
Tweede Kamerlid Pieter Grinwis van de ChristenUnie pleit voor een tijdelijke vermogensbelasting van 1,2 procent om te voorkomen dat de Belastingdienst wordt opgezadeld met de uitvoering van een tegenbewijsregeling in box 3 waarvoor maar liefst 1757 fte nodig zijn. "Zet die mankracht alsjeblieft in voor het hervormen van het belasting- en toeslagenstelsel. Een vermogensbelasting is met een paar ambtenaren uit te voeren", zegt Grinwis in het Reformatorisch Dagblad.
Volgens Grinwis is het voorstel voor een tegenbewijsregeling van de staatssecretaris bovendien problematisch voor particuliere verhuurders. Met de tegenbewijsregeling krijgen belastingplichtigen de mogelijkheid hun werkelijke rendement aannemelijk te maken. Als dit rendement lager is dan hun forfaitaire rendement, wordt dit lagere rendement in aanmerking genomen. De tegenbewijsregeling is een tijdelijke regeling die geldt tot de invoering van een nieuw box 3-systeem vanaf 2028.
Het grootste probleem voor particuliere verhuurders is volgens Grinwis box 3 en niet de Wet betaalbare huur, waar VVD en BBB hun pijlen op richten. "Voor particuliere verhuurders is een fictief rendement van 7,7 procent uit hun huuropbrengsten niet haalbaar. De tegenbewijsregeling geeft hun bovendien geen mogelijkheid om gemaakte kosten van de belasting af te trekken. In het verleden betaalden verhuurders misschien te weinig belasting in box 3, maar op dit moment zuigt de overheid eerder de verhuurder uit dan de verhuurder de huurder. Dan doen we iets niet goed.”
De vermogensbelasting is een alternatief gericht op de overbruggingsperiode tot er een nieuw box 3-stelsel is. Grinwis is vol vertrouwen over de juridische houdbaarheid van zijn voorstel. „Ik denk niet dat een beperkte vermogensbelasting omver wordt gekegeld met een beroep op het eigendomsrecht."
Hoogleraar fiscale economie Peter Kavelaars –geen voorstander van een vermogensbelasting– denkt dat een heffing van 1,2 à 1,3 procent standhoudt bij de rechter, hield hij onlangs de Tweede Kamer voor. Grinwis: "Uiteindelijk valt deze vraag alleen te beantwoorden als de rechter zich hier daadwerkelijk over uitspreekt. Daarom zeg ik: probeer het voor de overbruggingsperiode", zo citeert de krant het Kamerlid.
Bron: RD