Ondernemers liepen in Q4 2020 de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) soms mis, omdat hun werkelijke activiteiten afwijken van hun SBI-code. Pas in Q1 2021 hield het ministerie van Economische Zaken rekening met de feitelijke activiteiten van de onderneming. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt dat de minister dit al vanaf Q4 2020 moet doen en laat de regeling op dit punt buiten toepassing omdat het in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
De TVL-subsidie is verbonden aan de SBI-code in het handelsregister. Deze code geeft aan wat de activiteit van een onderneming is. Ondernemers liepen in Q4 2020 de subsidie soms mis, omdat hun werkelijke activiteiten afwijken van hun SBI-code zoals die op 15 maart 2020 was vastgesteld. Een ondernemer wiens aanvraag voor Q4 2020 om die reden werd afgewezen was het daar niet mee eens en ging in beroep bij het CBb.
Het CBb oordeelt dat de regeling voor Q4 2020 op dit punt in strijd is met artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het College adviseert de ondernemer en andere ondernemers die in dezelfde situatie zitten om de in artikel 2.1.1, tweede lid, onder d, van de TVL Q4 2020 genoemde voorwaarden buiten toepassing te laten. Het artikelonderdeel wordt echter niet onverbindend verklaard omdat het in veel gevallen een adequate bepaling is.
De uitspraak heeft nummer ECLI:NL:CBB:2022:116. NB: Deze uitspraak is definitief, het CBb is eindrechter in deze zaak.
Bron: CBb
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Sociale zekerheid algemeen
Dossiers: Corona
Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven