De intracommunautaire levering in een ABC-transactie is geen eenvoudige btw-materie. Met een recente uitspraak maakt het Europese Hof Van Justitie het er niet gemakkelijker op. De praktijk is in verwarring want is 'het weten' van partij A nu nog steeds bindend of is de feitelijke beschikkingsmacht voortaan de leidende factor?
ABC-transactie
Kenmerk van een ABC-transactie waarbij twee leveringen plaatsvinden en de goederen de grens overgaan is dat slechts één partij (A of B) het nultarief voor een intracommunautaire levering kan toepassen en de andere partij een binnenlandse levering verricht belast tegen het daarvoor geldende tarief. Uit vaste rechtspraak van het Europese Hof blijkt namelijk dat het intracommunautaire vervoer in een keten van twee opeenvolgende leveringen (van partij A naar partij B naar partij C) slechts aan één van die twee leveringen kan worden toegerekend. Als partij B de goederen die hij afneemt van A zelf vervoert of laat vervoeren naar de in een andere lidstaat gesitueerde eindafnemer C is de beschikkingsmacht de cruciale factor.
Wetenschap
In het
Euro Tyre-arrest uit 2010 benoemde het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) de twee voorwaarden voor toepassing van het nultarief voor een intracommunautaire levering: de macht om als eigenaar over een goed te beschikken moet zijn overgedragen aan de afnemer en de leverancier moet aantonen dat dit goed naar een andere lidstaat is verzonden of vervoerd, waarbij het goed door die verzending of dat vervoer de lidstaat van levering fysiek heeft verlaten. Als de macht om als eigenaar over een goed te beschikken van partij B al is overgegaan op de eindafnemer C, vóórdat het vervoer van de goederen door of namens B plaatsvindt, dan is de transactie tussen B en C de intracommunautaire levering tegen nultarief en moet A lokale btw berekenen. Het Hof geeft daarbij aan dat partij A wél van een intracommunautaire levering mag uitgaan als hij niet op de hoogte is van de doorverkoop van B aan C. De wetenschap van A over de contractuele afspraken tussen partij B en C weegt dus mee voor toepassing van het nultarief. Volgens de uitleg die de Nederlandse Hoge Raad aan het Euro Tyre-arrest heeft gegeven, is deze wetenschap zelfs leidend.
Feitelijke beschikkingsmacht
In het recent verschenen
Toridas-arrest verwijst het HvJ EU niet meer expliciet naar de wetenschap van partij A als meewegende factor voor het toepassen van het nultarief. Daar wijst Madeleine Merkx, knowledge manager indirect tax bij Deloitte en universitair hoofddocent aan de universiteit Leiden, op. "Het Hof rept in het arrest tijdens de opbouw naar het dictum met geen woord over de gevolgen van de wetenschap van partij A in de ABC-transactie, oftewel de bekendheid van deze partij met de doorverkoop van B naar C voorafgaand aan het grensoverschrijdend vervoer van de goederen. Bepalend is volgens het Hof de feitelijke macht om als eigenaar over het goed te beschikken. Als die beschikkingsmacht al van partij B naar partij C is overgegaan vóórdat de goederen de grens hebben gepasseerd, is de levering tussen A en B geen intracommunautaire levering maar een binnenlandse levering. Alleen in het dictum zelf laat het Hof de wetenschap van A wel naar voren komen als belangrijk element voor het oordeel dat deze partij een binnenlandse levering verricht."
Verwarring
Dit oordeel roept verwarring op. Zet het HvJ EU hiermee voor partijen de intracommunautaire ABC-transactie op scherp? Merkx: "De vraag is of de wetenschap van partij A van belang is als partij B hem niets vertelt over een doorlevering aan C, maar die doorlevering wel daadwerkelijk plaatsvindt. Ik vermoed dat de beslissing in het Toridas-arrest puur tot stand is gekomen omdat Toridas over alle feiten beschikte – Toridas was vóór de goederenlevering volledig op de hoogte van de afspraken tussen de afnemer en de eindafnemer over de doorverkoop van de goederen – en dat het Hof de intracommunautaire transactie met meerdere partijen dan ook niet daadwerkelijk op scherp zet. Dat lijkt mij namelijk ook niet logisch, want als de wetenschap van A niet langer van belang is, zou diens onderzoeksplicht wel erg ver opgerekt worden. A is per slot van rekening geen partij in de afspraken tussen B en C en als B de macht om als eigenaar te beschikken aan C heeft overgedragen voordat de goederen de grens overgaan, hoe moet A dat dan weten als B hem daar niet van op de hoogte stelt? Ik ga ervan uit dat het HvJ EU niet is teruggekomen op het Euro Tyre-arrest en dat de wetenschap van A nog steeds van belang is, maar 100% bevestiging hiervoor biedt het Toridas-arrest niet."
Bron: Redacteur Marit Muller
77