Belanghebbendes pensioenaanspraak is belast nu het niet aannemelijk is dat de pensioenaanspraak (deels) niet voor verwezenlijking vatbaar is, zo is in deze zaak beslist door de rechter.
In deze casus (16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1886) is voor de vrouw van de dga in een bv een pensioenregeling in eigen beheer getroffen. In 2011 wordt het aandelenkapitaal afgestempeld. Het bedrag dat de bv daarvoor betaalt, wordt door de dga gebruikt om zijn schuld aan diezelfde bv af te lossen.
Door de inlossing van de vorderingen wordt het negatieve vermogen van de BV nog verder verlaagd. Hierdoor is de bv nog minder in staat dan voorheen om te voldoen aan haar verplichtingen uit de pensioenovereenkomst. De inspecteur stelt daarom dat het pensioen van de vrouw door de afstempeling is prijsgegeven. Omdat de pensioenaanspraak voor verwezenlijking vatbaar is, is de pensioenaanspraak dan ook belast als loon uit vroegere dienstbetrekking.
De vrouw is het hier niet mee eens en stelt dat het pensioen onmiddellijk voorafgaand aan het afstempelen niet voor verwezenlijking vatbaar was omdat het vermogen van de bv negatief was. Bovendien stelt zij dat het pensioen slechts gedeeltelijk is prijsgegeven, omdat de bv na de terugbetaling weliswaar minder, maar nog steeds in staat was te voldoen aan haar verplichtingen uit de pensioenovereenkomst.
Zowel rechtbank als hof (Hof Arnhem-Leeuwarden 30 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11111) oordelen dat er sprake is van een voor verwezenlijking vatbare aanspraak. De Wet loonbelasting 1964 biedt geen ruimte om slechts een gedeelte van de aanspraak tot het loon te rekenen: het is alles of niets. De volledige aanspraak is daarom terecht tot het belaste inkomen gerekend. De Hoge Raad verwerpt het beroep zonder motivatie van redenen.
Belang voor de praktijk
Volgens art. 19b lid 1 onderdeel c Wet LB 1964 (tekst 2011) leidt prijsgeven van pensioen ertoe dat op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip de aanspraak aangemerkt wordt als loon uit een vroegere dienstbetrekking. Dit is slechts anders voor zover de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is.
Een aanspraak is niet voor verwezenlijking vatbaar wanneer er dwingende maatschappelijke redenen zijn om af te zien van pensioen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij faillissement, surséance van betaling en schuldsanering. De enkele omstandigheid dat een bv op enig moment onvoldoende financiële middelen heeft om nu en in de toekomst het volledige pensioen te betalen, betekent niet vanzelfsprekend dat sprake is van dwingende maatschappelijke redenen die maken dat een pensioenaanspraak niet meer voor verwezenlijking vatbaar is.
In V&A 08-078 geeft de Belastingdienst antwoord op de vraag wanneer er sprake is van een niet voor verwezenlijking vatbare (pensioen)aanspraak.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Loonbelasting