Met ingang van 2012 is de levensloopregeling afgeschaft. Voor de bestaande deelnemers aan de levensloopregeling is een overgangsregeling getroffen. Deze eindigt op 1 november 2021. Wat zijn de fiscale en financiële gevolgen van het einde van de (overgangsregeling van de)
levensloopregeling?
Het saldo op de rekening op 1 november 2021, inclusief de opgebouwde maar nog niet bijgeschreven rente, is dan belast. De uitvoerder van een levenslooprekening moet over dit saldo loonheffing inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Als het saldo minder bedraagt dan € 68.508 wordt er 37,10% ingehouden op het gehele saldo. Is het saldo hoger dan wordt er 49,50% op het gehele saldo ingehouden. Het bedrag na loonheffing staat vrij ter beschikking. In beginsel valt dit nettobedrag vanaf 2022 onder de vermogensrendementsheffing van box 3.
Gevolgen voor de belastingheffing
De inkomstenbelastingheffing kent twee tarieven. In 2021 is het basistarief 37,10%. Het hoge tarief is 49,50%. Dat hoge tarief geldt voor een inkomen in box 1 (werk en woning) vanaf € 68.508. Het saldo op een levenslooprekening hoort tot dit box 1-inkomen. Bereikt een belastingplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd, dan gelden drie tarieven:
- het basistarief bedraagt 19,2% tot een bedrag van € 35.130 (geboren vanaf 1946) of € 35.942 (geboren voor 1946);
- voor bedragen van € 35.130 respectievelijk € 35.942 tot € 68.508 bedraagt het tarief 37,10%; en
- voor bedragen vanaf € 68.508 bedraagt het tarief 49,50%.
Omdat het saldo op een levensloopregeling altijd belastbaar is in de periode voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd kan geen beroep worden gedaan op het tarief van 19,2%.
Door de vrijval van het levensloopsaldo ontstaat er in 2021 mogelijk een piek in het inkomen. Boven € 68.508 is dit inkomen belast tegen 49,50%. Als er een piek in het inkomen ontstaat kan de middelingsregeling wellicht uitkomst bieden.
Nota bene: Als er op het levenslooptegoed door de uitvoerder 37,10% is ingehouden, maar in de inkomstenbelastingsfeer over dit tegoed 49,50% belasting is verschuldigd, dan betaalt de gerechtigde het verschil zelf aan de Belastingdienst.
Gevolgen voor heffingskortingen
Een belastingplichtige heeft, afhankelijk van de persoonlijke situatie, recht op heffingskortingen. Dat zijn kortingen op te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De meeste heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Dat zijn de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de ouderenkorting. Deze heffingskortingen nemen af, tot nihil, naarmate het inkomen hoger is.
Alleen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt dat deze stijgt naarmate het inkomen toeneemt, echter tot maximaal € 2.815. Op de website van de Belastingdienst is informatie te vinden over de heffingskortingen. Mogelijk bestaat ook nog recht op de levensloopverlofkorting. Ook hierover is meer informatie te vinden op de website van de Belastingdienst.
De uitvoerder van een levenslooprekening zal bij de loonheffing over het saldo op de levenslooprekening geen rekening houden met een of meer van deze heffingskortingen. Als een belastingplichtige daarvoor in aanmerking komt, kan hij daar een beroep op doen in de aangifte inkomstenbelasting over het belastingjaar 2021.
Voorlopige aanslag
Het verdient aanbeveling om bij een voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf voor het belastingjaar 2021 rekening te houden met de vrijval van het saldo op de levenslooprekening.
Gevolgen voor inkomensafhankelijke regelingen
Bepaalde regelingen zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Bijvoorbeeld toeslagen, zoals de huurtoeslag en de zorgtoeslag. Naarmate het inkomen hoger is, zijn de toeslagen lager of vervallen helemaal. De vrijval van het saldo op de levenslooprekening heeft gevolgen voor deze toeslagen in 2021. Het is verstandig om daar rekening mee te houden. Dat kan bij de aanvraag maar ook door een lopende toeslag stop te zetten of te wijzigen. Dit voorkomt dat toegekende toeslagen geheel of gedeeltelijk moeten worden terugbetaald. Zie voor meer informatie over toeslagen de website van de Belastingdienst.
Ook socialezekerheidsuitkeringen kunnen inkomensafhankelijk zijn. De vrijval van het saldo op een levenslooprekening kan gevolgen hebben voor een socialezekerheidsuitkering. Dat is bijvoorbeeld het geval als er recht bestaat op een Anw-uitkering of een IOW-uitkering. Kijk voor meer informatie over een mogelijke korting bij de informatiebronnen van de uitvoerende instantie(s).
Er zijn nog meer inkomensafhankelijke regelingen, zoals gesubsidieerde rechtsbijstand of woonkostentoeslag. De vrijval van het saldo op een levenslooprekening kan gevolgen hebben voor deze regelingen.
Gevolgen voor de bijdrage Zorgverzekeringswet
Bij wijze van hoofdregel moet de uitvoerder van een levenslooprekening op uitkeringen een bijdrage Zorgverzekeringswet inhouden. Bij de vrijval van het saldo op een levenslooprekening geldt dat niet. De uitvoerder houdt hierbij dus geen bijdrage Zorgverzekeringswet in. Ook de levenslooprekeninghouder zelf is over het vrijgevallen saldo geen bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden