De Kennisgroep Onroerende Zaken van de Belastingdienst heeft vragen beantwoord over de begin- en einddatum van de voordelen uit eigen woning in geval van verhuizing en al dan niet inschrijven in de basisregistratie personen (BRP). Treedt de kennisgroep bij de beantwoording buiten het wettelijk kader?

Als een woning niet het hele kalenderjaar een eigen woning is moeten de voordelen uit eigen woning tijdsevenredig in aanmerking worden genomen. Art. 3.112 lid 6 Wet IB 2001 bepaalt dat de datum van inschrijving in de BRP bepalend is voor de begin- en einddatum van de voordelen uit eigen woning.

De kennisgroep geeft uitgebreid antwoord op een tweetal vragen. De eerste vraag heeft betrekking op de situatie dat de inschrijving in de BRP op het adres van een nieuwe woning niet in het jaar van verhuizen plaatsvindt. De einddatum van het voordeel uit eigen woning voor de oude woning en de begindatum van het voordeel uit eigen woning voor de nieuwe woning is volgens de Kennisgroep in dat geval de daadwerkelijke verhuisdatum.

De tweede vraag ziet op de situatie dat de inschrijving op het adres van de nieuwe woning weliswaar plaatsvindt in het jaar van verhuizen maar de feitelijke verhuizing pas op een (veel) later of eerder tijdstip. In dergelijke gevallen is het moment van inschrijving in de BRP op het adres van een nieuwe woning maatstaf voor de bepaling van de begin- en einddatum van de voordelen uit eigen woning.

Belang voor de praktijk

Tot 2010 was het moment van feitelijke verhuizing naar of uit de eigen woning bepalend voor begin of einde van de periode waarover het eigenwoningforfait in aanmerking wordt genomen. Om het voorinvullen van de aangifte inkomstenbelasting door de Belastingdienst (VIA) te vergemakkelijken is in art. 3.112 lid 6 Wet IB 2001 bepaald dat het moment van inschrijving in de BRP op het adres van een nieuwe woning maatstaf is voor de bepaling van de begin- en einddatum van de voordelen uit eigen woning. Art. 3.112 lid 6 Wet IB 2001 geeft aan dat in twee situaties van de hoofdregel kan worden afgeweken:

  1. Inschrijving in de BRP is niet mogelijk: Denk hierbij aan de situatie dat de gemeente inschrijving op het betreffende adres niet accepteert, bijvoorbeeld omdat het een woning op een recreatiepark of een in het buitenland gelegen woning betreft.
  2. Art. 3.111 lid 8 Wet IB 2001 vindt toepassing: Dit wetsartikel ziet op de situatie waarbij een belastingplichtige en zijn partner twee hoofdverblijven hebben.

In de parlementaire behandeling bij de invoering van art. 3.112 lid 6 Wet IB 2001 (MvT Fiscale Vereenvoudigingswet 2010, Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 3) valt te lezen dat in vorenstaande situaties de ‘oude’ regeling van het in aanmerking nemen van de feitelijke verhuisdatum blijft gelden. Het lijkt erop dat de Belastingdienst bij het beantwoorden van vraag 1 buiten het wettelijk kader van art. 3.112 lid 6 Wet IB 2001 treedt.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

364

Gerelateerde artikelen