Naar aanleiding van de uitspraak van Hof Amsterdam dat de tijdelijke verhuurinkomsten van een tuinhuis niet in box 1 vallen, maar wel in box 3, ziet hoogleraar Jan van de Streek de nodige problemen opdoemen voor Airbnb-verhuurders die hun belastingaangifte gaan doen: "Het aangifteprogramma van de Belastingdienst wordt dan een hele hobbel om te nemen. Deze oplossing staat daar namelijk niet in. Het wordt een hele toer om dat zelf in te vullen."
Dat zegt hij in de Telegraaf. De zaak draait om een stel dat in 2015 drie weken hun tuinhuisje verhuurde via Airbnb. Dat leverde ongeveer €3500 op. De belastinginspecteur vond dat over 70% van dat bedrag inkomstenbelasting betaald moest worden, zoals dat gaat bij mensen die tijdelijk hun huis verhuren. Het stel vond dat de huuropbrengsten niet onder de inkomstenbelasting vielen en stapte naar de rechter. Die gaf het stel gelijk, waarop de fiscus in hoger beroep ging met als resultaat de Amsterdamse hofuitspraak.
Duidelijk is dat de hoogte van de belasting in box 3 in elk geval een stuk lager uitvalt dan die in box 1. Wat het niet makkelijker maakt, is dat het ook niet duidelijk is of deze uitspraak ook op gaat voor mensen die bijvoorbeeld een kamer of zolder tijdelijk verhuren, in plaats van een tuinhuisje, zo schrijft de krant. Van de Streek verwacht dat de Belastingdienst in cassatie gaat en dat bij verlies de wet aangepast wordt.
Bron: Telegraaf
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting