Op donderdag 25 juni jl. is een conclusie gepubliceerd van advocaat-generaal Wattel naar aanleiding van een cassatieberoep dat is ingesteld bij de Hoge Raad in een van de procedures tegen de 16%-crisisheffing 2013 (over het fiscaal loon 2012).
Een dergelijke conclusie is een advies aan de Hoge Raad met betrekking tot de beoordeling van het geschil. Vaak volgt de Hoge Raad zo'n advies, maar niet altijd. In zijn conclusie concludeert advocaat-generaal Wattel dat de 16%-crisisheffing 2013 deels in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, namelijk voor zover de heffing betrekking heeft op het loon dat is betaald vóór 25 mei 2012.
Toelichting conclusie advocaat-generaal Wattel
Volgens de advocaat-generaal was de crisisheffing voor het eerst voorzienbaar op 25 mei 2012, de datum waarop de Voorjaarsnota 2012 aan de Tweede Kamer is aangeboden, en waarin voor het eerst melding werd gemaakt van een 16%-crisisheffing ten laste van werkgevers over het totale fiscaal loon 2012 van werknemers boven de € 150.000. Dus deels met terugwerkende kracht. Deze terugwerkende kracht, namelijk voor zover deze betrekking heeft op de periode 1 januari 2012 tot 25 mei 2012, is volgens advocaat-generaal Wattel in strijd met het eigendomsrecht dat is geregeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hoewel terugwerkende kracht niet in alle gevallen in strijd is dit eigendomsrecht, is de advocaat-generaal van mening dat in deze situatie geen sprake is van een voldoende rechtvaardiging voor de terugwerkende kracht.
Zijn advies aan de Hoge Raad komt daarom neer op het volgende:
- Over loonbestanddelen die genoten zijn tot 25 mei 2012 kan geen crisisheffing worden geheven.
- Deze loonbestanddelen tot 25 mei 2012 tellen volgens de advocaat-generaal wel mee voor de drempel van € 150.000;
- Over loonbestanddelen in de periode vanaf 25 mei 2012 t/m 31 december 2012 kan wel crisisheffing worden geheven.
Voorbeeld
Een werknemer heeft in de periode tot 25 mei 2012 loon genoten van EUR 200.000. Volgens de advocaat-generaal zou over dit loon geen crisisheffing mogen worden geheven. Echter, omdat de drempel van € 150.000 al voor 25 mei 2012 is overschreden, is over het volledige loon (uit tegenwoordige dienstbetrekking) in de periode vanaf 25 mei 2012 t/m 31 december 2012, crisisheffing verschuldigd.
Wat betekent dit voor de crisisheffing 2013?
Veel werkgevers hebben in 2013 bezwaar aangetekend tegen de afdracht van de 16%-crisisheffing. De meeste werkgevers zullen ook een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten met de Belastingdienst, op basis waarvan het bezwaar wordt aangehouden tot de rechter in hoogste instantie heeft geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de crisisheffing.
De conclusie van advocaat-generaal Wattel heeft op dit moment nog geen directe gevolgen voor werkgevers die een dergelijke vaststellingsovereenkomst hebben getekend. Op dit moment zullen wij het eerste arrest van de Hoge Raad in de lopende procedures nog moeten afwachten. De hierboven genoemde conclusie is overigens gepubliceerd naar aanleiding van een cassatieberoep dat is ingesteld in een individuele procedure. Zoals eerder aangegeven, zullen alle werkgevers die een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten met de Belastingdienst, moeten afwachten hoe de Hoge Raad uiteindelijk in de proefprocedures over de rechtsgeldigheid van de crisisheffing zal oordelen.
Wat betekent dit voor de tweede (verlengde) crisisheffing 2014, hoog loon 2013?
Als EY de conclusie van de advocaat-generaal doortrekt naar de eenmalig verlengde crisisheffing 2014 – over loon dat is betaald vóór de voorzienbaarheidsdatum is geen crisisheffing verschuldigd – zou de impact voor de crisisheffing 2014 wel eens veel groter kunnen zijn. Die tweede crisisheffing was pas voorzienbaar op Prinsjesdag in september 2013. Dan zou – grosso modo – 8/12 deel van die crisisheffing onverschuldigd zijn betaald.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer. We moeten het oordeel van de Hoge Raad afwachten.
Bron: EY
8