
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft in een zogenoemde V&A (vraag en antwoord) gemeld dat de niet-benutte premieaftrek voor pensioenen niet chronologisch hoeft te worden ingehaald.
Op basis van artikel 18a, tiende lid, en artikel 38r, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 kan het verschil tussen de voor een jaar geldende fiscaal maximale premieruimte voor pensioen en de in dat jaar benutte premieruimte in een later jaar alsnog in aanmerking worden genomen. De in een jaar niet-benutte fiscale premieruimte voor pensioen wordt ook wel 'inhaalruimte' genoemd.
Het CAP stelt dat het niet van belang is welke inhaalruimte als eerste wordt benut. Voor het benutten van de inhaalruimte geldt geen maximale termijn, zoals bijvoorbeeld wel van toepassing bij de reserveringsruimte van lijfrenten (artikel 3.127, tweede lid, Wet IB 2001). De inhaalruimte moet wel aangetoond kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een berekening van de jaarlijkse inhaalruimte.
Inhaalruimte bestaat alleen uit niet-benutte fiscale premieruimte voor het ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum.
Op de website laat het CAP enkele rekenvoorbeelden zien.
Bron: CAP
Informatiesoort: Nieuws