Het verlaagde btw-tarief op bepaalde agrarische 'input goederen en diensten' wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Hiermee komt bijvoorbeeld een einde aan het onderscheid waarbij voer voor cavia’s anders wordt belast dan het voer voor konijnen. Het is nog een maatregel van het vorige kabinet en onderdeel van de vereenvoudigingsoperatie 'Aanpak fiscale regelingen' uit 2023.
In de afgelopen jaren was er veel discussie over de btw op diervoeding die onder agrarische goederen vallen. Soms werd het verlaagd tarief toegepast, dan weer niet. Ook was er discussie over de precieze definitie van een productiedier en gezelschapsdier. Het verlaagde btw-tarief voor agrarische goederen is echter achterhaald sinds het vervallen van de btw-landbouwregeling in 2018. Sindsdien hebben agrariërs immers recht op vooraftrek van btw, waardoor omzetbelasting op de inkoop geen financieel nadeel meer oplevert.
Het demissionaire kabinet Rutte IV heeft daarom in het Belastingplan 2024 opgenomen dat per 1 januari 2025 het algemeen btw-tarief op leveringen van bepaalde agrarische goederen wordt toegepast. Het afschaffen van het verlaagde btw-tarief voor de levering van agrarische goederen geldt voor de levering van de volgende goederen:
- peulvruchten en granen die niet als voedingsmiddel kwalificeren, pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders, vlas en wol, zowel ruw als ongewassen;
- dieren die bestemd zijn voor de voortbrenging of productie van landbouw (zoals paarden); en
- goederen die bestemd zijn voor de voorplanting van landbouwdieren (levering van sperma en embryo’s).
Zie ook de website van de Belastingdienst. Voor bijvoorbeeld de paardenhouderij betekent dit dat het verlaagde btw-tarief vanaf 2025 niet langer van toepassing is op onder meer de levering van sperma of een embryo en de levering van paarden die bestemd zijn voor de slacht.
Het is 1 van de 116 negatief geëvalueerde fiscale regelingen uit het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen.
Bron: Redactie TaxLive