of een combinatie van deze twee.
Voorbeeld beleggingsleer
Jorrit en Jolanda wonen ongehuwd samen en kochten 15 jaar geleden een eigen woning voor € 200.000. In 2023 krijgt Jorrit een erfenis en lost hij € 50.000 af op de gezamenlijke hypotheek van € 200.000 (beleggingsleer). De waarde van de woning is nu € 400.000.
Op grond van de beleggingsleer is de vordering van Jorrit nu geen € 50.000, maar € 100.000! Bij verdeling gaat het dan als volgt: € 400.000 - € 100.000 - € 150.000 = € 150.000 waar beiden recht hebben op de helft. Jorrit heeft recht op € 100.000 (bedrag vordering) + € 75.000 (helft overwaarde) = € 175.000!
N.B. De bijleenregeling volgt deze verdeling niet. - Vergoedingsrechten 2: Een vordering uit hoofde van een vergoedingsrecht bij ongehuwd samenwonenden verjaart 5 jaar nadat deze opeisbaar is geworden (dus vanaf het moment van investering art. 3:307 BW). Gaat iemand 6 jaar na storting van deze aflossing uit elkaar, dan is de vordering verjaard. Leg daarom vast dat de verjaringstermijn pas ingaat op het moment dat de samenlevingsovereenkomst is beëindigd.
- Verblijvingsbeding: Neem een verblijvingsbeding op waarin is opgenomen dat bij overlijden de langstlevende het recht heeft om het deel van de gezamenlijke woning van de overleden partner over te nemen. Een verblijvingsbeding gaat voor op wat iemand in een testament bepaalt. Neem ook een onvoorwaardelijke machtiging voor de levering op, omdat het deel van de woning van de overledene anders niet geleverd kan worden!
- Testament: Iermand kan een partner opnemen in het testament waarbij die als erfgenaam wordt aangewezen voor de woning. Dit kan fiscale voordelen opleveren voor de achterblijvende partner omdat mogelijk een beroep kan worden gedaan op de (hoge) partnervrijstelling voor de erfbelasting en er geen overdrachtsbelasting verschuldigd is bij afwijkende eigendomsverhoudingen. Iemand kan dan in het verblijvingsbeding opnemen: “wanneer er aan de fiscale partnereisen van de Successiewet wordt voldaan, vervalt het verblijvingsbeding”.
- Pensioen: Samenwoners vallen niet onder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Dit betekent dat partners bij beëindiging van de relatie over en weer geen recht hebben op een deel van elkaars ouderdomspensioen. Iemand kan in de samenlevingsovereenkomst afspreken dat er in een dergelijk geval wel recht is op verrekening of verevening van (tijdens de samenlevingsperiode) opgebouwde pensioenrechten. Wel is er mogelijk recht op het bijzonder partnerpensioen indien iemand als partner is aangemeld bij de pensioenuitvoerder (art. 57 PW).
- Alimentatie: Wettelijk gezien bestaat er voor ongehuwd samenwonenden geen alimentatierecht c.q. -verplichting bij beëindiging van de relatie. Desgewenst kan iemand in de samenlevingsovereenkomst opnemen dat er toch sprake is van een onderhoudsverplichting volgens de alimentatiewetgeving voor getrouwde en geregistreerde partners.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Huwelijksvermogensrecht, Verbintenissenrecht, Erfrecht
Focus: Focus