De werkkostenregeling zal de komende tijd onderhanden worden genomen. Een van de knelpunten die staatssecretaris Weekers van Financiën onder de loep neemt, is het ontbreken van de mogelijkheid om op concernniveau gebruik te maken van de forfaitaire ruimte. Als deze mogelijkheid er wel komt, dan is dit volgens Léone Bource, loonspecialiste bij Bource-Snikkenburg Tax Advisors, een positieve ontwikkeling. "Dit biedt zeker mogelijkheden voor zowel grote concerns als voor de dga met meerdere vennootschappen. Denk aan optimale benutting van de forfaitaire ruimte. Maar er is ook een negatieve kanttekening aan het verhaal. De aansprakelijkheid voor loonheffingschulden van andere vennootschappen binnen het concern wordt hiermee mogelijk vergroot."

Onderlinge verrekening

Bedrijven die nu al gebruik maken van de werkkostenregeling, doen dit als individuele werkgever. Er kan geen rekening worden gehouden met een samenhangende groep van inhoudingsplichtigen of een groep vennootschappen van een concern. Het gevolg is dan dat ook de forfaitaire ruimte per individuele werkgever geldt. Onderlinge verrekening is niet mogelijk op basis van de huidige regels. De praktijk ervaart dat  als een belemmering. Onderlinge verrekening, voor zover je hier al van kunt spreken, is volgens Bource alleen mogelijk tussen verschillende sub-nummers van een en hetzelfde loonheffingennummer.

Individueel werkgeversniveau

Doordat de werkkostenregeling op individueel werkgeversniveau werkt, komt het in de praktijk voor dat de ene vennootschap binnen het concern de forfaitaire ruimte niet volledig benut, terwijl de andere vennootschap kampt met een overschrijding van die ruimte. Weekers erkent dit probleem en benoemt dit ook in zijn recente brief aan de Tweede Kamer over de werkkostenregeling. In dezelfde brief stelt hij de verplichte invoering van de regeling met één jaar uit tot 1 januari 2015. Dit extra jaar wil Weekers benutten om de werkkostenregeling verder te vereenvoudigen en aantrekkelijker te maken voor het mkb.

Twee knelpunten

Bource legt uit wat volgens haar de twee belangrijkste knelpunten voor de praktijk zijn. "Allereerst is de verdeling van het personeel voor de werkkostenregeling veelal niet optimaal ten opzichte van de vergoedingen en verstrekkingen. Hierdoor onstaat bij sommige vennootschappen binnen een en hetzelfde concern een overschot aan vrije ruimte en bij anderen een tekort."

Het tweede knelpunt is de doorbelasting van kosten. Bource noemt als voorbeeld het gezamenlijke personeelsfeest voor het hele concern. "Die kosten moet iedere inhoudingsplichtige vennootschap binnen het concern voor zijn eigen werknemers in de belastingheffing betrekken. Denk daarbij ook aan extra administratieve lasten. Welke vennootschap binnen het concern heeft wat betaald en welke werknemer van welke werkgever is al dan niet met partner gesignaleerd op het personeelsfeest? Moeten de kosten worden verdeeld op basis van de inschrijvingen, de daadwerkelijke deelnemers of de personen die zouden mogen deelnemen? Een duidelijke richtlijn over hoe de kosten van een personeelsfeest nu binnen het concern moeten worden verdeeld is er niet."

Vergrote aansprakelijkheid

Wil Weekers de knelpunten wegnemen dan zal dit waarschijnlijk gebeuren door de werkkostenregeling volledig op concernniveau toe te passen. Bource plaatst hier wel een kanttekening bij. "Want hoe zit dat met aansprakelijkheid voor de belastingschulden van de andere vennootschappen binnen het concern? De wet kent hiervoor nog geen specifieke regeling. Als een inhoudingsplichtige de concernregeling mag toepassen maar daarbij vervolgens aansprakelijkheid in huis haalt voor andere vennootschappen, dan kan de prijs voor de administratieve lastenverlichting wel heel hoog zijn."

Optimaal benutten forfaitaire ruimte

Toepassing van de werkkostenregeling op concernniveau betekent volgens Bource wel een vereenvoudiging en maakt het ook mogelijk de forfaitaire ruimte optimaal te benutten. "Ook de dga die nu in de eigen holding in dienst is, kan hierbij voordeel hebben. Zijn vrije ruimte is immers niet meer beperkt noodzakelijkerwijs tot een percentage van het eigen salaris. Uiteraard geldt hier wel de rem van de zogenaamde gebruikelijkheidstoets."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

84

Gerelateerde artikelen