Een belastingadviseur die naast de zorg voor het financieel beheer ook 8-, 12- en 24-uurszorg verleende aan een dementerende vrouw op leeftijd, moet van Rechtbank Noord-Holland een fors bedrag aan onverantwoorde facturen voor die zorg terugbetalen aan de erfgenamen. De belastingadviseur voerde het beheer over het vermogen van de erflaatster en had de vrije beschikking over de bankpassen van de vrouw. In totaal moet de eigenaar van het administratiekantoor meer dan € 70.000 terugbetalen en blijft een factuur van bijna € 800.000 onbetaald.
Vanaf 2018 ontstaat er een stevige band tussen de belastingadviseur en de vrouw. Hij bemoeit zich intensief met haar zorg en vestigt zich zelfs in het appartement van de vrouw. Hij factureert aanzienlijke bedragen voor zijn diensten, waaronder financieel beheer en andere zorgtaken. Haar bankpassen gebruikt hij om betalingen aan zichzelf te verrichten, boodschappen te doen, en te betalen in horeca. Na haar overlijden in 2022 stelt de bewindvoerder, die eerder was aangesteld om haar financiële belangen te behartigen, vast dat er mogelijk sprake is van financieel misbruik door de belastingadviseur. De erfgenamen krijgen te maken met een negatieve nalatenschap en aanvaarden de erfenis beneficiair.
Bij de rechtbank betwisten de erfgenamen de omvang van de vorderingen van de belastingadviseur. Ze stellen dat de nalatenschap negatief is door de hoge claims van de adviseur. De zaak draait om de vraag of de belastingadviseur zijn positie heeft misbruikt door op onrechtmatige wijze bedragen van de bankrekening van erflaatster naar zichzelf over te maken en of hij recht heeft op een redelijke beloning voor zijn zorgwerkzaamheden.
Voor een deel van betalingen die zien op hulp bij haar financiën en de dagelijkse zorg, te weten iets meer dan € 28.000, stelt de rechtbank dat er geen onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking speelt. De belastingadviseur heeft deze betalingen vanaf de bankrekening van de erflaatster naar de bankrekeningen van de adviseur en zijn administratiekantoor voldoende weten te specificeren en te verantwoorden via een opdrachtovereenkomst.
Wat betreft de ongespecificeerde zorgwerkzaamheden ter waarde van € 60.000 oordeelt de rechtbank anders. Hiervan heeft de adviseur onvoldoende aangetoond dat de vrouw de opdracht daartoe heeft gegeven. De rechter constateert dat voor de betalingen van de voorschotten die de adviseur deed vanaf de bankrekening van de erflaatster aan zijn eigen bankrekeningen geen rechtsgrond bestaat. Dit bedrag moet de adviseur terugbetalen aan de erfgenamen. Hetzelfde geldt voor de betalingen in restaurants, cafés en hotels ter waarde van meer dan € 12.000.
Ook de werkzaamheden voor de 8-, 12- en 24-uurszorg die resulteren in facturen van bijna € 760.000 of een loon van € 200.000 weet de belastingadviseur volgens de rechtbank niet aannemelijk te maken. Deze hoeven dus niet door de erfgenamen te worden voldoen. Daarnaast moet hij ook nog eens meer dan € 8.000 aan proceskosten betalen aan de erfgenamen.
Het complete oordeel is te lezen onder nummer ECLI:NL:RBNHO:2024:13700.
Bron: Rechtbank Noord-Holland
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Verbintenissenrecht, Erfrecht