De afgelopen weken zijn er diverse ontwikkelingen geweest in het box 3-dossier. Er is nieuwe jurisprudentie verschenen, de ingangsdatum van 2026 voor het nieuwe stelsel is onzeker en de bezwaren tegen het rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2021 worden aangehouden door de Belastingdienst.
De volgende updates zijn doorgevoerd:
- In een interview met NRC geeft staatssecretaris Marnix van Rij aan dat de nieuwe heffing op zijn vroegst per 2027 kan worden ingevoerd. Dit betekent dat, net als in de jaren 2023, 2024 en 2025, waarschijnlijk ook in 2026 de box 3-heffing nog plaats zal vinden op basis van de forfaitaire spaarvariant. Zie de dossierpagina Toekomstig box 3-stelsel, onderdeel 2. Planning.
- De Belastingdienst houdt bezwaren tegen het rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2021 momenteel aan. Het ministerie heeft een niet-limitatieve lijst met bezwaargronden verstrekt en verzoekt in de bezwaren de bezwaargronden te vermelden. Zie de dossierpagina Rechtsherstel, onderdeel 9. Lopende procedures.
- Nieuwe jurisprudentie togevoegd:
- Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat ongerealiseerde vermogenswinsten niet binnen de term “werkelijk behaald rendement” passen die de Hoge Raad in het kerstarrest en zijn arrest van 20 mei 2022 heeft gebruikt.
- Rechtbank Den Haag sluit in de voorliggende casus voor het rechtsherstel aan bij het werkelijk behaalde rendement dat in deze casus bestaat uit de rente op bank- en spaartegoeden en een vordering.
Zie de dossierpagina's Rechtsherstel, onderdeel 9. Lopende procedures en Overbruggingswetgeving, onderdeel 6. Aandachtspunten.
Bron: Redactie TaxLive