Een vrouw brengt rente in mindering bij de belastingaangifte. Volgens Hof Den Bosch is renteaftrek niet mogelijk omdat de vrouw het bestaan van de familiebanklening niet heeft bewezen.
De zaak (5 maart 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:832) verloopt als volgt. Bij de aangifte inkomstenbelasting 2012 brengt een vrouw een bedrag van € 4.200 in aftrek als aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning. De inspecteur weigert de aftrek. De vrouw is het daar niet mee eens en stelt dat het in aftrek gebrachte bedrag verband houdt met een lening die ze bij haar schoonvader gesloten heeft ter financiering van haar eigen woning.
De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast voor deze aftrekpost bij de vrouw ligt. Volgens de inspecteur heeft de vrouw dit bewijs niet geleverd. Omdat de inspecteur het recht op aftrek betwist, moet de vrouw haar stellingen dat zij recht heeft op aftrek, bewijzen. Daar slaagt de vrouw niet in.
Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over. De vrouw heeft in hoger beroep nog diverse stukken overgelegd, maar ook daarmee maakt zij de aftrekbare kosten niet aannemelijk. Mede gelet op de wisselende inhoud van de overgelegde stukken heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt:
- dat er sprake is van een lening die voldoet aan de voorwaarden voor kwalificatie als een eigenwoningschuld; en
- wat de omvang van die lening en de in verband daarmee betaalde rente is.
Belang voor de praktijk
Als er geld geleend wordt bij een bank dan geeft de bank de rente door aan de Belastingdienst en wordt deze aftrekpost voor de eigen woning zichtbaar in de Voor Ingevulde Aangifte (VIA). Is er sprake van een lening bij een familielid dan is dat niet het geval. Renteaftrek is dan alleen mogelijk als aan bepaalde informatieverplichtingen wordt voldaan (artikel 3.119g Wet IB 2001 jo. artikel 17b Uitvoeringsregeling IB 2001).
Deze informatieverplichting geld overigens alleen voor eigenwoningschulden waarvoor de fiscale aflossingseis geldt. Dus, kort gezegd, alle nieuwe leningen van na 2012. Voor bestaande eigenwoningschulden in de zin van het overgangsrecht (art.10bis.1 Wet IB 2001) geldt deze informatieverplichting niet. Als de informatieverplichting van toepassing is, moeten de volgende gegevens bij de aangifte inkomstenbelasting worden verstrekt:
- de datum van aangaan van de schuld;
- het startbedrag van de schuld;
- de maandelijkse rentevoet;
- de contractueel vastgelegde looptijd in maanden;
- de contractueel vastgelegde wijze van aflossing;
- de naam van het familielid/geldverstrekker, het adres en het BSN-nummer.
Aan de hand van de aangeleverde gegevens beoordeelt de Belastingdienst of er renteaftrek mogelijk is. Mogelijk zal de Belastingdienst aanvullende informatie, zoals een kopie van de leningsovereenkomst, opvragen.
De voordelen van de familiebank
Het kan slim zijn om niet alles te lenen bij een bank maar een deel te lenen bij de familie. De bank hoeft dan geen rente-opslag toe te passen. Natuurlijk moeten ouders wel over voldoende vrij vermogen beschikken om deze lening te kunnen verstrekken. Een dergelijke opzet kent naast financiële ook fiscale aspecten. De rente die het kind betaalt, is in box 1 aftrekbaar terwijl de vordering van de ouders in box 3 belast is. Dat kan een tariefsvoordeel opleveren. Verder kan de schenkingsvrijstelling van ouders naar kinderen worden benut.
Het is overigens niet zo dat er met de familiebank-constructie een hoger bedrag geleend kan worden. Een bank zal bij de vaststelling van de maximale lening rekening moeten houden met de lening bij de ouders.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden