
De rechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de pensioenaanspraak niet, dan wel gedeeltelijk niet, voor verwezenlijking vatbaar is op het onmiddellijke tijdstip voorafgaande aan het moment van de terugbetaling van het aandelenkapitaal.
De zaak (Rechtbank Noord-Nederland 16 oktober 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3587) verloopt als volgt. Een man ontvangt uit zijn pensioen-bv pensioen- en lijfrente-uitkeringen. In verband met een schuld aan de pensioen-bv gaat de man, in zijn hoedanigheid als dga, in 2011 over tot afstempelen van de aandelen. Met de opbrengst lost de man de schuld af.
De inspecteur stelt dat de man door de afstempeling zijn pensioen heeft prijsgegeven. Hij stelt dat de pensioenaanspraak voor verwezenlijking vatbaar is en belast de pensioenaanspraak als loon uit vroegere dienstbetrekking.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de man er niet in slaagt om aan te tonen dat de pensioenaanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is. Een negatief vermogen van de pensioen-bv is in dit kader niet voldoende bewijs. Volgens de rechter was het ook na afstempeling voor de pensioen-bv mogelijk om uitkeringen te blijven doen. Dat blijkt ook uit de aangifte inkomstenbelasting over 2016 waarin pensioenuitkeringen door de pensioen-bv zijn opgenomen.
Het beroep van de man faalt en de navorderingsaanslag blijft in stand.
Belang voor de praktijk
In art. 3.81 Wet IB 2001 juncto art. 19b, lid 1, onderdeel c, Wet LB 1964 (tekst 2011) is onder andere opgenomen dat als op enig tijdstip een pensioenaanspraak bij een pensioen-bv wordt prijsgegeven, op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip de aanspraak aangemerkt wordt als loon uit een vroegere dienstbetrekking. Dit is slechts anders voor zover de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is.
De wetgever heeft met deze bepaling beoogd oneigenlijke handelingen met betrekking tot pensioenaanspraken die zijn verzekerd bij een eigen pensioenlichaam of een werkmaatschappij tegen te gaan. Zijn er dwingende maatschappelijke redenen om af te zien van pensioen zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij faillissement, surséance van betaling en schuldsanering, dan vindt heffing over de pensioenaanspraak niet plaats. In V&A 08-078 geeft de Belastingdienst antwoord op de vraag wanneer er sprake is van een niet voor verwezenlijking vatbare (pensioen)aanspraak.
Lees ook het thema De uitfasering van het pensioen in eigen beheer.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Loonbelasting