Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een Duitse lening met een looptijd van 35 jaar niet kwalificeert als eigenwoningschuld in box 1 zodat de rente niet fiscaal aftrekbaar is.
De zaak (15 mei 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3302) verloopt als volgt. Een man woont in Duitsland maar werkt in Nederland. Hij heeft zijn woning in 2013 gekocht en gefinancierd met twee Duitse leningen, een lening met een hoofdsom van € 100.000 (leningdeel 1) en een lening met een hoofdsom van € 50.000 (leningdeel 2). De leningen hebben een looptijd van 35 jaar.
Over de jaren 2016 tot en met 2019 trekt de man de rente af in zijn aangiften inkomstenbelasting. Voor de jaren 2016 tot en met 2018 heeft de inspecteur de aftrek aanvankelijk geaccepteerd. Over 2019 accepteert de inspecteur de renteaftrek niet langer en legt hij bovendien navorderingsaanslagen op over de jaren 2016 tot en met 2018, waarin hij de renteaftrek alsnog corrigeert.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat beide leningen niet kwalificeren als eigenwoningschuld. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het gelijk aan de inspecteur. Beide leningen voldoen niet aan de definitie van een eigenwoningschuld (art. 3.119a lid 1 Wet IB 2001):
- Leningdeel 1 voldoet niet omdat de looptijd van de lening te lang is en er in het geheel niet is afgelost. Daarmee wordt niet voldaan aan de fiscale aflossingseis (art. 3.119c Wet IB 2001);
- Leningdeel 2 voldoet niet omdat de looptijd van de lening te lang is en er te weinig wordt afgelost om te voldoen aan de fiscale aflossingseis.
Belang voor de praktijk
Om renteaftrek te kunnen verkrijgen moet de financiering voor de eigen woning sinds 2013 voldoen aan vier eisen:
- De lening is aangegaan in verband met de eigen woning. Deze eis gold ook vóór 2013 al.
- Er moet sprake zijn van een contractuele (=schriftelijke) verplichting tot het gedurende de looptijd ten minste annuïtair volledig aflossen van de lening in maximaal 360 maanden.
- De belastingplichtige voldoet ook daadwerkelijk aan de hiervoor genoemde aflossingsverplichting.
- Als de lening is afgesloten bij een niet-administratieplichtige moeten de kerngegevens van de lening in de aangifte worden vermeld (= informatieverplichting). Denk hierbij aan een lening bij een familielid, de eigen bv of – zoals hier – een buitenlandse bank die niet onder Nederlands toezicht staat.
Uit de uitspraak valt op te maken dat de man in de jaren 2016 en 2017 ook niet heeft voldaan aan de informatieverplichting. De rechtbank neemt dit verzuim niet mee in het oordeel. Heel belangrijk is dat verder ook niet. De leningen kwalificeerden ook al om de genoemde redenen niet als eigenwoningschuld.
Voor leningen van vóór 2013 geldt overgangsrecht (art. 10bis.1 Wet IB 2001). Voor deze leningen gelden de fiscale voorwaarden 2, 3 en 4 niet, ook niet na oversluiting.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting