Grensarbeiders die, nadat de pandemie onder controle is en de fiscale noodmaatregelen zijn beëindigd, een aantal dagen thuis blijven werken, worden door de Nederlandse, Belgische of Duitse fiscus belast voor het thuis verdiende loon. In hoeverre dat voor- of nadelig uitpakt, verschilt per geval en per land. Maar het maakt de aangifte in ieder geval een stuk gecompliceerder, zo constateert het FD.
Nederland heeft eind vorig jaar met België en Duitsland de overeenkomsten verlengd over de fiscale gevolgen voor grensarbeiders die als gevolg van de coronacrisis verplicht thuiswerken of thuis blijven zonder te kunnen werken. Volgens deze afspraken worden thuiswerkdagen van grensarbeiders geacht te zijn doorgebracht in het land waar de grensarbeider de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen ter bestrijding van de Covid-19-pandemie. Op 31 maart 2021 lopen deze verlengingen, die ook voor enkele socialezekerheidsuitkeringen gelden, af.
Voor de ruim 100.000 werknemers die voordat corona uitbrak dagelijks of wekelijks de Belgische of Duitse grens overstaken om in het buurland naar hun werk te gaan, dreigt een blijvende verruiming van de thuiswerkmogelijkheden volgens de krant ingrijpende repercussies te krijgen voor hun financiële situatie en toekomstplanning na 31 maart. Zonder aanpassing van EU-wetgeving en belastingverdragen kunnen Nederland, België en Duitsland namelijk sociale premies en belasting gaan heffen over de dagen dat de grenswerker thuiswerkt in eigen land. Grenswerkers betalen normaal gesproken belasting en sociale premies in hun werkland.
Voor de sociale zekerheid zijn de gevolgen overzichtelijker, maar ook drastischer dan voor de belastingen. Splitsen kan namelijk niet. Boven een drempel van 25% werktijd en/of loon in het woonland valt een werknemer op grond van de huidige EU-regels volledig onder de sociale zekerheid van het woonland. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor bijvoorbeeld de zorgverzekering, de kinderbijslag, doorbetaling bij ziekte of de opbouw van staatspensioen, regelingen die per land sterk verschillen.
In het krantenartikel ligt de nadruk op de complicaties voor de sociale zekerheid. Ook voor werkgevers zitten er op dit gebied addertjes onder het gras als thuiswerken tot het normale werkpatroon gaat behoren. Zij moeten op zijn minst kostbaar advies gaan inwinnen en zich bij instanties van de buurlanden aansluiten voor het afdragen van werkgeversbijdragen in de sociale zekerheid.
Marjon Weerepas, professor fiscale aspecten van grensoverschrijdende arbeid aan de Universiteit van Maastricht, pleit er in de krant daarom voor om in plaats daarvan de tijdelijke covid-overeenkomsten door te trekken, zij het met een expliciete norm van maximaal 40% thuisarbeid. Dan kan een grenswerker twee dagen thuiswerken zonder gevolgen voor belastingen of sociale zekerheid. Volgens haar biedt de EU-verordening daarvoor ruimte.
Bron: FD