Als een woning vanwege aardbevingsschade ingrijpend wordt verbouwd blijft die woning een eigen woning als de belastingplichtige tijdelijk is verhuisd. Ook bij een inschrijving op dat adres. Dit standpunt neemt de Kennisgroep onroerende zaken van de Belastingdienst in. Maar wat is de fiscale status van een wisselwoning?

De Kennisgroep onroerende zaken van de Belastingdienst heeft een standpunt (KG:051:2024:14) ingenomen over de toepassing van de eigenwoningregeling in geval van een tijdelijk leegstaande woning. Het gaat om de volgende situatie.

Een belastingplichtige heeft een eigen woning met een eigenwoningschuld. Vanwege aardbevingsschade moet de woning ingrijpend worden verbouwd. Voor de duur van de verbouwingswerkzaamheden verhuist deze belastingplichtige naar een wisselwoning. Na de
verbouwing keert hij weer terug naar zijn woning. Centraal staat de vraag of de woning tijdens de verbouwing een eigen woning voor de belastingplichtige is gebleven. De kennisgroep beantwoordt die vraag bevestigend. Tijdens de verbouwing blijft de woning de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staan. Dit betekent:

  1. dat het eigenwoningforfait ‘gewoon’ in rekening wordt gebracht tijdens de verbouwingsperiode; en
  2. dat eigenwoningrente en erfpachtcanons voor die woning fiscaal aftrekbaar blijven.

Een eventuele inschrijving op het woonadres van de wisselwoning doet aan het voorgaande niet af.

Belang voor de praktijk

De kennisgroep neemt hier een heel duidelijk standpunt in. Minder duidelijk is de status van de wisselwoning. In het standpunt is aangegeven dat voor die woning geen huur is verschuldigd. Maar wat nu als die woning óók eigendom van de belastingplichtige is? Kan die woning dan ook kwalificeren als eigen woning?

Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval concluderen wij dat dit het geval kan zijn. In dat geval is art. 3.111 lid 8 Wet IB 2001 relevant. Daarin staat dat de belastingplichtige (en zijn partner) met meer woningen niet meer dan één hoofdverblijf kan hebben. Er zal dan gekozen moeten worden welke woning het hoofdverblijf is. Bij een keuze voor de wisselwoning impliceert dat een vervreemding van de woning in verbouwing voor onder andere de bijleenregeling. Eigenwoningrenteaftrek en eigenwoningforfait speelt voor die woning dan ook niet meer; woning en schuld vallen immers in box 3. De terugverhuizing naar die woning is dan opnieuw een verwerving. De wisselwoning wordt op dat moment, of uiterlijk na afloop van de periode waarin de verhuisregeling van art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001 toepassing vindt, in fiscale zin eveneens weer vervreemd.

Aardbevingsschade heeft binnen de eigenwoningregeling eerder al tot een goedkeurend besluit geleid. Die goedkeuring is thans terug te vinden in onderdeel 3.3 van het onlangs opnieuw uitgebrachte verzamelbesluit over de bijleenregeling (besluit van 3 oktober 2024, nr. 2024-22350, Stcrt. 2024, 30149). De goedkeuring houdt in dat wanneer de belastingplichtige moet verhuizen naar een woning op een andere locatie terwijl zijn oude woning wordt gesloopt, er geen sprake is van een vervreemding en een verwerving voor toepassing van de bijleenregeling.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

11

Gerelateerde artikelen