Continuation of derogation measure for Italy that exempts small businesses from VAT until 31 December 2019. Council
15 november 2016
Council Implementing Decision (EU) 2016/1988) amending Implementing Decision 2013/678/EU authorising Italy to continue to apply a special measure derogating from Article 285 of Directive 2006/112/EC until 31 December 2019.
Italy is authorised to exempt from VAT taxable persons whose annual turnover is no higher than EUR 65 000.
De afgelopen tijd zijn er de nodige ontwikkelingen op het gebied van indirecte belastingen die van belang zijn voor projectontwikkelaars. Ik richt mij in deze column op de planning van transacties met betrekking tot de realisatie van nieuwe onroerende zaken die voor BTW-vrijgestelde prestaties gebruikt gaan worden.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de levering van een plantenterrarium kwalificeert als één economisch ondeelbare prestatie waarop het algemene BTW-tarief van toepassing is.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de dienstverlening van X BV, bestaande uit het testen op soa's en hpv, is vrijgesteld van omzetbelasting. De rechtbank stelt dat X BV één enkele economische prestatie verricht die onder de medische vrijstelling valt.
Het Openbaar Ministerie (OM) eist voor een 68-jarige man een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar en zes maanden en voor een 72-jarige vrouw een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een taakstraf van 180 uur. Beiden worden beschuldigd van btw-fraude met een zogenoemde facturenfabriek.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt aan de hand van de omschrijving van de onroerende zaken en de foto’s daarvan vast dat de onroerende zaken naar hun aard en inrichting zijn bestemd om te worden gebruikt als parkeerruimte voor een voertuig. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de 3D-geprinte beeldjes van zwangere vrouwen als kunstvoorwerpen worden aangemerkt en onder het verlaagde BTW-tarief vallen. De rechtbank stelt dat de beeldjes geheel van de hand van de kunstenaar zijn en geen commercieel karakter hebben.
X BV kwalificeert volgens de Kennisgroep omzetbelasting niet als een gemeenschappelijke beleggingsmaatschappij voor de toepassing van de BTW-vrijstelling in art. 11 lid 1 aanhef onderdeel i onder 3 Wet OB 1968. De inleg is namelijk niet samengevoegd ter gezamenlijke belegging volgens het beginsel van risicospreiding.
De Hoge Raad acht zich niet bevoegd om te oordelen over het zogeheten cessieverbod uit de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM (WHPKV).
De Hoge Raad acht het buiten redelijke twijfel dat zijn uitleg van art. 11 lid 3 onderdeel b Wet OB 1968 in overeenstemming is met de mogelijkheid die de BTW-richtlijn aan de lidstaten biedt om de voorwaarden te bepalen voor de toepassing van het criterium van de ‘eerste ingebruikneming’ op de verbouwing van oude gebouwen.