Met de goedkeuring in het onlangs verschenen besluit over de eigenwoningregeling haalt Financiën de angel uit de fiscale eigenwoningproblematiek voor partners met een eigenwoningverleden. Financiën trekt deze goedkeuring breder dan het nieuwe huwelijksvermogensrecht, dat de aanleiding vormde voor discussie. Financiën zet bovendien de deur op een kier voor niet in het besluit genoemde situaties. En als klap op de vuurpijl wordt een door de goedkeuring ontstane onevenwichtigheid ook nog eens mondeling weggenomen.

Welkome tegemoetkoming

Fiscalist Ruben Stam die tevens expert is op het gebied van de eigenwoningregeling is uitermate tevreden met dit nieuwe besluit. "Uit alles blijkt dat Financiën goed heeft geluisterd naar de praktijk. Ik heb allerlei situaties tegen dit besluit aangelegd en kan niet anders dan concluderen dat partners die bij de aankoop van een nieuwe woning aanlopen tegen een onbedoelde renteaftrekbeperking met een beroep op dit besluit enorm zijn geholpen."

Fiscale eigenwoningproblematiek

Al in 2016 sprak Stam over (ongewenste) effecten van het nieuwe huwelijksvermogensregime op de eigenwoningregeling. Dit nieuwe huwelijksvermogensrecht, met als standaardstelsel de beperkte gemeenschap van goederen, is op 1 januari 2018 in werking getreden. Onder dit nieuwe regime blijft voorhuwelijks vermogen privévermogen, evenals de tijdens het huwelijk verkregen giften en erfenissen. Dat het voorhuwelijkse privé blijft, geldt ook voor het eigenwoningverleden dat hierdoor niet automatisch voor de helft overgaat van de ene partner op de andere partner. De beperkte gemeenschap van goederen conflicteert dus met de eigenwoningregeling. De fiscale pijn is het meest voelbaar als partners een nieuwe woning kopen, er sprake is van een bestaande eigenwoningreserve en er ook nog een stukje aflossingsvrij wordt geleend vanwege het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden.
 
In een eerder interview voor TaxLive trok Stam nogmaals aan de noodrem. Om de fiscale eigenwoningproblematiek het hoofd te bieden droeg hij als oplossing aan om binnen de hele eigenwoningregeling ook voor de beperkte gemeenschap van goederen uit te blijven gaan van een benadering waarbij de ene partner automatisch voor de helft in het eigenwoningverleden van de andere partner stapt, ook als men trouwt in beperkte gemeenschap van goederen.

Goedkeuring

Alhoewel het enige tijd heeft geduurd en het nieuwe huwelijksvermogensrecht inmiddels een feit is, heeft Financiën de gesignaleerde problemen wel aangepakt. In het nu verschenen besluit keurt staatssecretaris Snel goed dat het eigenwoningverleden van beide partners bij helfte over hen beiden wordt verdeeld om daarna de individuele eigenwoningschuld  en het eigenwoningverleden te bepalen. De goedkeuring, die van toepassing is met ingang van het belastingjaar 2013, komt wel met enkele voorwaarden. Zo moeten partners de eigen woning in een 50%-50%-verhouding aankopen en diezelfde verhouding geldt ook voor de aangegane eigenwoninglening. Past men de goedkeuring toe, dan kan de verdeling bij helfte van het eigenwoningverleden van één of van beide partners, in een later belastingjaar niet meer worden teruggedraaid of herzien.

Bredere werking

"Directe aanleiding was natuurlijk het nieuwe huwelijksvermogensrecht," legt Stam uit, "en daar wordt in het besluit ook wel naar verwezen, maar er wordt verder geen aandacht meer aan besteed. Financiën heeft namelijk ten gunste van de praktijk gekozen voor een bredere toepassing van de goedkeuring. Niet alleen partners die trouwen onder beperkte gemeenschap van goederen, maar ook samenwoners en partners gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met een 50%-50% eigendoms- en schuldverhouding kunnen een beroep doen op het besluit. Hierdoor kan bij aankoop van een nieuwe eigen woning het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden in hogere mate herleven."

Kanttekening

Met de goedkeuring gaat het eigenwoningverleden van de ene partner voor de helft over op de andere partner en omdat hierdoor het overgangsrecht voor een bestaande eigenwoningschuld in hogere mate kan herleven, kan dit in de veel situaties gunstiger uitpakken dan wanneer men geen beroep doet op het besluit. Toch is een kanttekening nog wel op z'n plaats. Stam: "Keerzijde van de medaille is dat diegene die het eigenwoningverleden van zijn partner voor de helft overneemt, daarmee ook de restduur van de renteaftrek mee overneemt. Sinds 2001 is de rente voor een eigenwoninglening nog maar maximaal 30 jaar aftrekbaar. Als van die 30 jaar al 10 jaar zijn opgesoupeerd, resteert bij aankoop van een nieuwe woning ook voor de partner zonder eigenwoningverleden nog een renteaftrek van 20 jaar. In de keuze om wel of niet de goedkeuring toe te passen, zal de praktijk dus een in hogere mate herleving van het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden moeten afzetten tegen het hiermee op de koop toenemen van de beperkte restduur van de renteaftrek." 

Deur op een kier

Ook voor andere situaties dan een 50%-50% eigendoms- en schuldverhouding zet Financiën in het besluit de deur op een kier. Als ook dan sprake is van een niet-beoogde renteaftrekbeperking voor de eigen woning kunnen partners een verzoek indienen om ook in hun specifieke situatie gebruik te kunnen maken van de in het besluit opgenomen goedkeuring. "Daarmee zijn ook alle andere (standaard) situaties waar wellicht nu nog niet aan is gedacht met dit besluit gedekt," aldus Stam. "Ook hiermee komt Financiën de praktijk tegemoet."

Toedeling tussen partners

Tot slot heeft Stam nog wel een onevenwichtigheid ontdekt in de goedkeuring. "Een van de voorwaarden is dat beide partners in hun aangiften inkomstenbelasting de eigenwoningreserve en de eigenwoningrente ook in die 50%-50%-verhouding opnemen. Dat strookt niet met de fiscale partnerregeling waarmee partners een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel zoals de eigen woning in de aangifte vrij kunnen toedelen. Financiën heeft inmiddels mondeling aan mij bevestigd dat die toedeling losstaat van de goedkeuring. Fiscale partners kunnen dus ook met een beroep op de goedkeuring het saldo van de inkomsten en aftrekbare kosten van de eigen woning in hun aangiften inkomstenbelasting onderling verdelen zoals zij dat zelf wensen."    

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

2

Gerelateerde artikelen