"De wetgever doet er verstandig aan de huidige box 3-heffing in 2023 en 2024 (en eventueel 2025) niet te continueren als inkomstenbelasting met toepassing van de forfaitaire spaarvariant, maar als vermogensbelasting met een beperkte grondslag van de huidige box 3."

Dat vinden Philippe Albert, hoogleraar internationaal belastingrecht aan Nyenrode Business Universiteit en Henry Meijer, directeur van MFAS. De fiscalisten vrezen dat de wetgever zich tweemaal aan dezelfde steen stoot als hij de forfaitaire spaarvariant de komende jaren voortzet. Ze twijfelen of deze voldoet aan de eisen van het EVRM.

In de overbruggingswet box 3 wil het kabinet de forfaitaire spaarvariant van het Besluit rechtsherstel box 3 codificeren voor de jaren 2023 en 2024. In een artikel in Weekblad fiscaal recht schrijven de fiscalisten dat er een niet te verwaarlozen kans bestaat dat de Hoge Raad de forfaitaire spaarvariant als strijdig met het EVRM zal aanmerken en, net als in het Kerstarrest, rechtsherstel zal bieden.

De forfaitaire spaarvariant lost immers wel het probleem voor de spaarder op, maar niet voor beleggers die een rendement behalen van minder dan ongeveer 5,5 procent op hun bezittingen (aandelen, onroerend goed, vorderingen). 

Vermogensbelasting

De auteurs geven in hun artikel daarom het dringende advies aan de wetgever om de box 3-heffing te vervangen door een vermogensbelasting met het huidige box 3-vermogen als grondslag. Deze tijdelijke belasting zou moeten gelden in de overbruggingsperiode tot heffing op basis van het reële rendement.

Het risico dat zo’n vermogensbelasting als strijdig met het EVRM wordt aangemerkt, is volgens de fiscalisten veel kleiner dan bij de forfaitaire spaarvariant. "Als de heffing conform de werkelijkheid wordt gepresenteerd als vermogensbelasting, is er geen strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel (art. 14 EVRM) en neemt de wetgever de risico's op massale bezwaren en beroepen en eventueel een nieuw rechtsherstel weg." Bovendien zijn er volgens de fiscalisten geen ingewikkelde antimisbruikbepalingen nodig.

Daarnaast zien de auteurs nog een ander voordeel: "Omdat de grondslag voor de vermogensbelasting niet afwijkt van wat de belastingplichtige nu in het aangiftebiljet inkomstenbelasting bij box 3 opneemt, zal de heffing voor de Belastingdienst geen additionele uitvoeringsproblemen opleveren."

Albert en Meijer denken dat de maatschappelijke weerstand tegen een  vermogensbelasting geringer zal zijn dan tegen de forfaitaire spaarvariant. "Door de box 3-heffing als vermogensbelasting te benoemen erkent de wetgever dat het werkelijke rendement geen rol speelt. Burgers zullen minder het gevoel hebben bij de neus te worden genomen, omdat de vlag de lading dekt", concluderen zij in het Weekblad.

-----------------------

Het artikel 'De forfaitaire rendementsheffing: stoot het Ministerie van Financiën zich voor de tweede maal aan dezelfde steen?' van Philippe Albert en Henry Meijer is beschikbaar op de Navigator, de online informatieportal voor juristen en fiscalisten.

Bron: Weekblad fiscaal recht

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

51

Gerelateerde artikelen