Op Prinsjesdag zijn de fiscale wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. Voor volgend jaar gelden daardoor gewijzigde schijven en tarieven in de verschillende belastingsoorten met het voorbehoud dat het parlement daarin nog wijzigingen kan aanbrengen.
In het Hoofdlijnenakkoord hebben de regeringspartijen diverse doelen opgenomen. De (kinder)armoede mag niet oplopen ten opzichte van 2024, de inzet van middelen zodat werkende middeninkomens erop vooruitgaan, het verlagen van de marginale druk en een begrijpelijker belastingstelsel. Ter uitvoering hiervan is in het Belastingplan 2025 een koopkrachtpakket opgenomen waarbij kwetsbare groepen en werkende middeninkomens worden ondersteund. Het gaat om de volgende maatregelen in de fiscale sfeer:
- Tariefwijziging in de loon- en inkomstenbelasting.
- Invoering van een extra belastingschijf.
- Verlaging van het belastingtarief in de (nieuwe) eerste schijf 8,17% (belasting + premies gecombineerd 35,82%).
- Verhoging van het tarief in de tweede schijf naar 37,48%.
- Het toptarief blijft 49,5% en geldt bij een inkomen vanaf € 76.817.
- Het aangrijpingspunt voor het toptarief wordt verlaagd waardoor mensen eerder onder het toptarief vallen.
- Aanpassing van de algemene heffingskorting.
- Het afbouwpunt wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
- Verlaging van de algemene heffingskorting met € 335.
De nieuwe schijven en tarieven voor volgend jaar zien er als volgt uit:
Inkomstenbelasting - box 1
Vanaf 2025 zien de belastingschijven en -tarieven in de inkomstenbelasting er als volgt uit.
Niet AOW-gerechtigd
AOW-gerechtigd en geboren na 31-12-1945
AOW-gerechtigd en geboren voor 1-1-1946
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet daalt volgend jaar met 0,06%. Dat geldt zowel voor de werkgeversbijdrage als voor de bijdrage die onder andere uitkeringsgerechtigden verschuldigd zijn over hun pensioen-, stamrecht- en lijfrente uitkeringen.
Tariefcorrectie
Aftrekbare kosten kunnen in 2025 tegen een tarief van maximaal 49,50% in aftrek worden gebracht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de lijfrente-aftrek. Voor veel aftrekposten geldt echter de zogeheten tariefcorrectie waardoor deze in 2025 tegen een tarief van maximaal 37,48% in aftrek kunnen worden gebracht.
Als het inkomen van een belastingplichtige in de hoogste schijf inkomstenbelasting (49,50% in 2023, 2024 en 2025) wordt belast, dan worden aftrekbare kosten ook tegen dit tarief in aanmerking genomen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan lijfrenteaftrek. Op deze hoofdregel zijn belangrijke uitzonderingen gemaakt. Bijvoorbeeld voor de aftrekbare kosten van de eigen woning, zoals eigenwoningrente, erfpachtcanons en de bemiddelingsnota van de hypotheekadviseur. Deze kosten worden maximaal in aanmerking genomen tegen een tarief van 37,48% (2025). Dat is dus 12,02% lager dan waartegen de inkomsten uit de eigen woning – met name het eigenwoningforfait – maximaal worden belast. In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de tariefcorrectie tot en met 2025 te zien.
De tariefcorrectie geldt niet alleen voor de aftrekbare kosten van de eigen woning, maar ook voor de volgende aftrekbare posten:
- ondernemersaftrek;
- mkb-winstvrijstelling;
- terbeschikkingstellingsvrijstelling;
- aftrek van onderhoudsverplichtingen (alimentatie);
- aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en weekenduitgaven voor gehandicapten;
- aftrek van scholingsuitgaven;
- giftenaftrek;
- restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren;
- verliezen op beleggingen in durfkapitaal.
Eigen woning in 2025
Volgend jaar zijn er geen grote wijzigingen in de eigenwoningregeling. Het tarief waartegen onder andere de hypotheekrente maximaal in aftrek kan worden gebracht bedraagt in 2025 37,48%. De al eerder ingezette beperking van de Hillen-aftrek wordt voortgezet.
Afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek – in feite een fiscale tegemoetkoming om ondernemerschap te stimuleren – wordt stapsgewijs verder afgebouwd naar € 2.470 in 2025.
De mkb-winstvrijstelling daalt in 2025 van 13,31% naar 12,7%. De startersaftrek blijft in 2025 ongewijzigd € 2.123.
Inkomstenbelasting - box 2
In 2024 zijn twee schijven geïntroduceerd in box 2 met een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 aan inkomsten en een tarief van 33% voor het meerdere. Het opstaptarief en de schijflengte blijven ongewijzigd in 2025, het tarief in de 2e schijf wordt verlaagd van 33% naar 31%.
Als gevolg van de verhoging van het box 2-tarief naar 33% per 1 januari 2024 bedraagt het toptarief voor aanmerkelijkbelanghouders 50,29% (vennootschaps- en inkomstenbelasting gecombineerd). Voor werknemers is dat 49,5% en voor ondernemers in de inkomstenbelastingsfeer 44,8%. Door de voorgestelde verlaging naar 31% komt het toptarief voor aanmerkelijkbelanghouders uit op 48,80% en wordt meer globaal evenwicht in de tarieven bereikt.
Inkomstenbelasting - box 3
Het tarief inkomstenbelasting over het inkomen in box 3 blijft volgend jaar gelijk aan dat van 2024. Het heffingvrij vermogen wordt geïndexeerd.
Er is de laatste jaren veel te doen om box 3 en belastingheffing over het werkelijke rendement. In het Belastingplan 2025 is slechts één maatregel met betrekking tot box 3 opgenomen. De maatregel ziet op gedupeerde belastingplichtigen in het Groningse aardbevingsgebied die aanspraak kunnen maken op bepaalde vergoedingen door de overheid. Deze aanspraken vormen vermogensrechten die onderdeel uitmaken van de rendementsgrondslag van box 3. Als zodanig worden zij als overige bezittingen met het hoge forfaitaire rendement in aanmerking genomen. In het kader van een mildere, makkelijkere en menselijkere schadeafhandeling is voor deze aanspraken een specifieke vrijstelling voor box 3 voorgesteld.
Inkomstenbelasting - box-overstijgend
In 2025 stijgen de heffingskortingen over de hele linie met uitzondering van de algemene heffingskorting. Heffingskortingen zijn kortingen op de te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. In het Belastingplan 2025 is een verlaging van de algemene heffingskorting en stijging van de overige heffingskortingen opgenomen. Deze maatregel past, in samenhang met de invoering van een extra belastingschijf in het streven van het kabinet om armoede te bestrijden, koopkracht te behouden en werken meer lonend te maken. Hierna volgt een overzicht van de heffingskortingen 2024-2025.
Vennootschapsbelasting
De schijfgrens voor de vennootschapsbelasting bedraagt in 2025 (net als in 2024) € 200.000. De tarieven blijven ongewijzigd ten opzichte van 2024.
Erf- en schenkbelasting
In 2025 blijft het tarief erf- en schenkbelasting ongewijzigd. De schijflengte (2024: € 152.358) is wel aangepast.
Overdrachtsbelasting
De tarieven overdrachtsbelasting blijven ongewijzigd. Het grensbedrag van de startersvrijstelling wordt verhoogd.
Traditiegetrouw lekken er ieder jaar onderdelen van het belastingplan voor de officiële publicatie. Een van de ‘gelekte’ maatregelen is de verlaging van het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen 10,4% naar 8% per 1 januari 2026. De maatregel heeft als doel het aanbod van huurwoningen te vergroten door investeringen in huurwoningen te stimuleren. Het tarief van 8% geldt voor alle verkrijgingen van woningen behalve voor situaties waarbij het verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling (€ 525.000 in 2025) van toepassing is.
AOW-leeftijd in 2025
In 2025 blijft de AOW-leeftijd ongewijzigd op 67 jaar. In 2019 is in het Pensioenakkoord afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel zou gaan stijgen. Tot dan toe steeg de AOW-leeftijd 1 op 1 mee met de levensverwachting. In de wet is vastgelegd dat voor iedere 4,5 maand dat Nederlanders naar verwachting langer leven, de AOW-leeftijd automatisch met 3 maanden omhooggaat. Dat gebeurt op basis van de jaarlijkse CBS-prognose voor de resterende levensverwachting van 65-jarigen.
Voor de jaren 2025 tot en met 2027 blijft de AOW-leeftijd op 67 jaar. De AOW-leeftijd is onder meer relevant voor de vroegste en uiterste ingangsdatum van pensioen, lijfrenten en goudenhanddrukstamrechten.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden