De genoten afkoopsom van een oud-regime lijfrente vormt bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet. Dat beslist het Hof Amsterdam.

De zaak (6 november 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5141) verloopt als volgt. Een man sluit op 28 januari 1989 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule af bij een verzekeraar. Deze oud-regime lijfrente valt op 1 november 2008 vrij en de man vraagt de afkoopsom van € 14.098 op. Hij neemt de afkoopsom op in zijn aangifte inkomstenbelasting 2009.

De inspecteur legt een aanslag Zorgverzekeringswet op waarin de afkoopsom is meegenomen. De man is het daar niet mee eens en stapt naar de rechter. Zowel de rechtbank als het hof stelt de inspecteur in het gelijk. Artikel I, onderdeel O, eerste en vierde lid Invoeringswet Wet IB 2001 bestempelt de afkoopsom als een periodieke uitkering. Op grond van artikel 43, tweede lid onderdeel d Zorgverzekeringswet behoren periodieke uitkeringen in de zin van de Wet IB 2001 tot het bijdrage-inkomen.

Belang voor de praktijk

De kern van de huidige Zorgverzekeringswet is dat vrijwel iedereen een zorgverzekering moet afsluiten bij een zorgverzekeraar. Alleen militairen en gemoedsbezwaarden zijn uitgezonderd. Naast een nominale premie moet iedere verzekeringsplichtige een inkomensafhankelijke bijdrage betalen.

De heffing en inning van deze bijdrage gebeurt door de Belastingdienst. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend over het bijdrage-inkomen. Dit inkomen is het totaal van wat de verzekeringsplichtige ontvangt aan:

  • belastbaar loon;
  • belastbare winst uit onderneming;
  • belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden;
  • belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen.

 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet

27

Gerelateerde artikelen