Volgens Minister Koolmees (SZW) is het begrijpelijk dat het betalen van de transitievergoeding voor werkgevers in tijden van de coronacrisis zwaar kan drukken. Maar het tegemoet komen in de kosten van de transitievergoeding, en het daarmee praktisch faciliteren van ontslag, is niet in lijn met het hoofddoel van de NOW-regeling om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden, schrijft hij aan de Eerste Kamer.
Ook bij ontslag door de coronacrisis blijft de reguliere ontslagbescherming volledig in stand. De werkgever is dus een transitievergoeding verschuldigd als het ontslag of het niet voortzetten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, op zijn initiatief gebeurt. Dat is ook het geval als de werkgever gebruik maakt van de mogelijkheden binnen de NOW-3 om de loonsom te laten dalen via ontslag van werknemers.
Flexibiliteit
Koolmees wijst in zijn brief op de huidige regels rondom de transitievergoeding die de nodige flexibiliteit bieden aan werkgevers en werknemers. Zo is per 1 januari 2020 de transitievergoeding versoberd en kunnen sociale partners in een cao afspraken maken die afwijken van de wettelijke regeling als het gaat om een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen.
Bovendien is bij ontslag met wederzijds goedvinden geen transitievergoeding verschuldigd. Ook kan de betaling van de transitievergoeding worden verspreid over maximaal zes maanden als directe betaling tot onaanvaardbare gevolgen leidt voor de bedrijfsvoering van de werkgever. Tot slot kunnen, onder voorwaarden, bepaalde kosten in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.
Bron: Avanzer Nieuws