Een CO2-heffing voor vervuilende bedrijven is "een stap dichterbij" gekomen, nu het Centraal Planbureau (CPB) heeft vastgesteld dat zo'n maatregel kan helpen de CO2-uitstoot te verminderen, zonder de industrie de nek om te draaien. Dat concludeert GroenLinks-leider Jesse Klaver. Hij ziet mogelijkheden om tot een "breed gedragen CO2-belasting" te komen.
Hoe die heffing er precies uit komt te zien, moet de komende tijd duidelijk worden. Het CPB heeft verscheidene varianten doorgerekend, niet alleen van het kabinet maar ook van GroenLinks en de PvdA. Daaruit blijkt dat de plannen van die twee linkse oppositiepartijen veel grotere risico's met zich meebrengen voor de economie en werkgelegenheid. Maar ze bieden wel meer zekerheid dat de CO2-doelen worden gehaald.
De linkse klimaatplannen leiden tot harde klappen in de industrie. De bedrijvigheid daalt in het scenario van de PvdA met 2 procent, en in dat van GroenLinks met 3 tot 4 procent. Door de verplaatsing van productie naar het buitenland neemt bovendien daar de CO2-uitstoot toe. In de kabinetsplannen is dat zogenoemde weglekrisico "gering".
D66-leider Rob Jetten stelt vast dat "verschillende vormen van CO2-heffing" mogelijk zijn die stuk voor stuk de industrie echt dwingen tot verduurzaming. "Het is fijn dat ook de varianten van GroenLinks en de PvdA op tafel liggen", zegt hij. "Maar ik wil wel voorkomen dat CO2-besparing in Nederland leidt tot meer uitstoot in een ander land."
VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff brengt in herinnering dat de oorspronkelijke klimaatplannen "ook niet goed" waren, omdat de CO2-doelen niet werden gehaald. "De plannen van de PvdA en GroenLinks laten zien dat je ook door kunt schieten. Dat CO2-heffing heel tricky is, voor je het weet ben je banen kwijt én geld." Het is volgens Dijkhoff zaak de "gulden middenweg" te vinden.
PvdA-voorman Lodewijk Asscher zegt het definitieve voorstel van het kabinet af te wachten. Belangrijk is voor zijn partij dat de klimaatdoelen worden gehaald, de lasten eerlijk worden verdeeld en werkgelegenheid behouden blijft.
Ook bij het kabinet krijgt de industrie volgens de CPB-berekeningen een hogere rekening gepresenteerd als gevolg van de aanvullende CO2-belasting. Daarbij is de verwachting dat bedrijven vooral geld kwijt zullen zijn aan maatregelen om hun CO2-uitstoot te verminderen, zodat ze die belasting niet hoeven te betalen.
Ook wanneer er rekening mee wordt gehouden dat bedrijven kostenstijgingen grotendeels doorberekenen aan de burgers, in de vorm van lagere lonen en hogere prijzen, pakken de kabinetsplannen een fractie gunstiger uit voor de koopkracht. Het negatieve effect van het klimaatbeleid als geheel komt uit op 1,4 procent in plaats van 1,5 procent.
Klimaatplan burgers
Het CPB heeft verder vastgesteld dat de aanpassingen die het kabinet wil doen aan het klimaatakkoord ervoor zorgen dat de extra lasten voor de burger per saldo lager uitvallen. Huishoudens zijn door alle klimaatmaatregelen in 2030 in totaal 2,4 miljard euro duurder uit, in het oorspronkelijke plan was dat 3,1 miljard euro.
De rekening voor gezinnen valt minder hoog uit doordat de energiebelasting minder hard stijgt. Vooral voor de lagere inkomens pakken de nieuwe plannen gunstiger uit. Zij gaan er door het klimaatbeleid nog altijd meer op achteruit dan hogere inkomens, maar het verschil wordt door de aanpassingen wel kleiner.
Het CPB heeft ook de alternatieve klimaatplannen van de PvdA en GroenLinks doorgerekend. Uit die analyse blijkt dat de burger bij beide linkse oppositiepartijen per saldo slechter af is. Bij GroenLinks vallen de directe lasten voor huishoudens in 2030 weliswaar nog lager uit dan bij het kabinet, maar is het effect op de koopkracht uiteindelijk negatief. Bij de PvdA is de burger sowieso duurder uit, en dat pakt ook voor de koopkracht nadelig uit.
Bron: ANP