Man en vrouw wonen ongehuwd samen. Na beëindiging van de relatie vordert de vrouw nakoming van de overeengekomen alimentatieregeling. De man stelt dat de rechter de alimentatie alleen kan vaststellen als die gebaseerd is op de wet. Volgens het hof heeft een rechter wel degelijk een rol bij een geschil over een overeengekomen alimentatieregeling.
De zaak (Hof Den Haag, 20 december 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:4299, in eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:2678, EB 2016/64) verloopt als volgt. Man en vrouw wonen vanaf 1 november 2011 ongehuwd samen. Op 20 augustus 2013 ondertekenen zij een samenlevingsovereenkomst. In die overeenkomst is een alimentatieregeling opgenomen ingeval de partners de samenleving beëindigen. Na beëindiging van de relatie vordert de vrouw bij de rechter nakoming van de in het samenlevingscontract overeengekomen alimentatieregeling.
 
Het hof onderzoekt welke bedoeling partijen hadden bij het afspreken van de alimentatieregeling. Het hof concludeert dat is afgesproken dat de man (als meest draagkrachtige partner) op basis van een dringende verplichting van moraal en fatsoen, verplicht is aan de vrouw alimentatie te betalen. De man stelt dat de rechter de alimentatie alleen kan vaststellen als die gebaseerd is op de wet. Het hof is van oordeel dat de rechter wel degelijk een rol heeft bij een geschil over de uitleg van een overeengekomen alimentatieregeling.
 
Uiteindelijk wordt de vordering van de vrouw afgewezen omdat zij haar behoefte niet voldoende heeft onderbouwd.

Belang voor de praktijk

In geval van het verbreken van het huwelijk kan de wettelijke onderhoudsplicht omgezet worden in een alimentatieplicht. Voor ongehuwd samenwonenden geldt deze wettelijke regeling niet. Maar zij kunnen hierover wel afspraken maken in een samenlevingsovereenkomst. En als ze dat niet hebben gedaan, dan kunnen ze daar alsnog voor kiezen bij beëindiging van de samenleving.
 
Voor de betaling van alimentatie zijn ex-gehuwden en ex-samenwoners fiscaal gezien grotendeels gelijkgeschakeld. Dat geldt zowel voor de inkomsten- als de schenkbelasting. De betalingen zijn aftrekbaar als onderhoudsverplichting voor zover sprake is van in rechte vorderbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen die berusten op een dringende morele verplichting tot voorziening in het levensonderhoud (artikel 6.3, eerste lid, onderdeel f, van de Wet IB 2001). De belastbaarheid bij de ontvanger is geregeld in artikel 3.101, eerste lid, letter c, van de Wet IB 2001.
 
Voor de schenkbelasting is partneralimentatie een schenking, maar deze is vrijgesteld voor zover sprake is van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis (artikel 33, 12°, van de Successiewet 1956).
 
De hiervoor vermelde begrippen ‘natuurlijke verbintenis' en ‘dringende morele verplichting' zijn volgens de staatssecretaris inhoudelijk gelijk en dienen in dit kader fiscaal ook gelijk te worden behandeld. De staatssecretaris heeft er daarom geen bezwaar tegen om ex-samenwoners hetzelfde te behandelen als ex-echtgenoten. Dit blijkt uit de Brief Staatssecretaris van Financiën van 24 juni 2015, nr. BLKB 2O14-1684. Er is wel een beperking in de hoogte van de betaalde alimentatie. Voor zover de alimentatie de Tremanormen niet overschrijdt, wordt de uitkering geacht te strekken tot het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Deze behandeling geldt zowel voor de inkomstenbelasting als de schenkbelasting.
 
Wij gaven al aan dat de regeling voor ex-gehuwden en ex-samenwoners fiscaal gezien grotendeels gelijkgeschakeld is. Is er echter sprake van afkoop van alimentatie dan is er sprake van ongelijke behandeling. De staatssecretaris is van mening dat inkomensoverheveling bij afkoop van alimentatie ongewenst is. Dat heeft alles te maken met de progressie in de belastingtarieven. De betalende ex-partner zal de afkoopsom alimentatie ten laste van het hogere inkomen brengen (belastingvoordeel maximaal 52%), terwijl de ontvangende ex-partner dit inkomen belast ziet in de laagste belastingschijven. De hoogste rechter oordeelde in het arrest Hoge Raad 14 november 2008 (BNB 2010/3) dat het voorkomen van inkomensoverheveling voldoende reden is voor deze ongelijke behandeling tussen ex-gehuwden en ex-samenwoners.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht

14

Gerelateerde artikelen