Verzekeraar ASR mag een verstekvonnis dat een kleine ondernemer veroordeelde een nog openstaand bedrag te betalen, niet meer ten uitvoer leggen. Dat beslist Rechtbank Amsterdam. "In het licht van de lessen van de toeslagenaffaire mag van een zeer grote speler als ASR een andere, minder hardvochtige houding worden verwacht. Het ging hier immers om een kleine ondernemer", schrijft de rechter in zijn vonnis.

De kleine ondernemer had in het verleden een verzekering bij ASR maar verzuimde in eerste instantie om die schriftelijk op te zeggen. Een half jaar na de telefonische opzegging deed zij dat alsnog maar liet ze enkele premietermijnen onbetaald tot aan de datum van de schriftelijke opzegging. Na enkele deelbetalingen bleef er nog een restbedrag van € 104,54 over dat de verzekeraar via een verstekvonnis vorderde.

Toen de verzekeraar dat verstekvonnis vroeg, had die ondernemer het verschuldigde bedrag al betaald op de rekening van de deurwaarder die ASR had ingeschakeld. De deurwaarder kon de betaling echter niet herleiden omdat het betalingskenmerk ontbrak. De verzekeraar probeerde de daaropvolgende jaren haar kosten voor het voeren van de verstekprocedure op de ondernemer te verhalen door te dreigen met een faillissementsaanvraag en beslag te leggen op de bedrijfswagen. Door die incassokosten is de eis van de verzekeraar opgelopen tot een veelvoud van het oorspronkelijke bedrag, te weten € 962,56.

De rechtbank oordeelt dat de verzekeraar haar bevoegdheid misbruikt door op grond van het verstekvonnis de bedrijfswagen van de ondernemer in het openbaar te willen verkopen. De rechter heft het beslag op die wagen daarom op.

Bron: Rechtbank Amsterdam

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Verbintenissenrecht

13

Gerelateerde artikelen