De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat fiscale partners beiden de vrijstelling voor kapitaaluitkeringen kunnen gebruiken als de kapitaaluitkering vóór 2016 heeft plaats gevonden.
Dat staat in het Besluit van 4 februari 2016, nr. BLKB2016/33MDit (al op Prinsjesdag aangekondigde) besluit heeft betrekking op de volgende overeenkomsten:
  • kapitaalverzekering eigen woning (KEW);
  • spaarrekening eigen woning (SEW, onderdeel van onze BankSpaar Plus Hypotheek);
  • beleggingsrecht eigen woning (BEW);
  • box 3 kapitaalverzekering waarop het overgangsrecht (PBH/BH) van toepassing is.
Begin dit jaar is artikel 10bis.11a van de Wet IB 2001 in werking getreden. Fiscale partners kunnen bij de aangifte een verzoek doen waardoor iedere partner geacht wordt de helft van kapitaaluitkering te genieten. Vervolgens kan iedere partner voor zijn deel zijn uitkeringsvrijstelling benutten. Er geldt eenzelfde bepaling voor box 3 kapitaalverzekeringen die onder het overgangsrecht vallen (hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel APa, van de Invoeringswet).
 
De staatssecretaris keurt nu goed dat deze regelingen ook gelden als de uitkering vóór 2016 heeft plaatsgevonden. Daarbij stelt hij enkele voorwaarden. Zo moet er sprake zijn van fiscaal partnerschap in het jaar dat de uitkering is ontvangen. Ook moeten de partners gezamenlijk verzoeken om aan iedere partner de helft van de uitkering toe te rekenen. Op het verzoek kan niet worden teruggekomen.

Belang voor de praktijk

Tot 1 januari 2016 gold het volgende. Als slechts één persoon gerechtigd is tot de kapitaaluitkering, dan kan maar één keer een vrijstelling benut worden. Het maakte daarbij niet uit of er sprake was van fiscaal partnerschap. Door de recente wetswijziging en dit besluit is de fiscale positie van fiscale partners aanzienlijk verbeterd.
 
Voorbeeld
Henk sluit in 1998 een kapitaalverzekering. Hij is verzekeringnemer en begunstigde. In 2003 trouwt hij (na het maken van huwelijkse voorwaarden) met Ingrid. In 2014 komt de verzekering tot uitkering. Omdat de uitkering van € 35.000 hoger is dan de uitkeringsvrijstelling voor box 3 kapitaalverzekeringen van € 28.134 is Henk belasting verschuldigd. Henk verzoekt nu samen met Ingrid om toepassing van het besluit. Daardoor worden zij geacht in 2014 ieder € 17.500 te ontvangen. Omdat zij nu beiden hun vrijstelling kunnen gebruiken, leidt het verzoek tot belastingteruggave.
 
Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2016, maar de reikwijdte is veel groter. Het is mogelijk een belastingteruggave vragen zolang er over het jaar waarin de uitkering plaats vond nog geen aanslag is opgelegd. Is er al wel een aanslag opgelegd, maar is deze aanslag nog niet onherroepelijk, dan kan bezwaar worden aangetekend. Bij een al opgelegde aanslag die onherroepelijk is, kan verzocht worden om ambtshalve vermindering. Een dergelijk verzoek is mogelijk tot vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de kapitaaluitkering heeft plaats gevonden.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

26

Gerelateerde artikelen