Zowel de waarde als het aantal huishoudens met een aanmerkelijk belang in Nederland is de afgelopen jaren fors toegenomen. Het aanmerkelijk belang is zeer sterk vertegenwoordigd in de hogere vermogensgroepen. Dat blijkt uit cijfers van het CBS op basis van een nieuwe rekenmethode in de vermogensstatistiek.
In 2019 hadden 444 duizend huishoudens een aanmerkelijk belang, van in totaal 368 miljard euro. De doorsnee waarde bedroeg 118 duizend euro. In 2019 hadden de 10 procent meest vermogende huishoudens 96 procent van het totale aanmerkelijk belang in handen (352 miljard euro). De overige 90 procent van de huishoudens moesten het doen met de resterende 4 procent (16 miljard euro) aan aanmerkelijk belang.
In zijn algemeenheid bedroeg op 1 januari 2019 het totale vermogen van alle huishoudens in Nederland 1 669 miljard euro, opgebouwd uit 2.519 miljard euro aan bezittingen en 850 miljard aan schulden. Het vermogen is als volgt verdeeld:
Verbeterde meting aanmerkelijk belang
Door de herziening van de rekenmethode is het vermogen van huishoudens naar boven bijgesteld. Voor het jaar 2019 ging het om een aanpassing van het totale vermogen van 132 miljard euro (9 procent). Dit is voor een groot deel toe te schrijven aan de verbeterde meting van het aanmerkelijk belang.
Het CBS heeft alle statistieken vanaf 2006 aangepast aan de nieuwe rekenmethode. Dankzij recent beschikbaar gekomen registraties van bedrijfsbelangen van de Belastingdienst is de groep van bekende AB-houders flink uitgebreid, en hun totale waargenomen aanspraak op ondernemingsvermogen fors toegenomen. De statistieken zijn in te zien op de website van het CBS.
Bron: CBS