In afwachting van de arresten van de Hoge Raad is het opleggen van definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden aangehouden. Doordat de uitspraak in de arresten later komt dan verwacht, moeten ongeveer 55.000 aanslagen voor 2021 vooruitlopend op de uitspraak definitief worden vastgesteld in verband met de verjaringstermijn voor het opleggen van een definitieve aanslag.
De vervolgstappen voor deze doelgroep worden op dit moment in kaart gebracht. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer. In deze brief gaat hij in op het toekomstige box 3-stelsel en de voorbereidingen van de Belastingdienst met betrekking tot de aankomende arresten van de Hoge Raad over het rechtsherstel box 3.
Voorbereidingen arrest Hoge Raad
Als de Hoge Raad de lijn van de conclusies van A-G Wattel en A-G Pauwels volgt, wordt belastingplichtigen via een digitaal standaardformulier de gelegenheid geboden om het werkelijk rendement aannemelijk te maken. Hierdoor kan de Belastingdienst het werkelijk rendement zoveel mogelijk uniform en geautomatiseerd registreren. De precieze vormgeving van het formulier is afhankelijk van de uitkomst van het arrest.
Geen afwijkende behandeling aandelen familiebedrijven
Naar aanleiding van de staatssteunanalyse is de afwijkende behandeling van aandelen in familiebedrijven geschrapt in het geconsulteerde wetsvoorstel. Dit betekent dat de aandelen in familiebedrijven volgens de hoofdregel van vermogensaanwasbelasting in de heffing worden betrokken. Onroerende zaken en aandelen in startende ondernemingen blijven zoals voorgesteld belast via een vermogenswinstbelasting.
Onroerende zaken in box 3
Alle onroerende zaken die tot box 3 behoren worden volgens het aangepaste wetsvoorstel belast volgens de vermogenswinstbelasting. Het te belasten inkomen bestaat uit de reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen minus kosten. Als de onroerende zaak bij aanvang van het kalenderjaar 2027 al in bezit is, wordt de verkrijgingsprijs gesteld op de waarde in het economische verkeer aan het begin van 2027.
Uitvoeringstoets
Uit de voorlopige uitkomsten van de analyse van het uitgewerkte conceptwetsvoorstel blijkt dat het wetsvoorstel grote impact heeft op belastingplichtigen, en op de dienstverlening, het toezicht en de automatiseringssystemen van de Belastingdienst.
De staatssecretaris gaat op 18 april 2024 met de vaste commissie voor Financiën in debat over het conceptwetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3.
Bron: Ministerie van Financiën