De eigenares van de onverdeelde helft van een bedrijfspand, verkoopt deze helft en vormt een HIR om een vervangend bedrijfspand te herstellen. De inspecteur gaat niet akkoord.
Advieskantoor Deloitte doet verslag van deze zaak. De dga van een advocatenpraktijk heeft in 2012 enkele bedrijfspanden in haar bezit. In dat jaar verkoopt zij haar onverdeelde helft van het pand, waarin tot 2007 de advocatenpraktijk was gevestigd. Ter zake van de daarbij gerealiseerde boekwinst vormt zij een herinvesteringsreserve. Het doel van de reserve is:
  1. Herstel van de fundering van het reeds in eigendom zijnde bedrijfspand waarin de advocatenpraktijk sinds 2007 is gevestigd.
  2. De aankoop en verbouwing van een garage die sinds 2010 werd gehuurd voor gebruik als archiefruimte.
De belastinginspecteur is het niet eens met de vorming van de HIR en legt een aanslag vennootschapsbelasting op inclusief de boekwinst van het bedrijfspand. In de bezwaarfase vermindert de inspecteur dit bedrag met de kosten die intussen zijn gemaakt voor het gedeeltelijke herstel van de fundering van het bedrijfspand in 2013. Voor het overige is naar zijn mening geen voornemen tot herinvestering aanwezig.

Voornemen

Volgens Rechtbank Den Haag is in dit geschil alleen van belang, of de dga al ten tijde van de verkoop van het oude bedrijfspand, dus in 2012, het voornemen had de genoemde werkzaamheden te laten uitvoeren. Door een daling van de grondwaterstand zijn de houten heipalen van de fundering van het pand gaan rotten. In 2012 en 2013 is een deel van de fundering hersteld en zijn er heipalen vervangen door nieuwe betonnen exemplaren. De rechtbank overweegt als volgt:
  • Dat de herstelwerkzaamheden zeer waarschijnlijk de levensduur van het pand met vele jaren heeft verlengd. Dit komt neer op een verbetering, of investering, in het pand.
  • Als gevolg van de daling van de grondwaterstand moest een deel van de fundering worden vervangen. Het is te verwachten dat de rest van de fundering ook hersteld moet worden en het is dan ook redelijk hier een bedrag voor te reserveren.
  • De dga heeft de garage, die zij sinds 2010 huurde, in 2014 gekocht en in het jaar daarop verbouwd. Aannemelijk is dat het voornemen daartoe reeds in 2012 aanwezig was.
Voor verreweg het grootste deel van de boekwinst van het oude bedrijfspand was al in 2012 een bestemming bekend. De rechtbank stelt de dga in het gelijk en oordeelt dat de aanslag vennootschapsbelasting verder verlaagd moet worden.
 
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.
 

Bron: Deloitte

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

69

Gerelateerde artikelen