De Wet toekomst pensioenen is aangenomen. Heeft dat nog gevolgen voor iemands lijfrenteaftrek voor 2023?
De Wet toekomst pensioenen treedt in werking op 1 juli 2023. Fiscale wetgeving wijzigt bij wijze van hoofdregel niet gedurende een kalenderjaar. De wetgever heeft daarom bepaald dat de wijzigingen in de berekening van de jaarruimte en reserveringsruimte met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 plaatsvinden. Hoe dat uitwerkt wordt toegelicht aan de hand van twee voorbeelden.
Voorbeeld 1: Jaarruimte 2023
Astrid heeft in 2022 een bruto loon van € 75.000. Haar pensioenopbouw over dat jaar bedraagt € 1000. Astrid heeft in 2023 al een storting op haar lijfrenterekening gedaan van € 1.891.
Op grond van de tot 1 juli 2023 geldende jaarruimteformule heeft Astrid een jaarruimte van:
13,3% x (€ 75.000 -/- € 13.646) -/- (6,27 x € 1.000) = € 1.891
De storting die Astrid op haar lijfrenterekening heeft gedaan is dus zonder meer volledig aftrekbaar. Haar jaarruimte ‘oude stijl’ komt immers overeen met het reeds gestorte bedrag. Maar haar jaarruimte wijzigt met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Astrids jaarruimte bedraagt nu:
30% x (€ 75.000 -/- € 13.646) -/- (6,27 x € 1.000) = € 12.137
Op grond van de nieuwe jaarruimteformule kan Astrid dus nog een aanzienlijke aanvullende fiscaal aftrekbare storting doen op haar lijfrenterekening van € 10.246.
Voorbeeld 2: Reserveringsruimte
Bilal, 52 jaar, heeft als zelfstandig ondernemer naast de AOW geen oudedagsvoorziening opgebouwd. Hij besluit dat nu alsnog te gaan doen. Bilal berekent de jaarruimten die hij in de afgelopen tien jaar had kunnen benutten. Dat ziet er als volgt uit:
Jaar | Jaarruimte |
2013 | € 2.000 |
2014 | € 2.000 |
2015 | € 1.000 |
2016 | € 2.000 |
2017 | € 3.000 |
2018 | € 3.000 |
2019 | € 2.000 |
2020 | € 3.000 |
2021 | € 2.000 |
2022 |
€ 3.000 |
In totaal gaat het over de afgelopen tien jaar over een bedrag aan niet-benutte jaarruimte van € 23.000. Bilal heeft over 2022 een bedrag aan winst uit onderneming genoten van € 40.000.
Zouden we de reserveringsruimte ‘oude stijl’ voor Bilal berekenen dan is het de laagste van de volgende drie bedragen:
- Het totaal van de niet-benutte jaarruimte over de achterliggende zeven jaren. Dat komt neer op een bedrag van € 18.000.
- 17% van de premiegrondslag 2023. Dat komt neer op 17% x (€ 40.000 -/- € 13.646) = € 4.481
- Een absoluut maximum van € 8.065.
Bilal kan op grond van de ‘oude’ regels in 2023 dus maximaal € 4.481 reserveringsruimte benutten.
De nieuwe regels brengen verandering in de reserveringsruimte, ook weer met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Er gelden nog maar twee maxima: de niet-benutte jaarruimte over de achterliggende tien jaren en een absoluut maximum van € 38.000. Dit betekent dat Bilal over 2023 in alle berekende niet-benutte jaarruimte van in totaal € 23.000 ineens zou kunnen benutten.
Ten slotte nog een opmerking dat de jaarruimte voor een ruimere groep belastingplichtigen open staat, ook weer met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Op grond van de ‘oude’ regels is aftrek uit hoofde van de jaarruimte mogelijk tot en met het jaar waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt. Daar is nu vijf jaar bijgekomen.
Lees ook het thema Lijfrenten.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting