Op 20 juni 2017 heeft de Advocaat-Generaal (A-G) geconcludeerd dat de beperking van de verliesverrekening in strijd is met het ongestoord genot van eigendom.
Als een onderneming in een jaar verlies maakt, hoeft hij in dat jaar geen belasting te betalen over het ondernemingsresultaat. Als hij in een ander jaar (weer) winst maakt, kan hij het verlies verrekenen, waardoor het belastbare resultaat in het winstjaar lager uitvalt. Tot 1 januari 2007 konden ondernemingsverliezen worden verrekend met drie voorafgaande jaren en alle volgende jaren. Met ingang van 1 januari 2007 is de verliesverrekening beperkt en kunnen ondernemingsverliezen nog maar één jaar terug worden gewenteld en negen jaren vooruit.
 
In de betreffende zaak beschikte belanghebbende over verrekenbare verliezen uit de jaren tot en met 2002. Deze verliezen waren door de inspecteur bij beschikking vastgesteld. In 2012 maakte belanghebbende winst en wilde hij de oude verliezen verrekenen. De inspecteur stelt echter dat vanwege de wijziging per 1 januari 2007 de verliezen uit de oude jaren niet meer verrekenbaar zijn (want de negenjaarstermijn is verstreken).
 
De vraag is of deze ‘verliesverdamping' in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom zoals vastgelegd in het Eerste protocol bij het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM).
 
De A-G heeft zich over deze vraag gebogen. Volgens de A-G stond tot 1 januari 2007 vast dat zodra een verlies was vastgesteld en niet (meer) kon worden teruggewenteld, dat verlies kon worden verrekend met uit de betreffende onderneming te verkrijgen winst. Dat recht op verliesverrekening behelst volgens de A-G economische waarde.
 
Volgens de A-G heeft belanghebbende een recht (onder opschortende voorwaarde) op belastingvermindering verkregen dat hem werd ontnomen. Dat recht kan worden aangemerkt als een eigendom. Door de beperking van de voorwaartse verliesverrekeningstermijn per 1 januari 2007 óók te laten gelden voor reeds geleden verliezen, is volgens de A-G sprake van een inmenging met het ongestoorde genot van dit eigendom.
 
De A-G concludeert tenslotte dat er in dergelijke gevallen voor de betrokken belastingplichtigen een individueel belang is bij het eerder toegekende recht op onbeperkte verliescompensatie waartegen het publieke belang niet opweegt. Hij meent dan ook dat op wetgevingsniveau sprake is van strijd met het recht op ongestoorde genot van eigendom voor zover de wetswijziging uitsluiting van de compensatie van verliezen die al waren vastgesteld op het moment waarop die werd aangekondigd tot gevolg heeft.
 
Het is nu aan de Hoge Raad om een eindoordeel te vormen.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

3

Gerelateerde artikelen