Op donderdag 4 december 2014, oordeelde rechtbank Noord-Holland in een door EY gevoerde procedure dat de terugwerkende kracht in de 16%-crisisheffing 2013, hoog loon 2012 (> € 150.000) deels in strijd is met de eigendomsbescherming die artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) biedt.
De casus betrof een directeur-grootaandeelhouder (dga) die in februari 2012 een bonus 2011 had ontvangen van € 612.155. De rechtbank oordeelde dat op het tijdstip van de betaling de crisisheffing niet voorzienbaar was. Het kabinet sloot het Begrotingsakkoord 2013 – met daarin de crisisheffing met terugwerkende kracht – pas op 26 april 2012. Door deze onvoorzienbaarheid was geen sprake meer van de door het EVRM vereiste ‘fair balance'. De rechtbank verminderde de verschuldigde crisisheffing met 16% van € 612.155. Over het overige loon 2012 – voor zover méér dan € 150.000 – was de 16%-crisisheffing wel verschuldigd. 
 
Middels zogeheten sprongcassatie zal de Hoge Raad een oordeel geven of de uitspraak van de rechtbank juist is. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (EHRM) oordeelt in laatste instantie.

Bron: EY

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Loonbelasting

0

Gerelateerde artikelen