Op 26 juni jongstleden heeft Staatssecretaris Wiebes de bezwaren, gericht tegen de wijze van belastingheffing in box 3, aangemerkt als massaal bezwaar.
Hierbij bericht EY kort over de aard en inhoud van de gemaakte bezwaren en over de gevolgen van de massale bezwaarprocedure. EY eindigt dit bericht met het advies voor alle cliënten waarin onderhavige problematiek speelt en waarin nog geen bezwaar gemaakt is, om dit alsnog te doen.
 
De bezwaren waaraan de Staatssecretaris in de mededeling refereert zijn gemaakt naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 3 april 2015 waarover EY reeds eerder heeft bericht. EY gaf aan dat zij in de genoemde uitspraak aanknopingspunten vinden om te stellen dat box 3-heffing in voorkomende gevallen in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom zoals bedoeld in art. 1 eerste protocol EVRM. Van strijdigheid is sprake indien komt vast te staan dat het ten tijde van de introductie van box 3-heffing door de wetgever voor een lange reeks van jaren veronderstelde fictieve box 3-rendement van 4% voor particuliere beleggers niet haalbaar is en belastingplichtigen zouden worden geconfronteerd met een buitensporige last.
 
Art. 25a biedt de Staatssecretaris de mogelijkheid om een groot aantal bezwaren, die gericht zijn op dezelfde rechtsvraag, aan te houden. De Staatssecretaris selecteert vervolgens één of meer specifieke bezwaren die voorgelegd zullen worden aan de rechter ter beoordeling. Indien de belanghebbende in de specifieke casus in het ongelijk gesteld wordt, is de Belastingdienst gehouden binnen 6 weken collectief uitspraak op bezwaar te doen. Wordt belanghebbende in het gelijk gesteld, dan worden de bezwaren die onder de massale bezwaarprocedure vallen weer als individuele bezwaren behandeld en conform de rechterlijke uitspraak afgehandeld binnen de reguliere in de AWB geldende termijnen voor bezwaarprocedures.
 
De bezwaren die onder de onderhavige massale bezwaarprocedure vallen zijn die bezwaren die de rechtsvraag betreffen zoals EY die hierboven uiteengezet heeft, waarop nog geen beslissing is genomen en die gemaakt zijn op:
  • In het geval van een voor belastingplichtige ongunstige uitkomst: uiterlijk op de dag voorafgaand aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan;
  • In het geval van een voor belastingplichtige gunstige uitkomst: uiterlijk op de dag voor de dag waarop de rechterlijke uitspraak onherroepelijk wordt.
In principe is het niet strikt noodzakelijk in dit soort zaken nog bezwaar in te dienen: als de Belastingdienst bij de Hoge Raad niet geheel gelijk krijgt, worden ook aanslagen herzien waartegen geen bezwaar is ingediend (mits de aanslag op 26 juni 2015 nog niet onherroepelijk vaststond). Toch strekt het praktisch tot aanbeveling om in voorkomende gevallen alsnog formeel bezwaar te maken. Dit bezwaar valt dan onder het massale bezwaar, en zal in het geval van een gunstige uitspraak in de uitgekozen zaken automatisch conform die uitspraak afgehandeld worden.
 
 
Lees ook het thema Box 3.
 
 

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

5

Gerelateerde artikelen